Arnold Mindell heeft verschillende inzichten uit de moderne natuurkunde toegepast op menselijke relaties. Overigens staat hij hierin niet alleen, ook auteurs als Margaret Wheatley, Peter Senge, Danah Zohar en Otto Scharmer slaan deze brug. Het is belangrijk om expliciet stil te staan bij deze wezenlijk nieuwe manier van denken die ons een alternatieve bril en beeldtaal geeft om naar groepen en communicatie te kijken. De werkelijkheid die wij zien en creëren, hangt voor een belangrijk deel af van hoe we ernaar kijken en hoe we dingen interpreteren. Een andere bril geeft nieuwe inzichten.
Newtoniaans denken
Het newtoniaanse denken is de afgelopen 300 jaar dominant geweest en heeft ons met het denken in deeltjes en lineaire oorzaak-gevolgrelaties op allerlei niveaus beïnvloed: kennis werd in disciplines en onderwerpen opgesplitst, technische wetenschappen namen een vooraanstaande plaats in en organisaties richtten zich op planning, controle en analyseren. Ook mensen werden opgedeeld vanuit de gedachte dat zij verschillende ‘onderdelen’ van zichzelf in verschillende omstandigheden konden benutten (Wheatley, 1995). Vanuit dit denken wordt de wereld omschreven volgens de beeldtaal van de machine, met schema’s, structuren die dingen vastleggen en grenzen die ons beschermen en bepalen, en leiders die moeten beheersen en controleren.
Kwantumdenken
Begin 1900 werd in de natuurkunde een subatomair niveau ontdekt dat niet door Newtons wetten verklaard kon worden. Hoewel de wetten van de mechanica van Newton nog steeds van toepassing zijn en ons veel brengen, zijn er ook alternatieve natuurkundige theorieën ontstaan om de talloze nieuw waargenomen fenomenen te kunnen verklaren. Deze moderne natuurkunde staat bekend als de kwantumfysica, een ongrijpbaar en moeilijk te bevatten wereld die ook door wetenschappers als een beetje vreemd en raar wordt gezien. Een van de belangrijkste kwantumonderzoekers, Niels Bohr, waarschuwde dat ‘iedereen die niet geschokt is door de kwantumtheorie er niets van heeft begrepen’.
Nieuwe metaforen
De waargenomen fenomenen in de kwantumwereld zijn vreemd en moeilijk te verklaren met onze gangbare taal en ons begrippenkader. Alles blijkt in continue wisselwerking met elkaar te staan: kwantumdeeltjes veranderen voortdurend qua vorm en eigenschap door de interactie met elkaar en de onderzoekers die ze waarnemen. In het werk van kwantumtheoretici zijn de ‘dingen’, de deeltjes, verdwenen en voor vele natuurkundigen is de werkelijkheid niets anders dan relatie (Wheatley, 1995). Om deze wondere wereld te kunnen beschrijven en begrijpen wordt gezocht naar nieuwe metaforen. Zoals ‘een enorme soep van leven waarin niets een vaste plek heeft of meetbaar is’ (Zohar, 1990) of ‘patronen die in een continue dans van energie voortdurend veranderen en in elkaar overgaan’ (Capra, 2005).
De focus ligt hierbij dus niet meer op de dingen en de deeltjes, zoals bij Newton, maar op de relaties en de verhoudingen tussen de dingen. Mindell heeft deze inzichten vertaald naar groepen: de sleutel tot het begrijpen en begeleiden van groepsprocessen ligt vanuit deze visie dus niet meer in de afzonderlijke mensen, maar in de onderlinge relaties.
Alles beweegt voortdurend
In ons dagelijks taalgebruik praten we over dingen alsof ze vaststaan. Zodra we woorden aan iets geven, komt dit in ons groepsbewuste en gaan we ons ertoe verhouden. We zijn het ermee eens of niet, zoals ik in hoofdstuk 2 van het boek Deep Democracy zei: we identificeren ons wel of niet met een rol. De informatie die in ons groepsbewuste komt, vormen we gezamenlijk om tot een Waarheid. Alsof het daarna vaststaat en gestold is; we zeggen dan: ‘zo zijn de dingen, zo is het’. Dit noemen we ook wel cultuur. Dit is in wezen het gezamenlijk omzetten van chaos in orde. Vervolgens bevechten we elkaars waarheid, wat tot conflicten leidt. Voor effectiviteit en goede samenwerking is het daarom essentieel dat we zien dat niemand het monopolie op de waarheid heeft en dat rollen in een bepaalde mate vloeibaar zijn. Alle stappen van de Lewis-methode zijn hierop gericht.
- psychologie – Carl Gustav Jung, Jacob Moreno, Sigmund Freud
- moderne natuurkunde – Isaac Newton, Albert Einstein, Niels Bohr, David Bohm, John Wheeler
- spiritualiteit – taoïsme, sjamanisme (Oost-Afrika, Zuid-West-Australië, westkust van Canada), zenboeddhisme
- sociaal activisme – Mahatma Gandhi, Martin Luther King
Hoewel we de wereld vaak en graag benaderen vanuit de gedachte van vaststaande en afgebakende feiten, is het een illusie om te denken dat iets vast en onveranderbaar kan zijn; alles om ons heen is voortdurend in beweging. Zoals Mindell (2002) zegt: ‘Alles op aarde beweegt en danst met elkaar. De dieren, de planten, de stenen, de sterren, het universum. Alles beweegt. Dit gebeurt niet onafhankelijk van elkaar, maar met elkaar.’ En op deze immense dansvloer zijn allerlei rollen en tegenstellingen in een voortdurende dans met elkaar verwikkeld, door elkaar af te stoten en elkaar weer aan te trekken. Groepen zijn levende gehelen van voortdurend bewegende meningen, verhalen en emoties.
Ook de dingen die we niet kunnen zien en waarvan we ons niet bewust zijn, duwen en trekken aan ons. Ieder van ons wordt dagelijks beïnvloed, zowel door zaken in de bewuste en tastbare wereld (hoeveel geld zit er in je portemonnee), als door ongrijpbare dingen als ‘tijdsgeest’ en ‘oranjekoorts’. Organisaties, groepen en mensen zijn hiermee onderdeel van een grotere bijzondere dans, een werelddans, met bewuste en onbewuste realiteiten. Organisatie- en teamverandering moet je dan ook in dit grotere geheel zien; alles is met alles verbonden.
Chaos en orde
In veel culturen en organisaties heeft men een duidelijke voorkeur voor orde en de bijpassende lineaire en taakgerichte stijl van communiceren. Onbewuste zaken doen we vaak af als ‘vaag’ en ‘zweverig’ en chaos moeten we al helemaal niet hebben. Door te focussen op inhoud en details scheppen we helderheid en creëren we houvast in duidelijke tabellen en structuren. Tegelijkertijd zijn het juist de emoties en ongrijpbare verlangens die mensen motiveren of onderhandelingen doen stuklopen.
Het is effectiever om te zien dat chaos en orde hand in hand gaan. Eigenlijk weten we dat al sinds duizenden jaren. In de Griekse mythologie waren het Chaos (van de eindeloze, gapende leegte) en Gaia (van stabiliteit en vorm) die als partners in een duet van tegenstellingen en samenhang alles creëerden wat wij nu kennen. In de moderne natuurkunde is er steeds meer aandacht voor het non-lineaire naast het lineaire. Want, zoals Margaret Wheatley (1995) zegt: ‘Diep in het binnenste van elk perfect geordend systeem huist het wezen van de potentiële chaos. Pas als we een stap naar achteren doen om het geheel van een systeem te observeren, kunnen we de patronen van beweging tussen chaos en orde en tussen orde en chaos gewaarworden. (…) Organisaties hebben het zich onnodig moeilijk gemaakt door controle te verwarren met ordening.’.
- Jitske Kramer is ook spreker op het Jaarcongres Verandermanagement. Schrijf je nu in >>>
Bron: Deep Democracy
Door: Jitske Kramer