Net als de herfst keert ook de discussie over de griepprik jaarlijks terug. Volgens het RIVM beschermt de griepprik tegen ernstige gevolgen van griep. Ook verkleint de prik de griepkans. En als je desondanks toch griep krijgt, dan verloopt de ziekte vaak minder ernstig. De griepprik is daarom gratis voor volwassenen en kinderen met bepaalde medische aandoeningen en voor álle mensen van 60 jaar en ouder. Waarom dan toch die jaarlijks terugkerende discussie? Omdat wel of geen griepprik halen een voorbeeld is van een wild vraagstuk.
VUCA en het wilde vraagstuk
We beginnen groot, om vervolgens bij iets ogenschijnlijk kleins als de griepprik te eindigen. Het tijdperk waarin we momenteel leven kan als VUCA worden getypeerd. Deze afkorting staat voor volatiliteit of beweeglijkheid, uncertainty of onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit. In hun onderlinge samenhang spelen beweeglijkheid, onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit in onze maatschappij een hoofdrol in talloze grote en kleine vraagstukken. Zelfs bij het al dan niet halen van een griepprik. Dergelijke vraagstukken zijn als wilde vraagstukken te classificeren.
Het tamme vraagstuk
Niet zo verrassend is er ook een tegenhanger van het wilde vraagstuk: het tamme vraagstuk. Dergelijke vraagstukken kunnen overigens best gecompliceerd zijn, denk aan een defecte smartphone of laptop. Maar tamme vraagstukken zijn per definitie eenduidig oplosbaar, vanwege eenduidige oorzaak-gevolgrelaties. Ook bestaat er qua opvattingen brede consensus over die oplossing: iedereen erkent het als zo’n vraagstuk is opgelost: je smartphone doet het weer. Tamme vraagstukken hebben dus betrekking op stabiele systemen. Ze zijn te scheiden van hun omgeving en staan zo los van omgevingsinvloeden, in tegenstelling tot de wilde varianten.
Wanneer het gaat botsen
Wanneer ontstaat er wrevel, wrijving, onbegrip, frustratie en mogelijk zelfs een nauwelijks oplosbaar conflict? Als wilde vraagstukken ten onrechte worden aangezien voor tam. Als tevergeefs wordt geprobeerd om wilde vraagstukken met benaderingen voor tamme varianten op te lossen. Door bijvoorbeeld met oorzaak-gevolgrelaties complexiteit proberen te temmen. Of door naïef te streven naar een oplossing waar iedereen het mee eens moet zijn. De jaarlijkse discussie over het al dan niet vaccineren tegen griep is hiervoor illustratief. Laten we daarom de griepprik-discussie eens ontleden aan de hand van de vier VUCA-begrippen.
- Griep is volatiel
Het griepvirus veroorzaakt griep. Er zijn echter veel verschillende soorten griepvirussen. Per griepseizoen steken verschillende griepvarianten de kop op. Sommige virussen slaan toe, andere virussen slaan een jaartje over. Dit maakt griepvirussen en de optelsom ervan, griep, volatiel. Griep is beweeglijk, dynamisch en daarmee grotendeels ongrijpbaar.
- Griep is onzeker
Het volatiele karakter van griep maakt dat het onzeker is. De griepprik is een vaccin met verschillende soorten dode griepvirussen. Elk voorjaar moeten de makers van het griepvaccin voor het komende najaar inschatten welke griepstammen naar alle waarschijnlijkheid gaan toeslaan. Deze inschatting bepaalt namelijk de samenstelling van het vaccin. Dit inschatten is best lastig: zo werd in een periode van elf griepseizoenen zeven keer deels misgegokt. De effectiviteit van het vaccin was daardoor 20 procent. Bij een volledig correcte voorspelling van het type griepvirussen zou de effectiviteit stijgen tot 40 á 60 procent. Griep krijgen blijft dus inherent onzeker.
- Griep is complex
Wie krijgt er griep en wie niet? Dit is van vele, met elkaar samenhangende factoren afhankelijk. Is er vanwege je werk een grote kans dat je met het virus in aanraking komt? En als je er mee in aanraking komt, hoe bepalend is dan je weerstand? Hoe constant is die weerstand van je, ben je al wat oververmoeid? Naast de vele ‘normale’ griepgevallen overlijden er ieder jaar honderden mensen met griep. Alleen is niet bekend of griep in die gevallen de belangrijkste doodsoorzaak is. Vaak zijn dit kwetsbare mensen die al ernstig ziek zijn. Hoeveel langer zouden die mensen zonder griep hebben geleefd? We weten het niet, teveel onderling afhankelijke factoren. Griep is dus complex.
- Griep is ambigue
Dat het omgaan met griep vooral ambigue is blijkt uit een interview met twee praktijk-deskundigen. Huisarts Joost Zaat vindt de griepprik niet grootschalig nodig, huisarts Niels Rossen juist wel. Beide huisartsen hebben overtuigende argumenten voor hun tegengestelde standpunten. Dit op basis van feiten waar ze het in grote lijnen over eens blijken, zoals de mate van effectiviteit van de griepprik en de kosten. Wat blijkt hieruit? Ambiguïteit avant la lettre: op basis van dezelfde feiten zijn er tegengestelde opinies.
Effectief tegen welke prijs?
De gemiddelde effectiviteit van de griepprik blijkt 29 procent te zijn. Dit betekent dat 29 van de 100 gevaccineerde mensen de griep bespaard blijft. De jaarlijkse kosten van de gratis griepprik bedragen 50 miljoen euro. Weegt de effectiviteit op tegen de kosten?
De mate van individuele en collectieve risicobereidheid, daar gaat het dus om.
Nee, vindt huisarts Joost Zaat. Die 50 miljoen euro kan volgens hem effectiever worden besteed, bijvoorbeeld aan antirookmaatregelen. Waarbij hij aangeeft griepvaccinatie wel zinvol te vinden voor bepaalde kwetsbare groepen, bijvoorbeeld mensen met de longziekte COPD.
Ja, vindt huisarts Niels Rossen, de jaarlijkse kosten wegen wel degelijk op tegen de effectiviteit van de griepprik. Dit alleen al vanwege het feit dat mensen die ondanks de vaccinatie toch griep krijgen minder lang en ernstig ziek zijn. Hierdoor wordt bijvoorbeeld de uitval van personeel beperkt. Hij vindt een effectiviteit van 5 procent al de moeite voor de griepprik waard.
Risicobereidheid bepaalt alles
De vraag om iets alledaags als het risico op griep te beheersen heeft dus alle kenmerken van een wild vraagstuk: alle VUCA-kenmerken zijn er op van toepassing. Dit betekent dat er geen eenduidig antwoord is op de vraag of de griepprik al dan niet zinvol is. Veel ziekenhuizen sporen hun artsen en verpleegkundigen tegenwoordig aan om de griepprik te halen. Soms worden afdelingen stevig beloond als iedereen dat doet. Wil je dan spelbreker zijn? Baat het niet, dan schaadt het niet, toch? Werken we zo niet collectief mee aan de illusie van controle, het minimaliseren van een ongemak als griep, dat we toch nooit volledig kunnen uitbannen? Zoals Joost Zaat het stelt: “Waarschijnlijk is het effectiever, en in ieder geval simpeler, als artsen goed hun handen wassen.”
De mate van individuele en collectieve risicobereidheid, daar gaat het dus om. Tot welke prijs zijn we bereid risico’s te verkleinen, ook als de bijbehorende maatregelen tot op heden beperkt aantoonbaar werken? Kunnen we deze vaak forse uitgaven maatschappelijk effectiever besteden? Dit zijn de vragen waar het in wilde vraagstukken steeds om draait, niet alleen voor de griepprik. Heel goed dus, dat net als de herfst de discussie over de griepprik jaarlijks terugkeert. Alleen zo blijven we scherp op effectief en maatschappelijk uitlegbaar omgaan met risico’s.
Door: Martin van Staveren
Dr. Martin van Staveren staat voor anders omgaan met risico’s. Hij adviseert organisaties over realistisch en vernieuwend risicomanagement. Ook is hij kerndocent aan de Executive Masteropleiding Risicomanagement en Public management, Universiteit Twente. Hij is auteur van het boek Risicogestuurd werken in de praktijk en zijn nieuwste boek is Risicoleiderschap: Doelgericht omgaan met onzekerheden.
Bronnen: https://www.rivm.nl/Onderwerpen/G/Griep/Griepprik en https://www.plusonline.nl/griep-en-verkoudheid/griepprik-ja-of-nee