
In Queeste naar goed werk onderzoekt Manon Ruijters, hoogleraar leren, ontwikkelen en gedragsverandering, wat ‘goed werk’ betekent voor professionals en hoe je een lerende organisatie vorm kunt geven. Het blijkt een ingewikkelde zoektocht, die nog geen eenduidig antwoord oplevert.
Het boek Queeste naar goed werk is de achterliggende tekst van de oratie die Ruijters in november vorig jaar uitsprak, ‘Leren in verandering’ getiteld. ‘Het was heel boeiend om deze tekst te schrijven’, vertelt Manon Ruijters. ‘Ik wil onderzoeken waarom de lerende organisatie zowel een verguisd als een geliefd onderwerp is en wat er nou zo moeilijk aan is. Maar wanneer je een nieuw onderzoeksveld gaat verkennen, heb je meer tekst nodig dan je in een rede van 45 minuten kunt uitspreken. Daarom heb ik eerst een uitgebreide tekst geschreven waarin ik mijn gedachten over dit onderwerp goed kwijt kon. Na mijn oratie kwamen verschillende mensen naar mij toe, die vertelden geraakt te zijn door mijn verhaal. Ze wilden er graag meer van weten. En die oorspronkelijke tekst lag er toch. Dan kan ik hem net zo goed laten uitgeven, dacht ik.’
Ruijters, adviseur, lector en sinds ruim een jaar dus ook hoogleraar, heeft het concept ‘goed werk’ overgenomen van Howard Gardner, Mihaly Cskszentmihaly en William Damon, die de grondleggers zijn van The Goodwork Project. De pay-off van dit project: ‘where excellence meets ethics’. Goed werk is volgens deze drie psychologen afhankelijk van drie voorwaarden: het moet excellent, ethisch en met energie zijn. Het moet kortom betekenisvol zijn voor de professional. Dat is een breed gedragen verlangen, waar veel professionals zich in zullen herkennen. Maar de tragiek van dit ideaalbeeld is dat het zo zelden in de praktijk voorkomt. Professionals moeten zich als moderne individuen nog altijd staande houden in een anonieme systeemwereld, stelt Ruijters in navolging van de filosoof Frank Verborg. En dat vraagt om krachtige professionals, zegt ze. ‘In organisaties hoor je vaak de roep om professionals met moed en durf, die hun eigen weg volgen. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. Ik denk dat elke professional van zichzelf heel krachtig kan zijn, Maar we doen iets met die professionals, waardoor er de helft van de tijd uitputting ontstaat. Of volgzaamheid. Soms zie ik sterke professionals die in hun samenspel met managers verschrompelen tot niks. Waarom toch? Dat is een belangrijk deel van de puzzel die ik probeer te leggen. Ik ben benieuwd hoe je dat kunt doorbreken.’ Het veranderen verandert Eén van de redenen dat het samenspel soms zo moeilijk loopt, is dat het veranderen van organisaties aan het veranderen is, zegt Ruijters. ‘Neem nu het werken in teams. Veel mensen zijn geneigd om een voorbeeld te nemen aan sportteams, zeker als de Olympische Spelen net zijn geweest. Dan is dat een favoriet onderwerp. Maar die groepen sporters, zoals de hockeydames, zijn maandenlang alleen bezig met hun team. Die situatie bestaat niet meer in organisaties. Vroeger maakte je deel uit van een enkel team, dat was je thuishaven. Maar nu is het heel gewoon om onderdeel te zijn van een stuk of acht teams of collectieve netwerken. In elk van die groepen moet iets gebeuren. Soms ben je verantwoordelijk, soms ook niet, soms is er een duidelijke leider, soms ook niet, vaak is helemaal niet duidelijk waar de grens van de groep ligt. Het hele idee van teamvorming waar we zo verliefd op kunnen zijn, is dus achterhaald. Je hebt simpelweg niet de tijd om met acht verschillende teams de hei op om aan teambuilding te gaan doen.’ Ruijters signaleert ook positieve ontwikkelingen. ‘In veel organisaties is de laatste tijd veel meer aandacht voor samenspel en opgavegericht werken krijgt meer focus. In plaats van taakgerichte teams krijg je daardoor opgavegerichte teams. Dat vind ik een mooie beweging. De vraag is natuurlijk hoe je dat leert, goed samenwerken aan een opgave. Dat leer je niet door mensen in een klasje toe te spreken over samenwerking of uitleg te geven over opgavegericht werken. Dat leer je door samen aan het werk te zijn en van gedachten te wisselen over de manier waarop de verschillende teamleden kijken naar de opgaven. Hoe zit jij erin? Hoe zit ik erin? Wat is onze ambitie en wat zijn eigenlijk onze gemeenschappelijke normen?’ Lerende organisaties