De organisatie in de institutionele betekenis van het woord, dus de fysieke organisatie, heeft tegenwoordig een verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij. De theorie van het stakeholderprincipe van Freeman en Reed volgend, hebben organisaties ten dele de rol die standaard behoorde bij overheden overgenomen.
In de shareholdertheorie die onder andere wordt omschreven door de econoom Friedman, is het aan de overheid om maatschappelijke doelen te stellen en om te zorgen voor een goed milieu. De organisaties houden zich hier niet mee bezig. Deze hebben één doel waar zij volledig op kunnen focussen bijvoorbeeld door specialisatie: winst (Friedman, 1970; Rappaport, 1986) [zie Stakeholdertheorie]. Aangezien het bedrijfsleven met grote snelheid groter wordt, wordt dit steeds meer gezien als een belangrijke tak, die veel invloed uit kan oefenen. Onder druk van diverse stakeholders (zoals milieubewegingen en organisaties die zich inzetten voor een betere wereld, maar ook overheden en klanten) worden de organisaties gedwongen zich niet langer alleen op winst te focussen, maar een deel van de verantwoordelijkheid van de overheden over te nemen. Bedrijven gaan zich nu meer richten op maatschappelijke problemen. De consumenten waarderen dit en bedrijven die zich hierop toegelegd hebben, kunnen rekenen op financiële voordelen (Raat, 2005). Bedrijven worden nu (steeds meer) gezien als organisaties die een (positief) verschil kunnen maken in de wereld. Met het stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het hebben van duurzaamheidsstrategieën kan een grote stap voorwaarts worden gezet.