Medewerkers op de werkvloer hebben vaak een beperkte kijk op de bedrijfsvoering (bandbreedte A) maar hebben wel altijd te maken met de gevolgen van dit beleid. De mensen die leidinggeven op de werkvloer hebben over het algemeen wat meer zicht op de complexiteit van de bedrijfsvoering (bandbreedte B) maar hebben zelf ook weer grenzen aan hun eigen bandbreedte.
Iederéén heeft dus grenzen heeft aan zijn eigen bandbreedte. De werkvloer (A) klaagt over de leiding (B). De voormannen (B) kunnen weinig begrip opbrengen voor het middenmanagement (C) die weer mopperen op het hoger management of directie (met bandbreedte D). Op hun beurt lopen die weer te foeteren op ‘die lui uit Den Haag’ met hun knellende regeltjes. En die bestuurders uit Den Haag klagen vaak over die trage besluiten uit Brussel.
Hoe breder, hoe complexer
Kortom: hoe breder je bandbreedte, hoe meer zicht je hebt op de complexiteit van de wereld om je heen. Generaliserend kun je stellen dat de medewerker op de werkvloer zich focust op zichzelf, het hier en nu. Degene die daar leiding aan geeft heeft als focus ‘het team over een maand’. Het middel management moet zich richten op de afdeling over een jaar terwijl het hoger management en directie bezig is met het bedrijf over vijf jaar. Toch wel heel onderscheidende en in complexiteit verschillende grootheden.
Hoe breder je bandbreedte, hoe meer zicht je hebt op de complexiteit van de wereld om je heen
En het verklaart de stelling: ‘de medewerker op de werkvloer heeft het meeste recht op klagen’. Deze medewerker krijgt immers heel vaak de negatieve gevolgen van beslissingen op zijn bordje maar heeft tegelijkertijd het minste zicht op hoe dat allemaal komt. Én hij heeft de minste invloed hierop.
Hoe breder de band, hoe smaller de focus
Helaas hoort bij deze tekening ook de constatering dat hoe breder iemands bandbreedte is, hoe smaller de focus op A wordt. Oftewel de toename van zicht op de complexiteit gaat bijna altijd ten koste van zicht op de dagelijkse beslommeringen op de werkvloer. Dit verklaart dan ook veel van de wederzijdse irritatie. “Het management snapt niets van wat zich hier afspeelt op de werkvloer” versus “ik kan mij toch niet meer bezighouden met die dagelijkse ditjes en datjes”
In de tekening is C breder dan B en D breder dan C. In de praktijk blijkt dat als de bandbreedte wijder wordt de interesse om (nog) meer te begrijpen van de complexiteit van het geheel toeneemt. Dit fenomeen is vaak nog niet zo aanwezig bij bandbreedte B. Dit komt omdat veel leidinggevenden op de werkvloer goed beschouwd veredelde medewerkers zijn die leidinggeven er als extra taak bij hebben gekregen. En dan ook nog vaak zonder extra tijd om die taak naar behoren uit te voeren. Deze mensen voelen zich nog te veel verwant met de werkvloer en kunnen zich daar moeilijk los van maken. Pas vanaf bandbreedte C is vaak een grote toename te zien van ‘honger’ naar het hoe en waarom van zaken die spelen of gaan spelen.
Wordt vervolgd.
Harm Hilgevoord
Deze column is onderdeel van een maandelijkse reeks en gebaseerd op het boek ‘De Bandbreedte’ van Harm Hilgevoord. Dit boek is te bestellen via www.hilgevoord.nl/de bandbreedte/
Lees ook: