Bijna iedereen kent het wel: kramp. Pijnlijk, geen prettig gevoel. Je gaat je er krampachtig door gedragen. Je maakt je zorgen, gaat het wel snel over? Een bijzondere en steeds vaker voorkomende vorm van kramp is risicokramp. Hier lijden veel organisaties aan, zowel bedrijven als organisaties in de semipublieke en publieke sector. Het lijkt wel besmettelijk.
In organisaties waar risicokramp heerst wordt, koste wat het kost, elk risico vermeden. Zeldzame risico’s met kleine kansen van optreden worden opgeblazen en voorzien van doorgeschoten maatregelen. Dit kan ver gaan, zo zal blijken. Het betekent een overdaad aan procedures, protocollen en controles, die het gezonde verstand continue tarten. Zo beweerde een topman van een grote bank laatst dat maar liefst 25% van zijn personeelsbestand zich met risicobeheersing en -controle bezig houdt. Het gewoon uitvoeren van het dagelijkse werk van die andere 75% wordt er flink door gehinderd. Met vele nadelige gevolgen: minder klantvriendelijk kunnen werken, onnodige vertraging, bijvoorbeeld bij een kredietaanvraag, en torenhoge kosten. Want die 25% beheers- en controlekosten moet wél ergens van betaald worden. “Het moet van de toezichthouder”, is vaak het verweer. Is dat écht zo? Of is het eigenlijk ook wel lekker veilig, die permanente vorm van risicokramp. Ook al voelt het niet goed. Een ander voorbeeld van serieuze risicokramp werd me onlangs aangereikt vanuit de zorgsector. Een toonaangevende en dure Amerikaanse organisatie waart de laatste tijd door diverse Nederlandse ziekenhuizen: de Joint Commission International, afgekort tot JCI. “We provide leadership and innovative solutions to help health care organizations across all settings improve performance and outcomes.” Aldus de website van deze organisatie. Nu volgen enkele voorbeelden van dergelijke innovatieve oplossingen, die tot betere zorg zouden moeten leiden. Een disclaimer vooraf: hier volgt geen grap. De maatregelen zijn écht op een kinderafdeling van een ziekenhuis ingesteld. Voor ouders, die vaak urenlang, soms dagenlang, op zo’n kinderafdeling verblijven, liggen wat tijdschriften in de ouderkamer. Die zijn achtergelaten door andere ouders, of neergelegd door betrokken medewerkers. Volgens het nieuwe protocol hebben die tijdschriften een houdbaarheid van 3 maanden. Dan moeten ze worden weggegooid. Om dat te kunnen controleren moet – extra taak voor de toch al vaak overvraagde verpleegkundigen – elk tijdschrift van een witte sticker worden voorzien, met daarop de datum van ingebruikname. En wel hetzelfde type sticker als op de voeding wordt geplakt. En, let op, kom je als verpleegkundige onverhoopt een tijdschrift tegen, waarvan uit de sticker blijkt dat het over de datum is, gooi het dan onmiddellijk weg! Dit is niet de enige Kafkaiaanse maatregel, die de verlichte organisatie uit de VS heeft opgelegd. Zo zijn de badeendjes intussen verboden op de betreffende kinderafdeling. Sterker nog, al het speelgoed voor in bad is weggegooid. Dit in verband met de hygiëne. En er komt geen nieuw badspeelgoed. Ook al werd al het speelgoed na gebruik gedegen gereinigd. Ook al blijven kinderen met besmettelijk virussen op hun eigen kamer. Hoezo kindvriendelijke afdeling? Wanneer wordt de speelkamer preventief geruimd? Nog één voorbeeld: de poster met reanimatie instructies in de “spoedkamer’. Deze moet worden verborgen achter een rolgordijn. Want zo’n poster is niet kindvriendelijk. Het kan tere kinderzieltjes verstoren. Ze hebben immers ook al geen bad eendjes meer… Nu maar hopen dat het rolgordijn snel oprolt, tijdens een acute reanimatie situatie. Ik zie een nieuw risico… Na deze voorbeelden doemt bij mij een hele concrete vraag op: waar leggen we de grens? Welke gradatie van risicokramp kan je als ervaren professional of leidinggevende écht niet meer verdragen? Niet alleen omdat het je stevig belemmert in je dagelijkse werk. Ook omdat het je reduceert tot, ik heb er geen beter woord voor, een professionele imbeciel. Wanneer kom je in verzet? Ook al zijn de richtlijnen opgesteld door een duurbetaalde en toonaangevende Amerikaanse organisatie? Ik heb begrepen dat één Nederlands ziekenhuis ze de deur al heeft gewezen. Wie volgt? Door: Martin van Staveren Dr. Martin van Staveren staat voor anders omgaan met risico’s. Vanuit risicobureau VSRM adviseert hij allerlei soorten organisaties over realistisch risicomanagement. Hij is ook kerndocent aan de executive masteropleidingen Risicomanagement en Public Management, Universiteit Twente. In 2015 verscheen zijn boek Risicogestuurd werken in de praktijk bij uitgeverij Vakmedianet. Lees meer van Martin van Stavaren: