Regels zijn diepgeworteld in onze westerse samenleving en vertaald in allerlei soorten instituties. Daarmee lijkt het of onze samenleving draait om het maken en bewaken van regels. Dat is echter niet altijd zo geweest. Door de eeuwen heen hebben regels verschillende betekenissen en impact gehad. Ik ga er met zevenmijlslaarzen doorheen.
Van het recht van de sterkste naar erfrecht
Je zou kunnen zeggen dat in de oertijd vooral het recht van de sterkste gold. Hiërarchie was grotendeels gebaseerd op fysieke kracht en normen werden vooral via cultuur overgedragen. Gemeenschappen waren hier ook klein genoeg voor. Pas bij de introductie van de landbouw, zo’n tienduizend jaar geleden, ontstond de behoefte om afspraken vast te leggen. Gemeenschappen werden groter, waardoor niet iedereen elkaar meer kende. Het werd belangrijk om bij te houden hoe groot voorraden waren, wie daar recht op had en wie het land erfde. Gewoonterecht werd geschreven recht.
Van wetenschappelijke en industriële revolutie naar absolute macht
Naarmate gemeenschappen groeiden, werden rollen en taken scherper verdeeld, waardoor klassenverschillen ontstonden met eigen regels voor elke klasse. Wetenschappelijke ontwikkelingen zorgden voor een enorme industriële ontwikkeling, waarbij fysieke kracht minder belangrijk werd en de rede regeerde. Gemeenschappen groeiden uit tot koninkrijken en
heiligdommen met steeds meer absolute macht voor de adel en de geestelijken. Wie macht had, bepaalde de regels voor anderen.
Van vrijheid, gelijkheid en broederschap naar trias politica
De Franse Revolutie doorbrak de absolute macht van enkelen en creëerde ruimte om macht eerlijker te verdelen. Zo ontwikkelde zich de trias politica. Die bestaat uit een wetgevende macht die regels opstelt, een uitvoerende macht die als dagelijks bestuur de regels uitvoert en een rechterlijke macht die deze uitvoering toetst aan de regels. Samenlevingen
formuleerden zo hun eigen (grond)wetten om belangrijke gemeenschappelijke maatschappelijke waarden vast te leggen.
Van kerk en werk als richting naar varen op het eigen morele kompas
De machtsverdeling op basis van afkomst en economische positie werd in Nederland en België langzaamaan verdrongen door de dwingende sociale omgangsvormen van de verzuiling. Je geloof bepaalde naar welke school je ging, welke krant je las, op welke partij je stemde en op wie je verliefd mocht worden. Organisaties werden groter en er kwam een sterkere
focus op het meten en controleren van prestaties en resultaten. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw werden deze verwachtingspatronen steeds vaker ter discussie gesteld. Mensen wilden niet meer geleefd worden door wat de kerk, de staat of hun baas voor hen besliste. Ze wilden meer leven vanuit waarden en persoonlijke overtuigingen als basis om hun eigen koers mee uit te zetten.
In organisaties zie je alle fasen terug
In organisaties zijn nog steeds kenmerken terug te vinden van al deze fasen, inclusief hun effect op de regels. Er zijn nog steeds (in)formele leiders die de richting bepalen en wier akkoord voor elk substantieel besluit nodig is. Organisaties hebben vaak nog steeds een traditionele, hiërarchische inrichting, waarin regels maken en bewaken centraal staan. Er wordt nog steeds gestuurd op prestaties en resultaten met de bijbehorende focus op meten en weten. Tegelijkertijd zie je dat verantwoordelijkheden lager in de organisatie worden neergelegd. Er wordt meer vertrouwd op het innerlijke morele kompas van medewerkers en hun vermogen om eigen afwegingen te maken die bijdragen aan de visie en doelen van de organisatie.
Steeds meer organisaties willen zich ontwikkelen in deze richting, maar vinden het spannend om de traditionele, prestatiegerichte regels los te laten en te vertrouwen op hun medewerkers. Ze zijn op zoek naar een nieuwe balans tussen regels en rek.
Bron: De regels en de rek
Door: Boukje Keijzer