Na het prijswinnende boek De Corporate Tribe, schreef Danielle Braun Building Tribes – reisgids voor organisaties. Hier deelt ze een van de lessen uit het boek … koppensnellen in organisaties. Reis mee naar de Batak en de Asmat in Indonesië.
Heb jij dat ook?
Ja, je bent óók van netwerken, van samenwerken, van de Love, van kennis delen… Maar niet altijd. Je bent immers ook ondernemer. En dus moet je je onderscheiden van concurrenten. Of je werkt in een overheidsorganisatie en moet je best doen om die ene subsidie of die mooie niche te krijgen en te behouden. Je gaat voor resultaten. Je wilt het doel van de organisatie voor ogen houden en je verlangt er naar dat jouw medewerkers net zo hard ‘voor de tent gaan’ als jij zelf. Hoe krijg je dat voor elkaar? Hoe zorg je voor optimale inzet?Let’s meet…
In 2016 reis ik samen met mijn gezin rond door Indonesië. Om te genieten van dit prachtige land én om lessen te leren die onze ogen kunnen openen in organisaties. Bij de Batak op Sumatra ga ik op zoek naar verhalen uit het verleden. Toen er op Sumatra en het nabij gelegen Papoea New Guinea nog krijgslustig koppen werden gesneld en er kannibalisme voor kwam. Ik bezoek graven en offerplekken en de stenen muren die de Niassers bouwden om hun dorp af te schermen tegen concurrenten. En spreek met mensen over zakendoen met een Batak mindset. Aan de rand van het prachtig blauwe Tobameer interview ik mevrouw Mangisi Tobing – Simorankir. Kleindochter van de laatste koning van de Toba Batak; een belangrijk spiritueel leider, die vocht tegen de Nederlandse koloniale overheersers in 1907. Mevrouw Tobing is een business leader van aanzien van 94 jaar. In het dorp Tuk Tuk, aan het Tobameer, leidt zij nog steeds ferm een van de grootste hotels waar regeringsleiders regelmatig verblijven. Het Toledo Inn, 175 bedden, een grote staf. Elke ochtend loopt mevrouw een rondje langs de ontbijtende gasten om te vragen of alles in orde is, of het personeel wel beleefd is en of ze iets missen in het hotel. Medewerkers vliegen voor haar en dragen haar op handen. Met grote passie sprak mevrouw Tobing over haar leiderschap. En hoe die gevormd is door de Batakcultuur van strijdvaardigheid. Wel eerlijk, maar geen angst hebben voor conflict. ‘Ik geef medewerkers wel tijd om te verbeteren. Het zijn vaak jongens en meisjes uit arme gezinnen van de Kampong (woonwijk) die niet veel opleiding hebben. Dan voed ik ze slowly slowly op. Maar als ze stelen dan zeg ik; je verliest je baan. Boven de kassa hangt mijn portret. Ze moeten goed weten dat ik de eigenaar ben van het hotel en van de inkomsten en niet zij’. Een favoriete uitspraak van mevrouw Tobing: ‘het oog van de meester houdt het paard vet’. We spreken over het belang van het loyaal houden van je medewerkers door goed voor ze te zorgen en ceremonies uit te voeren. Over dat je gasten als koningen moet behandelen. En over dat je niet té veel tijd moet besteden aan netwerken en samenwerken met andere hotels in de regio. Mevrouw Tobing is daarover heel duidelijk: eigen zaak eerst; wij Batak gaan voor onze eigen tribe.De kracht van koppensnellen
Tribes worden geleid met Power en Love. Het een kan niet zonder het ander. Sterke tribes hebben een sterk gevoel van gemeenschappelijke identiteit. De leiders van de tribe hebben tot taak om die gemeenschappelijke identiteit, cultuur, continue aan te wakkeren. Met een sterke binding naar binnen toe, is er altijd ook een duidelijke buitengrens. Er zijn de anderen. Inclusie is altijd ook exclusie. De verhouding tot ‘de anderen’ vraagt om strak relatiebeheer. Als je gewoon beter, sneller, sterker wilt zijn dan de anderen, dan moet je stenen muren om je dorp heen bouwen, er krachtige poortwachters voor zetten en zorgen dat je je energie op je eigen tribe en doel richt. Daadwerkelijk koppensnellen in de zin van mensen doden vind ik een erg slecht idee. Maar in ondernemerszin… durf koppen te snellen! De meest meedogenloze koppensnellers waren waarschijnlijk wel de Asmat van Papoea (Irian Jaya). De Asmat geloven niet in een natuurlijke dood. Als er een stamlid was overleden, moest de dood gewroken worden. Er werd een bisjpaal gemaakt om de spirit van een overleden dorpsgenoot een plek te geven, zodat deze niet gaat ronddolen. Een mooi versierde enorme paal, uit een boomstam gesneden. De geesten van de doden werden zo zichtbaar. De bishpaal blijft staan totdat de dood van de overledene gewroken is, door een kop van de rivaliserende stam te snellen. Pas als dat gebeurd is heeft de spirit van de overledene rust en mag de bisjpaal worden neergehaald.Lessen van de koppensnellers
Stel dat we eens een bisjpaal neer zouden zetten in de hal van onze organisatie. Als piketpaal. Dat we zouden zeggen: we rusten niet voordat we deze en deze resultaten hebben behaald. Of zoals een klant van mij eens aan de medewerkers beloofde: als we onze bisjpaal kunnen omverhalen, gaan we met ons allen naar New York. Van de koppensnellers kunnen we leren om gesprekken met elkaar te voeren over resultaat en strijdvaardigheid. Om loyaliteit van medewerkers te eisen en niet te accepteren dat ze met anderen in zee gaan. Om kennis ook wel eens niet te delen en je te richten op je eigen doelen. Om te investeren in rituelen en goede relaties met elkaar. Om elkaar aan te spreken als de aandacht afdwaalt. Om grenzen te trekken. Minder te netwerken. Om te zorgen dat het binnen de organisatie bruist en de whatsapp-groep ontploft van betrokkenheid. Zodat niemand eraan denkt om naar de concurrent te gaan. Dus … snel koppen in organisaties:- Wees strijdvaardig
- Vier ceremonies
- Bouw stenen muren
- De klant beslist
- Omzet telt
- Zet een bishpaal neer