Rondom netwerken bestaat het beeld dat ze zichzelf organiseren en zich niet laten organiseren. In de loop van de tijd zijn de begrippen zelforganiserend, grenzeloos werken, en bottom-up zo nauw verbonden geraakt met het begrip netwerk, dat ze als vaste eigenschappen van netwerken worden gebruikt. Men zegt: ga niet organiseren want die complexe processen nemen hun eigen wending. Als je gaat interveniƫren sla je het dood.
Juist netwerken kun je organiseren
Je kunt er ook anders naar kijken. In de praktijk zien we dat veel netwerken enige vorm van āorganiserenā juist goed kunnen gebruiken. Er bestaat een behoefte ā en soms ook noodzaak ā om individuen, organisaties en instituties actief bij elkaar te brengen. Een netwerk kun je zien als een vorm van mobiliseren, een vorm van verbinden, een vorm van organiseren, en een vorm van samenwerken. Daar kun je een handje bij helpen. En, net als bij samenwerken zien we in een netwerk dat verschillende interpretaties en spraakverwarring, de confrontatie van belangen, verschillende beelden over afspraken, persoonlijke voorkeuren en relationele fit het gezamenlijk werken lastig kunnen maken. Het helpt wanneer er āietsā is georganiseerd om mensen te motiveren samen dingen te doen, om lastige onderwerpen te bespreken en om mensen bij elkaar te brengen.
Hoe? Werk met vijf bouwstenen
Hoe doe je dat dan? Wij werken met vijf bouwstenen die helpen om een netwerk te organiseren. Zorg voor een sterke identiteit en betrokken actoren die belang hebben bij het bijdragen aan die identiteit en die werken betekenisvolle ambities. Zorg daarnaast ter ondersteuning voor een goed fundament met passende spelregels, netwerkleiderschap en de juiste vorm.
Werken in netwerken, dat gaat toch vanzelf? Veel mensen spreken over netwerken in termen van āzelforganisatieā of āzwermenā, die zich niet laten organiseren. De auteurs laten in dit boek zien dat netwerken wel degelijk zijn te organiseren.