Als het niet lukt om ergens samen uit te komen en we bespreken verschillen, overeenkomsten en eventuele irritaties niet met elkaar, dan gaat het van kwaad tot erger. Het onderlinge vertrouwen krijgt deuken, wordt broos en kan op termijn helemaal verdwijnen. Myrna Lewis, grondlegger van de Lewis-methode van deep democracy, heeft in haar boek Inside the no verschillende fases van conflicten beschreven. De oplossing is telkens heel eenvoudig: ga praten en vooral luisteren. Naar jezelf, naar de ander, naar elkaar. Gebruik de jamcirkel veel en vaak. Stel je open voor de emoties en alles wat er speelt. Onderzoek alle perspectieven en creëer manieren om met de verschillen om te gaan.
Je ziet deze stadia van conflict terug aan de keukentafel, op het wereldtoneel en in organisaties. Ik zal een huis-tuin-en-keukenvoorbeeld gebruiken, omdat iedereen zich daar wel iets bij kan voorstellen. Denk ik.
1 Spanning
Je komt elkaar tegen en je voelt verschil. Als je die persoon niet leuk vindt, loop je door. Vind je hem of haar wel leuk, dan zijn de verschillen juist opwindend en aantrekkelijk. De ander prikkelt je, haalt je uit je comfortzone. Het is nieuw en Ja, echt? Wat leuk! De ander wil naar de markt. Daar vind je niks aan. Je houdt niet van uren slenteren, kaasjes proeven en praatjes maken en doet veel liever al je boodschappen online. Maar met déze ander wil je wel naar de markt. Je bent immers samen een nieuw team.
Bekijk ook:
Video: Wij-zij-denken heeft impact”
Maar dan. Na een paar keer heb je het wel gezien. Je begint genoeg te krijgen van die markt, begrijpt eigenlijk al snel niet meer waarom je per se mee moet, maar dat schijnt erbij te horen. En je wilt intussen wel dat die ander jou leuk blijft vinden. En om de ander niet te kwetsen verzin je manieren om ermee om te gaan, zonder je gedachten te bespreken. Je kunt toevallig alleen op zaterdagochtend naar de kapper, of je moet iets anders doen. Of je gaat op de markt ergens koffiedrinken. Als die drang naar de markt begint te ergeren en je er steeds meer van baalt dat je die ochtend nooit eens iets anders kunt, is het echt de hoogste tijd om met elkaar te praten. Doe je dat niet, dan gaan je de volgende fase in.
2 Dubbele boodschappen
De ergernis neemt toe en omdat het geen gespreksonderwerp meer is, ga je dubbele boodschappen afgeven. Vraagt de ander of het eigenlijk een probleem is om mee te gaan, dan zeg je: nee hoor, ik vind het prima! Intussen zegt je hele lijf dat je er een hekel aan hebt en staat je gezicht op onweer. Maar je wilt ook geen zeikerd zijn, dus je gaat mee. We draaien om de hete brij heen. Ondertussen moet je steeds vaker naar de kapper die ochtend en loop je voortdurend append met Jan en alleman over de markt te slenteren.
Nog niet praten? Dan hobbel je door naar fase 3.
3 Het gesprek vindt wel plaats, maar niet waar de ander bij is
Je moppert en maakt ruzie, maar alleen in je hoofd. Jemig, is het alweer zaterdag? Pfff … eerst die markt, vreselijk, nou ja, het moet maar. Dat de ander niet aanvoelt dat je niet wilt. Dat de ander nooit eens iets anders bedenkt om te doen op zaterdag. Belachelijk eigenlijk. Egoïstisch ook.
Je trekt gekke bekken als je door de telefoon afspreekt hoe laat je elkaar waar treft op de markt. Je gaat er ook over praten met anderen. Je roddelt over de ander, maar daar voel je je schuldig over. De communicatie met de ander gaat intussen steeds stroever. De gevoelens hierover worden besmettelijk en worden overgedragen op andere kwesties. De ander vraagt je vanavond te koken en jij denkt: ook dat nog, en ik moest ook al naar die stomme markt! Er wordt wel veel van me gevraagd, zeg.
Het wordt minder gezellig op zaterdag en er komt steeds meer gemopper. Inmiddels moet je ook nog mee naar je schoonmoeder. Komt er ook nog eens bij. Praten wordt in dit stadium een beetje eng. Dat had je misschien eerder moeten doen?
4 Het conflict verliest inhoud
Er is nu zoveel opgestapelde ergernis en het oorspronkelijke geschil is nu op zoveel andere onderwerpen geplakt, dat je niet meer weet waar het hele gedoe nu eigenlijk oorspronkelijk over ging. De ergernis over de markt heeft zich uitgebreid tot een dikke, onduidelijke soep van onuitgesproken onvrede, irritaties, oordelen, wensen en emoties. Dit is een spannende fase, omdat je het oorspronkelijke conflict over vrij tastbare zaken opgaat in beelden en verhalen over elkaar.
Praten wordt nu echt eng. Dat zou wel eens verkeerd kunnen uitpakken.
5 We polariseren, maken karikaturen en praten in stereotypen
Lees ook:
Inclusie, wat is dat?
Omdat je de oorsprong van de onvrede bent vergeten, ga je karikaturen verzinnen om het allemaal nog logisch te kunnen vinden. Neutrale tegenstellingen als man-vrouw of jong-oud worden geladen met betekenis en persoonlijke emoties. Zie je wel, denkt weer alleen aan zichzelf, typisch een man zoals hij zich gedraagt. Of: mijn hemel wat een wijvengezeik, altijd moeilijk doen. Of: toch typisch een Jansen, zo is iedereen daar in de familie.
Breder: Dat krijg je met zo’n Amerikaan, die zijn zo oppervlakkig. Dat heeft die Leidse bal natuurlijk geritseld met zijn golfvrindjes. Die Friezen zullen toch nooit een keertje toegeven. Typisch directeurengedrag, voelen zich heel wat. Echt iets voor de sales, praatjes voor tien, maar te dom om te snappen wat ze verkopen. Ja joh, katholiek, die hebben het altijd achter de ellebogen. Ja joods hè, het zal wel weer aan de oorlog liggen … Die Marokkanen, ze zijn altijd boos. Vul maar aan!
Nu persoonlijke woede wordt vermengd met karikaturen, wordt het pas echt venijnig. Je zoekt alleen nog maar naar bevestiging en die zul je dus krijgen. De verwijdering is groot en de ander is zo langzamerhand geen mens meer maar een object, een ongrijpbaar onderdeel van het geheel. En ook voor jou is het inmiddels onmogelijk om te weten waar je nog moet beginnen om dit op te lossen.
Conflict op kritiek niveau
Het conflict is op een kritiek niveau gekomen, zeker als er hele groepen mensen bij betrokken zijn. Het is gepolariseerd, dat zie je gebeuren in samenlevingen, families en organisaties. Polariseren betekent dat we van de oorspronkelijke, tastbare tegenstelling een polariteit maken, met een bedachte wij-zij en onduidelijk eigenaarschap. Tijdens het conflict konden we nog duidelijk aanwijzen wie de probleemeigenaren waren, inmiddels is het niet meer duidelijk wie er aangesproken kan worden op wat, wie verantwoordelijk is voor wat en wie er nu een doorslaggevende rol kan spelen. Het is te groot, te emotioneel er is te veel bijgehaald en daardoor te vaag geworden. Gedrag van alle partijen wordt grilliger en voor buitenstaanders onlogischer.
Het vertrouwen tussen de partijen is op een dieptepunt (het heeft toch geen zin, zij luisteren nooit), maar ook de bemiddelaars worden met argwaan bekeken: de politiek is onbetrouwbaar, inspraak is alleen maar pro forma, ze doen het toch zoals het hun uitkomt, niemand doet hier iets voor ons. Tegenover een polarisatie voelen we ons vaak machteloos.
Het is nu essentieel om de gezamenlijkheid terug te vinden. Om uit het dwingende, ongenuanceerde denken van de geconstrueerde tegenstelling te stappen en er met nieuwe ogen naar te kijken. Om je uit de stroom van de polarisatie te tillen en een onderliggend gezamenlijk vraagstuk te benoemen. In ons voorbeeld: hoe zorgen we ervoor dat we gezond eten? Of: hoe maken we van de zaterdag een fijne dag? Bart Brandsma, filosoof en expert op het gebied van polariseren zegt het eenvoudig: ‘We moeten stoppen met onze onderlinge relatie in focus en op het spel te zetten en ons weer concentreren op de inhoudelijke kwestie die we moeten oplossen.’
6 Scheiden
Als het niet meer lukt om gezamenlijkheid vinden, is het op. Je bent moe, je hebt er geen zin meer in, de ander luistert niet, trouwens niemand luistert naar je. En natuurlijk ligt dit zeker niet aan jou! Niet alleen de aanleiding van het conflict is uit beeld, ook het eigen aandeel in het conflict is inmiddels helemaal uit zicht verdwenen. Het is te groot. Het wordt oorlog, een vechtscheiding met advocaten, de ander moet weg, het huis uit, ontslagen worden, het land uit, paspoorten afpakken, muren bouwen.
Nu nog met elkaar praten om tot nieuwe manieren te komen … dan zul je de bereidheid moeten vinden om de werkelijke issues te bespreken. Bij jezelf en bij de ander. De vraag is nu ook of je wel zomaar kunt scheiden. Als je met een zware hypotheek op twee inkomens in een huis zit, is dat soms praktisch onmogelijk. En wat dacht je van de kinderen die jullie voor altijd aan elkaar binden? Weggaan omdat je ruzie hebt met de buren, kan soms wel, maar niet altijd. En je kunt er wel de brui aan willen geven op je werk, maar wereldjes zijn vaak klein, dus kun je wel bij de politie blijven als je weg wilt uit je eigen korps? Kun je wel uit de chirurgenmaatschap stappen? Op het wereldtoneel is het de vraag of het Verenigd Koninkrijk wel echt van de EU kan scheiden. En of de VS het allemaal wel alleen kan.
Een belangrijke fout die mensen maken in een conflict, is om te denken in termen van winnen en verliezen. Daardoor komt er steeds meer spanning op een conflict. Het is lastig om die gevoelens buiten de deur te houden, maar het helpt een hoop. De vraag moet niet zijn of het op jouw manier gaat gebeuren of op de manier van de ander, maar wat een manier voor jullie samen kan zijn.
Ook is het goed om te beseffen dat mensen moeilijker toegeven als er diepe zingevende principes in het geding zijn, dan als het gaat om betekenisgeving of regeltjes. Om even terug te komen op het marktvoorbeeld: misschien gaat de ander naar de markt om ecologisch te kunnen eten of de lokale middenstand te steunen, terwijl jij supermarkten juist een heel goed idee vindt en al dat ecologische onbespoten eten maar flauwekul vindt. Dan gaat het om meer dan samen tijd besteden op de markt. Het gaat niet alleen over het gedrag, maar ook over de betekenis ervan, over principes, over zingeving. Een pittige plek der moeite, zeker zo laat in de conflictfases.
Er resten nu nog drie opties:
- Scheiden is feitelijk mogelijk en ook wat een van de partijen (of alle betrokkenen) wil. Neem een mediator, regel alles, doe het zo netjes mogelijk, laat elkaar verder met rust en groet elkaar vriendelijk mocht je elkaar ergens tegenkomen.
- Scheiden is niet mogelijk (we wonen nu eenmaal met deze groepen bewoners in deze wijk), maar het lukt ons om het contact enigszins te herstellen, opnieuw een gezamenlijkheid te formuleren en te zien dat we allemaal een andere beleving van de werkelijkheid hebben, allemaal een eigen aandeel hebben in het conflict en dat we van elkaar kunnen leren. In dit geval kunnen we gaan werken aan oplossingen van de issues. De ervaring leert dat je daarvoor alle fases van het conflict weer in omgekeerde volgorde moet doorlopen. Uiteindelijk kun je elkaar dan zelfs weer leuk gaan vinden en herinner je je weer wat je gemeenschappelijk had. In deze volledige transformatie wordt de vijand weer een mens en kijken we wezenlijk anders naar elkaar.
- Scheiden is niet mogelijk (we wonen nu eenmaal met deze groepen bewoners in deze wijk), maar het lukt ons niet de moed, de wil en de puf te vinden er samen uit te komen. Dan is de enige optie om verdere escalatie te voorkomen om aan minimaal contactherstel te werken en alle betrokkenen te vragen wat er minimaal nodig is om elkaar zoveel mogelijk met rust te laten. En wat er minimaal moet gebeuren, ervan uitgaande dat mensen elkaar af en toe tegenkomen en/of nodig zullen hebben. Het zal een beetje ‘lauw communiceren’ worden, zonder nieuwe giftige opmerkingen of andere uitlokkertjes om het gevecht weer te doen oplaaien. Dit vraagt zelfbeheersing van alle betrokkenen. Uiteraard niet makkelijk. De kans is groot dat het gedoe weer opnieuw begint als zich een nieuw incident voordoet. Kleine zaken kunnen uit het niets opeens heel groot worden als de onderliggende polarisatie en conflicten niet zijn opgelost.
Door: Jitske Kramer