Ongewenst gedrag herkennen kan lastig zijn. Wat voor de één een grapje is, kan de ander kwetsend vinden. Ook kan gedrag heel geleidelijk van kwaad tot erger gaan. Tijdige herkenning is heel belangrijk. Het liefst herken je ongewenst gedrag voordat het erger wordt. Dit is ook goed mogelijk door data te verzamelen, patronen op te sporen en alert te zijn op veranderend gedrag.
Welke databronnen zijn er?
Meten is niet altijd weten, maar herkenning is voor een deel te herleiden uit informatie en cijfers als:
- Aantal ziekmeldingen
- Aantal uitstromers
- Aantal herplaatsingen
- Aantal vaststellingsovereenkomsten
- Medewerkerstevredenheidsonderzoek
- Risico-inventarisatie en evaluatie
- Functionerings- en jaargesprekken
Patronen bij ongewenst gedrag
Een vis zal als laatste het water ontdekken. De impliciete voorschriften en regels binnen bedrijven zitten vaak in het DNA en niemand ziet ze meer. Het is normaal geworden om achter je laptop te lunchen of om bij het weggaan wel of niet gedag te zeggen. Koffie halen voor jezelf of gelijk ook voor de rest? Wordt de dag gestart met een stand-up? Wordt in ieder mailtje ook de directie in de cc gezet? De agenda voor de vergadering laat versturen of inspraak op de agendapunten organiseren? Muziekje aan of werken in opperste stilte? Tal van regeltjes die impliciet als ‘zo doen we dat hier’ gelden. Deze patronen in interactie en besluitvorming opsporen is een lastige klus. Voor nieuwe medewerkers en externen is dit makkelijker. Als leidinggevende kun je starten door nieuwe medewerkers in de eerste drie maanden een logboek te laten bijhouden over omgangsvormen, communicatiepatronen en hoe beslissingen tot stand komen. Een waardevolle opbrengst en direct een uitnodiging aan nieuwe medewerkers om te melden wat zij zien en wat hen opvalt.
Onderstroomgedrag
In een werkomgeving met onprettige omgangsvormen kan angst gaan overheersen. Medewerkers zullen sabotagegedragingen laten zien, zoals het maken van cynische grapjes, tegenwerken, zwijgen, minder inzet tonen, informatie achterhouden, eerder weggaan of zich ziek melden. Over dit gedrag dat past bij een angstcultuur, lees je meer in het boek Het waait niet vanzelf over.
Wat zijn slachtoffersignalen?
Een medewerker die onprettig gedrag ervaart, zal zich anders gaan gedragen. Als leidinggevende kun je je voelsprieten trainen om alert te zijn op deze gedragsveranderingen.
- Emotionele veranderingen kunnen een signaal zijn. Een medewerker die niet meegevraagd wordt naar de vrijdagmiddagborrel, zal de eerste keer daar misschien niet veel van denken. Als een week later het hele team gezamenlijk gaat lunchen en de medewerker opnieuw niet wordt meegevraagd of zelfs gezegd wordt dat ‘iemand bij de telefoon moet blijven’, gaat er toch wat knagen. Als dit soort gedrag aanhoudt, zal de medewerker
stiller, onzekerder en teruggetrokken raken en gaat hij misschien zelfs een overleg uit de weg. - Veranderingen in communicatie hebben ook een stoplichtfunctie. Een medewerker die cynisch wordt, vaker begint te klagen, hints geeft, probeert iets te zeggen zonder dat duidelijk te doen.
- Aan het functioneren van medewerkers kun je soms ook afleiden dat er iets speelt wat nog niet openlijk op tafel ligt. Een terugval in vaardigheden of plotselinge toename van fouten kunnen tekenen zijn. Een medewerker die minder productief is of aan zelfvertrouwen inboet, vergt ook een oplettend oog van collega’s en leidinggevende.
- Veranderd gedrag in de groep, zoals sterke afhankelijkheid tonen van één of een paar mensen. Of dat iemand een ander juist uit de weggaat. Een spraakzame medewerker die in het bijzijn van specifieke personen telkens zwijgt, is eveneens een signaal.
Wat wijst op potentiële lastveroorzakers van ongewenst gedrag?
Goedbedoelde uitspraken als ‘Je kent hem toch, zo is hij nou eenmaal’ of ‘Hij bedoelt het niet verkeerd’ zijn duidelijke signalen dat er sprake is van onprettig gedrag. Enige alertheid is ook aan te bevelen bij een medewerker die zich negatief uitlaat over anderen, grapjes maakt ten koste van groepen of specifieke personen of die hele lange tenen heeft. Ook een medewerker die onverschillig is, geen hulp biedt als daar om wordt gevraagd of juist overdreven aardig is tegen een collega als anderen erbij zijn, kan wijzen op een potentiële lastveroorzaker.
Bron: Het waait niet vanzelf over
Door: Natasja van Schaik