‘Weg met managers, directeuren en dure auto’s.’ ‘Aan managers heb je niks, ze kosten alleen maar geld.’ ‘De macht terug aan de medewerker.’ Google op ‘manager weg’ en je krijgt dit soort schreeuwende koppen. Kijk naar de tv en elke avond is er wel iemand die aan managementbashing doet, van Japke D Bouma die in haar NRC-column gemakkelijke meningen ten beste geeft tot een politicus die winst wil behalen bij de kiezer. Ze moeten het ontgelden, die managers. Nergens deugen ze voor, ze graaien alleen maar en zitten de professional in de weg. Weg moeten ze dus. We moeten zo snel mogelijk alle medewerkers en teams helemaal zelfsturend maken, bij Buurtzorg kan het toch ook?
Maar is dat de oplossing voor de problemen die we in organisaties ervaren? Zijn managers echt die sta-in-de-weg in het oplossen van organisatievraagstukken? Of is het feit dat we steeds minder toegevoegde waarde van managers ervaren wellicht het gevolg van hoe we organisaties in de laatste jaren zijn gaan inrichten? Soms kun je leren van geschiedenis. In Het leven van Jan Six, volgt Geert Mak alle Jannen van het geslacht Six door de eeuwen heen. In het boek wordt prachtig zichtbaar hoe de stad Amsterdam bestuurd werd door vrijwilligers die hun bestuurlijke functies vervulden naast hun rol als handelaar of koopman. In de loop van de tijd worden die bestuurlijke functies banen op zichzelf. Het bestuurlijke – betaalde – vrijwilligerswerk werd een zelfstandig betaalde en geprofessionaliseerde rol. Het werd daarmee ook op een gegeven moment een gesloten systeem dat zijn contact met de burgers verloor. Is er niet zoiets aan de hand met managers? Heeft al die kritiek niet vooral te maken met dat management in zichzelf opgesloten is geraakt en vooral bezig is met zichzelf en de eigen abstracties?