Papierproducent Van Houtum in Swalmen produceert onder de merknaam ‘Satino Black’ het meest milieuvriendelijke toiletpapier ter wereld. En ook andere ‘washroomoplossingen’ voor de zakelijke markt. Grondstoffen zijn afkomstig uit kringloopprocessen. ‘Satino Black’ is het enige toiletpapier dat het cradle-to-cradlekeurmerk mag voeren. Als een van de koplopers in de circulaire economie, kiest Van Houtum voor radicale innovatie.
‘Nadenken over de inrichting van het toilet van de toekomst is net zo’n vanzelfsprekend onderdeel van ons innovatieprogramma, als het verder ontwikkelen van een grondstoffenrotonde. Hierin is geen sprake meer van afval of verspilling en kunnen we ook op biomassastromen concurreren’. Dat is het antwoord van Bas Gehlen, sinds 2012 algemeen directeur van Van Houtum, op de vraag welke ijzers het bedrijf nog meer in het vuur heeft om zijn voorhoedepositie als onderneming in de circulaire economie te versterken.
Op twee locaties in Swalmen (bij Roermond) produceert Van Houtum voor de zakelijke markt sinds enkele jaren onder de merknaam Satino Black cradle-to-cradle gecertificeerd hygiënepapier: kwalitatief hoogwaardig wit en zacht toilet- en handdoekpapier op basis van 100 procent gerecycled papier. Satino Black is ‘s werelds enige hygiënepapier dat CO2-neutraal geproduceerd wordt. Het mag de keurmerken FSC-recycled, Europees eco-label en cradle-to-cradle (C2C) voeren.
De kern van de C2C-filosofie is dat de grondstoffen van producten vrij zijn van schadelijke chemicaliën en oneindig (‘van wieg tot wieg’) worden hergebruikt (de technische kringloop) in nieuwe producten of biologisch afgebroken en teruggegeven aan de natuur (de biologische kringloop). Het keurmerk geeft de garantie dat de spiraal van uitputting van natuurlijke voorraden en vervuiling doorbroken wordt.
Hip wc-papier
Naast wc-papier levert Van Houtum (200 medewerkers, jaaromzet 60 miljoen) onder het label Satino Black ook ‘washroom-oplossingen’. Zoals hand- en foamzeep, toiletbrilreiniging, wc-borstels, alcoholgel en bijbehorende dispensers, de uitgiftekastjes voor papieren handdoekjes en zeep in toiletruimten. Deze zijn sinds 2013 ook C2C-gecertificeerd. Tot de gebruikers van Satino Black behoren organisaties als ABN Amro Lease, PWC, Rabobank, Wereld Natuur Fonds, eerste divisie-voetbalclub Almere City, hotels, advocatenkantoren, scholen, gemeenten, provincies. De prijs is vergelijkbaar met gangbare A-merken wc-papier.
Zwart is een designkleur. Dit type product communiceren als een groen product, omlijst met bloemetjes of vlindertjes, zou tussen de vele andere groene producten geen aandacht hebben getrokken.
Het label is momenteel goed voor tien procent van de omzet en groeit jaarlijks met 40 tot 50 procent. Export naar België, Frankrijk en Scandinavië zit in de lift. Gehlen: ‘Satino Black is in samenspraak met een reclamebureau in de markt gezet als een hip, trendy merk, als uiting van duurzaam én design. Zwart is een designkleur. Dit type product communiceren als een groen product, omlijst met bloemetjes of vlindertjes, zou tussen de vele andere groene- of natuurproducten die er al zijn geen aandacht hebben getrokken.’
Bekroning van C2C-pilot
De Satino Black-line is de (voorlopige) bekroning van een lang zoek- en ontwikkelproces dat Van Houtum in 2007 startte als pilotbedrijf op vraag van de organisatie van de tuinbouwtentoonstelling Floriade en de Kamer van Koophandel. De Floriade stond in het teken van cradle-to-cradle. Niet dat in die periode het duurzaamheidsdenken bij het in 1935 opgerichte familiebedrijf nog ingang moest vinden, integendeel.
‘Al 50 jaar gebruiken wij uitsluitend 100% gerecycled papier’, vertelt Gehlen. Onze overtuiging is dat je wegwerpproducten alleen met gebruikte vezels mag produceren.’ Als een van de eerste papierproducenten was Van Houtum ISO-14001 milieugecertificeerd en besteedde het evenredige aandacht aan veiligheid en gezonde arbeidsomstandigheden. De laatste twee ongevallen met verzuim dateren van januari 2013. Gehlen: ‘De beslissing om van C2C een speerpunt te maken was in vijf minuten genomen. Tot dan ging het ons vooral om steeds minder vies produceren. Door continu de milieuprestaties te verbeteren, behoren CO2-emissie, water- en energieverbruik inmiddels tot de laagste ter wereld in de sector.’
Water wordt betrokken uit het naburig riviertje de Swalm en maximaal in kringloop gehouden. Hierdoor ligt het verbruik ver onder het branchegemiddelde. En waar kolen- en gas gestookte energiecentrales een rendement van 50 procent behalen, scoort Van Houtum met een eigen warmtekrachtcentrale een energetisch rendement van meer dan 80 procent. Het bedrijf beschikt sinds 2012 over het ISO 50.001-certificaat voor milieumanagement.
Er waren genoeg verkoopargumenten en imagovoordelen te behalen om met een duurzame innovatie een sterke nichespeler in de tissue-industrie te worden.
‘In de C2C-pilot’, legt Gelen uit, ‘konden we onder begeleiding van het bureau van Michael Braungart, de grondlegger van de C2C-gedachte, de zaak omdraaien en ons hele productieproces en alle stoffen doorlichten op effecten voor mens en milieu en op het bestaan van alternatieven. We konden nog meer gaan nadenken in termen van kringlopen.’
Van Houtum had zichzelf eerder in een benchmark al vergeleken met de prestaties van concurrenten in de tissue-industrie. In deze branche domineren internationaal onder meer het Zweedse SCA en het Amerikaanse Kimberley Clark. ‘De uitkomst liet zien was dat wij het als mkb-bedrijf tussen de grote jongens niet slecht doen, en op milieugebied ronduit beter. Er waren genoeg verkoopargumenten en imagovoordelen te behalen om met een duurzame innovatie een sterke nichespeler in de tissue-industrie te worden.’
Twee jaar zoeken naar biologisch afbreekbaar materiaal
Een natuurproduct als papier is uitermate geschikt voor cradle-to-cradle, maar niet wanneer je chemicaliën toevoegt. Dat toevoegen is wel gebruikelijk in de papier- en kartonindustrie, onder meer om papier ook sterk te laten zijn onder natte omstandigheden. Koffiefilters, keuken- en ander tissuepapier, maar ook etiketten op bierflesjes zijn voorbeelden van papier waarbij de natsterkte belangrijk is. Om dit te bereiken worden bij de productie polymeren gebruikt. Die zijn echter moeilijk afbreekbaar en jagen het energiegebruik in de waterzuivering omhoog.
Maar hoe ga je te werk als je vanuit de doelstellingen van de circulaire economie van chemische hulpstoffen verlost wilt worden? Een analyse van een papieren handdoekje van Van Houtum liet bijvoorbeeld zien dat van circa 30 gebruikte chemische hulpstoffen er slecht één biologisch afbreekbaar was.
Hoe ga je te werk als je vanuit de doelstellingen van de circulaire economie van chemische hulpstoffen verlost wilt worden?
Gehlen: ‘We hebben twee jaar geïnvesteerd in het zoeken naar biologisch afbreekbare hulpstoffen. Die vonden we uiteindelijk onder meer door in de productie van papier gemodificeerd zetmeel te gebruiken. In feite was het een zoektocht langs tientallen leveranciers in uiteenlopende branches, van boeren tot producenten van shampoo. Ik heb uitgelegd wat C2C inhoudt, gevraagd hoe we ze daarin mee konden krijgen en wat ze ons te bieden hadden. De medewerking en ook de openheid die wij als kleine speler hierbij kregen waren echt verrassend. Natuurlijk ontmoet je ook leveranciers die niet de door jou gevraagde duurzaam geproduceerde kwaliteit stoffen kunnen leveren. Of er zijn leveranciers die een onschadelijke grondstof alleen kunnen leveren tegen een prijs die het papier twee keer zo duur maakt. De profit moet bij iedere verandering van grondstoffen wel in balans zijn met je duurzaamheidsdoelen.’
AuditsVan Houtum houdt ieder half jaar interne en externe audits naar de managementsystemen voor kwaliteit, arbo, milieu en energie met als doel om verbeterpunten op te sporen. Soms willen ook klanten audits houden binnen het bedrijf. Multinational Rentokil Initial (actief in facilitaire diensten) hield in 2013 een ‘Third Party Audit’. Het resultaat was met een score van 9,4 op tien naar volle tevredenheid. Naast de externe audits is bij Van Houtum een eigen auditteam van 12 man aan het werk die collega’s interviewen om aanscherpingen voor het MVO-beleid van de organisatie te ontdekken. |
Samen innoveren in de keten
Een mkb-bedrijf kan de omslag naar produceren volgens de principes van de circulaire economie niet in zijn eentje maken, benadrukt Gehlen. ‘Je moet anderen meekrijgen en inspireren met jouw verhaal. Dat doen wij ook richting de vakgroothandel die van ons het Satino Black-assortiment afneemt. De groothandel geven wij les in hoe ze een klant, de eindgebruiker dus, overtuigend kunnen uitleggen waarom het zo’n uniek concept is. Anderen inspireren doe je niet alleen omdat je marktkansen ziet, maar ook omdat de kringloopgedachte kostenreducties oplevert voor ketenpartners.
Anderen inspireren doe je niet alleen omdat je marktkansen ziet, maar ook omdat de kringloopgedachte kostenreducties oplevert voor ketenpartners.
Innoveren doe je samen in de keten. Neem de leverancier van het kunststof voor een dispenser, het handdoekenkastje. Uiteindelijk hebben we hem zover kunnen krijgen dat hij gerecycled kunststof is gaan gebruiken. Dat loste meteen ook zijn afvalprobleem op. Ander voorbeeld is de lijm met verantwoorde conserveringsmiddelen waar wij naar op zoek waren. Onze leverancier kon een voor mens en milieu onschadelijke lijm niet leveren, maar bleek in Zwitserland wel een bedrijf te kennen dat dergelijke lijmen produceert voor sigaretten. Dat is wel ironisch: de meest gezonde lijm wordt voor sigaretten gebruikt, maar de lijm in ons toiletpapier mag ongezond zijn! Onze regelgeving is dus lang niet zo streng als waar cradle-to-cradle-producten om vragen.’
Kennis delen
Universiteiten en andere kennisinstellingen in Nederland, zo heeft Gehlen uit eigen ervaring vastgesteld, beschikken over een onvermoede schat aan kennis waarmee de bedrijfsvoering is te verduurzamen. ‘Kennis die ze maar al te graag met een mkb-bedrijf willen delen en in praktijk brengen. Je kunt niet duurzaam innoveren zonder samenwerking, en zeker niet als je geen researchafdeling met 200 medewerkers hebt zoals Kimberly Clark. Omdat we klein zijn, zijn we gewend veel naar buiten te kijken en allianties te sluiten, ook met grote bedrijven. We zijn of worden geholpen door DSM Research, TNO, TU Delft, TU Twente die met innovatie verpakkingsideeën komt, en de Universiteit van Wageningen.’
Universiteiten en andere kennisinstellingen in Nederland beschikken over een onvermoede schat aan kennis waarmee de bedrijfsvoering is te verduurzamen.
De laatste ondersteunt Van Houtum ook bij de inzet van olifantsgras in de productie van hygiënepapier, een van de meest recente innovaties. Daarvoor heeft het bedrijf een 10-jarig contract afgesloten met de Zeeuws-Vlaamse agrarische coöperatie Cradle Crops voor de aanplant van 100 hectare. In 2015 wordt de eerst oogst verwacht. Olifantsgras, een rietachtig gewas, miscanthus genoemd, wordt al gebruikt als alternatief voor vlas in bouwplaten, maar kan ook dienen als grondstof in biobrandstof. Van Houtum ziet olifantsgras als een vervanger van oud papier dat, voorspelt Gehlen, op de lange termijn steeds schaarser wordt. ‘Onze procestechnoloog heeft uit olifantsgras al cellulose kunnen ontsluiten. Olifantsgras zou voor ons wel eens één van de grondstoffen voor de toekomst kunnen worden.’
ISO-normen en bewustwording
Vraagt produceren volgens de C2C-filosofie ook niet om een andere blik in het omgaan met bestaande ISO-kwaliteit- en milieuzorgsystemen? ‘Niet direct’, vindt Gehlen. ‘C2C heeft wel wat dingen toegevoegd aan ISO-14001 voor milieu, maar 14001 als managementsysteem, met zijn KPI’s, maar ook ISO-9001 voor kwaliteit, blijven gewoon nodig. Vooral bewustwording is een factor die je toevoegt. Maar dat moet eigenlijk al gebeurd zijn voordat je in de plan-do-check-act cyclus zit. Wanneer een bedrijf bijvoorbeeld begint met energiemanagement is het vertrekpunt vaak: meten, want meten is weten. Bij Van Houtum begint het met trainen op de werkplek: waarom is energiegebruik belangrijk en wat doe jij als operator om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden? De lijn, de werkvloer, is verantwoordelijk voor aspecten van zowel kwaliteit, milieubelasting en kosten.’
ISO-normen blijven nodig, maar je voegt vooral de factor ‘bewustwording’ toe.
200 kwaliteitsmanagers
‘De KAM-manager is degene die helpt om de systemen scherp en up-to-date houden, maar eindverantwoordelijk is de lijn. We hebben in feite zoveel kwaliteitsmanagers als medewerkers: ongeveer 200. Kwaliteit moet ook verankerd zitten in de opleidingen, in het slim binnenhalen van en omgaan met informatie van klanten en gebruikers, zoals er ook kwaliteitsaspecten geïntegreerd zijn in de functie van productiemanagers. Verder hebben we een overkoepelend KAM-managementteam, dat vier keer per jaar bijeenkomt. Dat rapporteert over de laatste ontwikkelingen op gebied van milieu-, arbo en kwaliteit en bespreekt opties voor verbeteringen.
Belangrijk is tot slot de rol van de procesmanager. Bij ons is dat een man die jaren bezig is geweest met procesoptimalisatie en tegenwoordig als een innovatiemanager vanuit een cradle-to-cradle bril kijkt naar leveranciers en de grondstoffen die wij ontvangen of aangeboden krijgen.’
Radicale innovatie
Van Houtum is genomineerd voor de MVO-award 2014 van MVO-Nederland. Ook werd het bedrijf al vijf keer door Deloitte, Kamer van Koophandel en VNO-NCW onderscheiden als Best Managed Company in het Nederlandse midden- en kleinbedrijf. Ondertussen blijft het marktaandeel van het Satino Black-assortiment met C2C-certificaat gestaag groeien. Dat geldt ook voor de hygiëneproducten die Van Houtum niet onder C2C-label, maar wel onder eco-label produceert.
Wat zit er nog meer in het vat waarbij marktkansen en ecologische winst hand in hand gaan?
Van Houtum wilde de mogelijkheden onderzocht zien voor aanscherping van zijn innovatiestrategie. Wat zou de volgende sprong kunnen zijn richting een biogebaseerde economie? Dat onderzoek werd uitgevoerd door DRIFT, het research-bureau voor duurzame transities, geleid door professor Jan Rotmans (Erasmus Universiteit). Dat leverde een blauwdruk op voor een ‘radicale innovatiestrategie’. Die bestaat uit onderdelen als: voorlopige voortzetting van het tissue-driven beleid, twee ‘schaduwsporen’ met vernieuwende insteken zoals een grondstoffenrotonde, onderzoek naar het toilet van de toekomst, maar ook doorgaan met de rol als ‘kantelaar in innovatieplezier en langetermijn ketensamenwerking,’ aldus de aanbeveling van DRIFT.
Door de discussies over onze radicale innovatiestrategie, zijn we nog meer buiten onze paden gaan kijken.
‘Door de discussie met Rotmans,’ stelt Gehlen vast, ‘zijn we nog meer buiten onze paden gaan kijken. Dat doen we nu bijvoorbeeld met de vraag aan studenten van de TU Delft om in een Design Challenge een ontwerp te maken van het toilet van de toekomst. De wc in openbare ruimten is nog veelal het kleinste kamertje waar het vaak vies is. In het toilet van de toekomst zullen comfort, hygiëne en frisheid domineren. Het toilet wordt meer en meer een belevingsruimte in plaats van louter een functionele plek.’
Loek Kusiak is freelance journalist.
Bron: Sigma, nr. 4, september 2014