Voor we echt aan het werk gaan, is het belangrijk enkele misverstanden over gelukkig werken nog even kort te benoemen en te ontkrachten. Dit gebeurt aan de hand van de volgende zeven mythes.
Geschatte leestijd: 3 minuten
Mythe 1: Voor gelukkig werken moet alles perfect zijn.
Sommige mensen hebben het gevoel dat gelukkig werken alle negatieve gevoelens zal wegnemen. Wie dit verwacht, zal teleurgesteld worden. Gelukkig werken houdt in dat de balans naar de positieve kant verschuift, en dat je het gevoel hebt dat je iets doet wat de moeite waard is. Maar zelfs in de gunstigste omstandigheden hebben we soms negatieve gevoelens nodig. Ze geven ons een signaal waar dingen dreigen mis te gaan. Daarnaast helpen negatieve gevoelens om tot (gedrags) veranderingen te komen. Gelukkig werken is echter niet goed mogelijk als je blijft hangen in negatieve gevoelens. Het gevoel van machteloosheid dat hiermee samenhangt is ziekmakend. De toegenomen uitval door stress, burn-out en overspannenheid van de afgelopen twintig jaar laat zien dat dit een belangrijk probleem is.
Mythe 2: Geluk maakt lui.
Gelukkige werknemers zijn geen luie genotzoekers, ze zijn juist actiever, meer betrokken en meer resultaatgericht. Uit onderzoek komt naar voren dat gelukkige medewerkers gemiddeld 50 procent meer gemotiveerd zijn, meer dan 100 procent meer betrokken en gemiddeld 30 procent meer resultaat behalen dan ongelukkige medewerkers.
Mythe 3: Geluk is niet te meten.
Geluk is zoiets persoonlijks, dat kan je helemaal niet meten, wordt vaak beweerd. Onderzoek van de afgelopen dertig jaar laat echter zien dat de mate van geluk van individuen prima te meten is. Mensen kunnen op speciaal ontwikkelde vragenlijsten zelf goed aangeven hoe gelukkig zij zijn. Geluk is daardoor een factor die je goed kan onderzoeken.
Mythe 4: Gelukkig werken is hetzelfde als arbeidstevredenheid.
De termen zijn volle neven van elkaar, maar er is een cruciaal verschil in gebruik. Arbeidstevredenheid wordt vaak in de invloedssfeer van de organisatie getrokken die de voorwaarden moet scheppen, zodat werknemers tevreden zijn. Gelukkig werken houdt in dat de medewerker zelf meer verantwoordelijkheid neemt. Uit onderzoek blijkt dat de samenhang tussen arbeidstevredenheid en productiviteit gering is. Dit in tegenstelling tot gelukkig werken, waarbij de positieve relatie met productiviteit duidelijk aanwezig is.
Mythe 5: Gelukkig werken staat los van je privéleven.
Gelukkig werken kan je niet los zien van je geluk in je leven als geheel. Aan de negatieve kant zie je dat werkloosheid een negatief effect heeft op het algemene geluksniveau van mensen. Aan de andere kant zie je dat mensen die gelukkig werken duidelijk gelukkiger zijn in het algemeen. Het hebben en ervaren van plezier, voldoening en zingeving door werk heeft blijkbaar een duidelijk positief effect op het algemene geluksniveau. En andersom, natuurlijk.
Mythe 6: Gelukkig werken is alleen voor hogeropgeleiden.
Sommige mensen denken dat nadenken over plezier, voldoening en zingeving in je werk alleen iets is voor hogeropgeleiden. Niets is minder waar. Op ieder opleidingsniveau zie je een vergelijkbaar percentage mensen dat met hart en ziel werkt, terwijl een ander deel alleen werkt voor het geld. Wel blijkt dat specifieke kenmerken van werk van belang zijn. Wie eer autonomie ervaart, voelt zich gelukkiger. Mensen die leidinggeven of eigen baas zijn, zijn gemiddeld gelukkiger. Je kan echter ook je autonomie vergroten zonder van baan te verwisselen.
Mythe 7: Gelukkig werken is geen kunst als je leuk werk hebt.
Het spiegelbeeld van deze mythe is dat je niet gelukkig kunt werken als je vervelend werk hebt. Toch is de werkomgeving niet de belangrijkste bepalende factor voor je geluk. Veel belangrijker is jouw manier van denken en doen. Dit bepaalt plezier, voldoening en zingeving in je werk en leven, onafhankelijk van de specifieke werkomgeving.
Bron: Gelukkig werken
Door: Onno Hamburger, Ad Bergsma