Seks is dus een zeer belangrijk element in de evolutie. Zonder seks geen complexe levensvormen. In de evolutie komen daarnaast nog drie belangrijke verschijnselen voor waarmee we innovatieprocessen beter kunnen begrijpen: convergentie, padafhankelijke ontwikkeling en exaptatie.
Exaptatie betekent dat structuren van een diersoort, bijvoorbeeld de voorpoot, later in de evolutie gebruikt worden voor heel nieuwe functies. De voorpoot bijvoorbeeld wordt een vleugel, een graafwerktuig als bij de mol of een uiterst geavanceerd lichaamsdeel om objecten mee te manipuleren zoals bij de mens en de mensaap. Ik zal dit bijzondere onderwerp verderop nog nader toelichten. Ook het onderwerp Padafhankelijke ontwikkeling komt later terug. Eerst richt ik me op Convergentie, omdat dit een aantal wezenlijke dingen blootlegt over zowel biologische als culturele evolutie en innovatie (Kelly, 2012).Convergentie
Convergentie is het verschijnsel dat in de evolutie los van elkaar, bij zeer verschillende diersoorten toch dezelfde oplossingen voor dezelfde uitdagingen en problemen zijn gevonden. Wanneer we aan een oog denken, denken we meestal aan het camera oog, terwijl er ook hele andere oogstructuren bestaan zoals het facetoog bij de huisvlieg. Het Cameraoog is onafhankelijk ontstaan bij zo diverse soorten als slakken, ringwormen, octopussen en zoogdieren. Ook vliegvermogen met vleugels is een goed voorbeeld van convergentie en is onafhankelijk van elkaar geëvolueerd bij vogels, vleermuizen, vliegende vissen, pterodactylen (kleine, vliegende dinosauriërs) en insecten.Convergentie is het verschijnsel dat in de evolutie los van elkaar, bij zeer verschillende diersoorten toch dezelfde oplossingen voor dezelfde uitdagingen en problemen zijn gevonden.Navigatie met behulp van geluid of sonar komt voor bij vleermuizen, dolfijnen en bij Aziatische en Zuid-Amerikaanse gierzwaluwen. Tweebenigheid werd ontwikkeld door vogels, mensen en verschillende soorten dinosauriërs zoals de tyrannosaurus rex. Op zowel de Noord- als Zuidpool komen vissoorten voor met antivriesstoffen in het bloed. Deze soorten zijn genetisch niet aan elkaar verwant en gescheiden door een onoverbrugbare afstand en een gebied met voor hen dodelijk warm water. Samenwerking en sociale kolonies treffen we aan bij mieren, bijen en diverse soorten zoogdieren. De haaksnavelvorm zien we terugkomen bij de papagaai, inktvis en de prehistorische triceratops. Niet alleen vissen ontwikkelden de visvorm, ook dolfijnen en pinguïns deden dat. Gifangels en giftanden blijken zeer effectieve defensieve of offensieve wapens en we vinden ze terug bij de spin, bij, pijlstaartrog, steenvis, zeeanemoon, het mannelijk vogelbekdier, de schorpioen, duizendpoot, slang en nog tal van andere soorten. Ook op ecosysteemniveau zien we bepaalde patronen steeds weer terugkomen, zoals de relatie en verhouding tussen grote grazers en roofdieren. Denk aan de tyrannosaurus rex en verschillende herbivore dinosoorten, de leeuw en gnoe, de buidelwolf (voordat die uitgeroeid was) en de kangoeroe, en de wolf en kariboe.
Convergentie in culturele en technologische ontwikkelingen
Convergentie, en nu wordt het spannend, is niet alleen een biologisch verschijnsel maar komt in exact dezelfde vorm ook terug in culturele en technologische ontwikkelingen (Troeng, 1993). Charles Darwin bijvoorbeeld publiceerde in 1859 zijn beroemde boek over de evolutietheorie. Hoewel hij aanvankelijk van plan was zijn ideeën nog verder uit te werken en van meer empirische bewijs te voorzien, versnelde hij zijn publicatie toen hij van Alfred Russel Wallace een theorie vernam die tot zijn schrik exact overeenkwam met die van hemzelf. Wat Darwin bedacht na observaties op met name de Zuid Amerikaanse Galapagos Eilanden, kwam bij Wallace op toen die onderzoek verrichtte op de Indonesische archipel. Bijna tegelijk ontstond bij beide denkers onafhankelijk van elkaar hetzelfde idee. Een nog krasser voorbeeld hiervan is de uitvinding en patentering van de telefoon, dat gebeurde nota bene op dezelfde dag, op 14 februari 1876 door Alexander Bell en Elisha Gray die onafhankelijk van elkaar tot dezelfde uitvinding gekomen waren. Zonnevlekken werden door vier astronomen in hetzelfde jaar, in 1611, ontdekt. Zes uitvinders vonden ongeveer tegelijkertijd de thermometer uit. Bij de injectienaald staat het aantal uitvinder op drie. De elektrische telegraaf werd uitgevonden door Joseph Henry, Samual Morse, William Cooke, Charles Wheatstone en Karl Steinheil. Alleen de naam Morse zul je waarschijnlijk herkennen terwijl de vier anderen hetzelfde concept bedacht hadden. Neptunus, de achtste planeet in het zonnestelsel, werd door twee onafhankelijke waarnemingen in 1846 ontdekt. Fulton, Jouffroy, Rumsey, Stevens en Symmington bouwden onafhankelijk van elkaar stoomschepen. De Inktjetprinter is door Canon en Hewlett-Packard tegelijk ontwikkeld en op de markt gebracht en deze twee bittere concurrenten werken echt niet samen in de ontwikkeling ervan. De blaaspijp met een giftig pijltje werd uitgevonden in de Amazoneregenwouden, de regenwouden van midden Afrika en de regenwouden van Papoea Nieuw Guinee, terwijl deze volkeren geen contact met elkaar hadden. De domesticatie van graangewassen, de hond en hoefdieren vonden op verschillende plekken op de aardbol plaats, waarbij het zeker is dat de betreffende mensengroepen deze ideeën niet van elkaar hebben overgenomen (Watson, 2005). Voor het vuur, schrift en kleding geldt hetzelfde. Schrift bijvoorbeeld werd ontwikkeld in Mesopotamië (3000 v.Chr.), Mexico (600 v.Chr.) Egypte (3000 v.Chr.) en China (1300 v.Chr.). Toen Columbus van zijn reizen naar Amerika terugkwam, vertelde hij vooral hoe ánders de mensen waren die hij daar zag. Wat echter veel opmerkelijker was, is hoeveel ze hetzelfde zijn als de Spanjaarden die Columbus kende. Niet alleen biologisch, maar vooral hoe hun leven is georganiseerd. Azteken, Maya’s, Olmeken en andere Meso-Amerikaanse volkeren kenden net als de Europeanen steden, landbouw, legers met officiersrangen, arbeidsverdeling, vuur, rechtspraak, slaven, wegen, wetboeken, schrift, geld, belastingen, godsdienst etc. etc. Deze zaken hadden ze niet meegenomen toen ze als jagers-verzamelaars over de Beringstraat naar Amerika trokken maar zijn opnieuw ontwikkeld toen landbouw en steden ontstonden. Dat veel structuren als twee druppels water lijken op structuren in Europa of China is een treffend voorbeeld van culturele convergentie.- Volgende week: wat convergentie niet is
- Vorige week: Evolutie – kwaliteitssprong door samenwerking