Onlangs werd het jaarlijks onderzoek naar de energie van werkend Nederland gepubliceerd. We vroegen twee van de onderzoekers om voor Management Impact kort te schetsen welke lessen managers kunnen trekken uit dit onderzoek. En vooral, wat kun je als manager doen om je medewerkers een stap verder te helpen?
Door: Hans van der Loo en Patrick Davidson Op basis van de positieve berichten over een opbloeiende economie zou je verwachten dat werknemers weer enthousiast en gedreven aan het werk zijn. Uit onderzoek naar de energie van werkend Nederland blijkt echter dat de stemming op de werkvloer beneden peil is. Bijna twee op de vijf werknemers (38%) staat onder grote druk en zit in een kramp. Iets minder dan een derde van de werknemers zit in de wachtstand en doet zijn ding (maar meer ook niet). Eén op de 10 werknemers (10%) is zo cynisch gestemd, dat hij of zij op zijn werk tot stilstand is gekomen. Dan resteert er slechts een groep van 20% die er zin in hebben en zich als zonnetjes op kantoor manifesteren. Meer zin, veel beter presteren Dit zijn om meerdere redenen ontluisterende gegevens. Allereerst, omdat mensen steeds meer waarde aan hun werk hechten. Werk vormt een steeds belangrijker deel van je identiteit. Als je werkervaringen slecht zijn, heeft dat ook een negatieve persoonlijke impact. In de tweede plaats, omdat negatieve werkervaringen doorwerken in minder effectief gedrag en slechtere prestaties. Vertaald in feiten: 56% van de werknemers die er zin in hebben en goed in hun vel zitten, zijn zo trots dat zij hun organisatie aan anderen aanbevelen. Hun prestaties liggen 43% boven het gemiddelde. Werknemers die negatief gestemd en verkrampt aan het werk zijn, bevelen hun organisatie nog maar in 12% van de gevallen aan. Hun prestaties liggen bovendien ver onder het gemiddelde (min 27%). In de derde plaats zijn de lage energiescores van werknemers een probleem omdat ze bijzonder hardnekkig blijken te zijn. Bij ons eerste landelijke onderzoek in 2013 schreven wij al dat de helft van het energiepotentieel in organisaties onbenut blijft. Het lekt zomaar weg, zonder dat iemand er erg in heeft. Die situatie is in de loop der jaren niet verbeterd, maar eerder verslechterd. Nog steeds wordt de energie van werknemers onvoldoende benut. “Ruim 40% beter presteren én trots op je organisatie” Positieve uitzonderingen? Wat kun je hieraan doen? Heel veel, zo blijkt in de praktijk. Want waar het zojuist geschetste beeld overwegend negatief is, zijn er wel degelijk ook positieve uitzonderingen. Neem bijvoorbeeld de installatiebranche. Een paar jaar geleden bungelde die branche onderaan de lijst van energieke branches. Negativisme en verkramping overheersten. Dit jaar is de installatiesector uitgegroeid tot meest energieke branche. Is dat toeval? Nee. Net als andere branches werd ook de installatie enkele jaren geleden zwaar door de crisis getroffen. In tegenstelling tot sommige branches die gewoonweg afwachtten op betere tijden (de bouw en de retail zijn daar sprekende voorbeelden van) werden de bakens binnen de installatiebranche radicaal verzet. Er werd hard gewerkt aan de realisatie van meer platte en flexibele organisatiestructuren, die een sterker beroep doen op de autonomie en zelfsturing van vakmensen. De relaties met klanten werden aangehaald. Het zelfbewustzijn van de branche werd vergroot: in plaats van genoegen te nemen met een positie als onderaannemer, zien installateurs zich tegenwoordig meer en meer als pil in een dynamisch en alsmaar uitdijend technologisch netwerk. En zeker niet onbelangrijk: het besef koploper te zijn in een brede maatschappelijke en economische transitie in de richting van duurzame energie heeft de branche aantoonbaar vleugels gegeven. In het zojuist genoemde voorbeeld gaat het om interventies die op brancheniveau zijn genomen. Maar ook als individuele manager kun je heel wat doen om boze werknemers weer blij te maken. We geven je drie praktische tips.- De eerste tip is dat je je bewust bent van het belang van energie. Dat is niet altijd makkelijk, want er hangt een zweem van vaagheid rond energie. Dat is helemaal niet nodig: energie is gewoon de beste voorspeller van gedrag en prestaties. Iedere sportcoach zal beamen dat energie de basis vormt voor superieure prestaties. En dan hebben we het niet alleen over fysieke, maar ook over mentale, emotionele en sociale energie.
- Tip twee: als je je team of afdeling tot een powerhouse wilt transformeren, moet je over de juiste taal beschikken om uit te kunnen drukken wat je bedoelt. Het volgende model helpt hierbij. Dit model bestaat uit twee dimensies die zowel de hoeveelheid (intensiteit gedefinieerd in hoog vs. laag) als de richting (kwaliteit gedefinieerd in positief vs. negatief) van energie uitdrukken. Wanneer je die twee dimensies op elkaar betrekt, krijg je vier verschillende energiezones:
- Tip drie: verval niet in de reflex om het energieprobleem naar je toe te trekken en te bestrijden met tal van goed bedoelde activiteiten (energietraining, vitaliteitsprogramma en dergelijke). Energiemanagement start ermee dat je mensen zelf de verantwoordelijkheid voor hun eigen energie geeft. Dat je mensen de ruimte geeft om zelf te bepalen waar ze hun energie vandaan halen om buitengewone prestaties te realiseren. Dat je er vervolgens voor zorgt dat ook op teamniveau wordt bepaald wat er kan gebeuren om energielekken te voorkomen en om nieuwe energie te krijgen. Pas in laatste instantie gaat het om de vraag wat jij of de organisatie kunt doen om mensen naar een hoger energieniveau te tillen. Energiemanagement is eerder een kwestie van zelfsturing en het creëren van de juiste randvoorwaarden, dan van standaardprogramma´s die zomaar over de hoofden van mensen worden uitgestort.