
De slaagkansen van organisatieverandering zijn nog steeds belabberd laag, ondanks dat wetenschappers en consultants ons inzicht in hoe organisatieverandering in zijn werk gaat sterk hebben vergroot. Onderzoek laat steeds weer zien dat ongeveer driekwart van de veranderinspanningen flopt − ze leveren ofwel niet de verwachte voordelen op of ze lopen volledig spaak.
Omdat mislukking meestal wordt toegeschreven aan gebrekkige implementatie, zijn organisaties zich gaan richten op verbetering van de uitvoering. Ze hebben zich achter het idee geschaard dat organisatieverandering een proces is met sleutelfasen die zorgvuldig moeten worden gemanaged en knoppen waaraan moeten worden gedraaid – termen als burning platform, guiding coalition en quick wins zijn nu heel gebruikelijk in de wereld van verandermanagement.Verkeerde diagnoses
Maar gebrekkige uitvoering is slechts een deel van het probleem; onze analyse maakt duidelijk dat ook verkeerde diagnoses er debet aan zijn. Vaak streven organisaties verkeerde veranderingen na – vooral in complexe en snel veranderende omgevingen, waar beslissingen over wat moet worden veranderd om concurrerend te blijven te gehaast of ondoordacht kunnen zijn. Voordat ze zich bekommeren om hoe dingen moeten veranderen, doen executiveteams er beter aan om uit te zoeken wat er moet veranderen – vooral wat het eerst moet veranderen. Met die vraag als uitgangspunt begonnen we aan ons vierjarig onderzoek naar 62 organisatieveranderingen. Als organisaties hun veranderuitdagingen niet doordacht kiezen, hebben hun veranderinspanningen een negatief effect op de bedrijfsprestaties. Kijk wat er gebeurde nadat Ron Johnson CEO werd van J.C. Penney. Johnson veranderde meteen de winkelinrichting en prijsstelling om een jonger en trendyer publiek aan te trekken. De verkopen daalden daarop met een kwart en de koers kelderde met 50 procent. De eerste prioriteit van Johnson had moeten zijn om de online- en winkelactiviteiten van JCP beter te integreren. Klanten konden op dat moment niet in de winkel vinden wat ze online voorgeschoteld kregen, en andersom. De twee kanalen functioneerden los van elkaar, met elk hun eigen artikelen en productieketen. De man die Johnson uiteindelijk verving, Marvin Ellison, zag de onbalans en herstelde JCP zodanig dat het weer winstgevend werd. Onder aanvoering van Ellison werd JCP weer wendbaarder en ontvankelijker voor klanten die op zoek zijn naar aanbiedingen (die massaal waren afgehaakt door Johnson’s veranderingen). Het warenhuis vernieuwde zijn winkel-app om het voor klanten in de winkel makkelijker te maken koopjes te vinden, verbeterde zijn website, en bleef in de pas met concurrenten door onlinebestellingen dezelfde dag nog in de winkel te hebben liggen,klaar om te worden afgehaald.Kosten verkeerd traject aanzienlijk
De katalysator: jacht maken op waarde
De trigger van welke organisatieverandering dan ook is zoeken naar waarde. In het ideale geval gaat het dan zowel om het verbeteren van de efficiëntie (stroomlijnen, snijden in de kosten) als het herinvesteren in groei. Veel veranderinspanningen ontsporen omdat ze te veel op ofwel het een ofwel het ander gericht zijn.Dubbele focus bij Lego
De queeste: je richting kiezen
De onderneming moet nu vaststellen welke specifieke queeste zal leiden tot het genereren van grotere waarde. Executives gebruiken in toenemende mate de term ‘transformatie’ als verkorting van ‘digitale transformatie’. Maar de zich voltrekkende digitale revolutie is geen transformatie an sich – het is een middel op weg naar een doel, en je zult moeten definiëren wat dat doel dan is. De studies en analyses die we hebben uitgevoerd, laten zien dat de meeste inspanningen op het vlak van organisatieverandering ofwel afgeleid zijn van ofwel combinaties zijn van de volgende vijf prototypische queestes:- Mondiale aanwezigheid: het bereik van je markt uitbreiden en internationaler worden in termen van leiderschap, innovatie, talentstromen, capaciteiten en best practices.
- Klantgerichtheid: de behoeften van je klanten begrijpen, en verbeterde inzichten, ervaringen of resultaten (geïntegreerde oplossingen) bieden in plaats van louter producten en diensten.
- Wendbaarheid: processen versnellen of werkwijzen vereenvoudigen om strategisch, operationeel en cultureel wendbaarder te worden.
- Innovatie: ideeën en benaderingen uit nieuwe bronnen incorporeren, zowel intern als extern, om zo de mogelijkheden van de organisatie uit te breiden om nieuwe kansen te gelde te maken.
- Duurzaamheid: groener en sterker sociaal verantwoordelijk worden, qua positionering en bij de uitvoering van het werk.
Focus overdenken
Terug naar papierreus Stora Enso, om te zien hoe deze onderneming haar richting definieerde. De katalysator van verandering was bij Stora Enso de afnemende vraag naar papier, die gepaard ging met de opkomst van digitalisering. Stora moest niet alleen dringend de kosten verlagen maar ook de hele focus van de business opnieuw overdenken. Leden van het directieteam vroegen breed advies bij diverse divisies van het bedrijf en op uiteenlopende niveaus en namen deel aan langdurige overleggen. Ze wogen de opties af en bedachten daarbij dat het nastreven van grotere wendbaarheid, mondiale aanwezigheid of meer klantgerichtheid louter wat meer marktaandeel zou opleveren in een krimpende markt. Ook innovatie zou het probleem niet oplossen. Maar de onderneming had enkele baanbrekende groene producten ontwikkeld, waaronder milieuvriendelijke verpakkingen voor de uitdijende bezorgsector rond de e-commercemarkt. De grootste kans voor Stora was het kantelen van de hele business, door zich te gaan specialiseren in een aanbod van recyclebare producten van biologische oorsprong. Stora’s queeste was dus duurzaamheid. Dat bleek een slim keerpunt te zijn. Traditionele op papier gebaseerde producten vertegenwoordigen nu slechts 8 procent van Stora’s opbrengst, en de koers van Stora’s aandelen is sinds november 2011 bijna verdrievoudigd.Kiezen queeste moeilijk
De capaciteiten: het ontwikkelen van leiders
Tot slot moet de onderneming als zij een queeste heeft gekozen leiders ontwikkelen die het voor elkaar gaan krijgen. Duurzame verandering is daarvan afhankelijk. Stora Enso is ook hier een nuttig voorbeeld. Juko Karvinen, die CEO van het bedrijf was tot juli 2014, realiseerde zich dat zijn executiveteam – allemaal Scandinaviërs, allemaal veteranen in de branche – weliswaar door kon gaan met het verder terugbrengen van de kosten in sommige businessonderdelen maar er moeite mee zou hebben om mogelijkheden voor nieuwe groei te verkennen. In nauw overleg met het toenmalige hoofd HR Lars Häggström stelde Karvinen daarom een parallel Pathfinders-leiderschapsteam samen – met een tiental managers op diverse plaatsen in de organisatie. Hij gaf ze het mandaat om duurzaamheidskansen te identificeren die tussen de silo’s in vielen; en breder: om de oude manieren van zakendoen op de proef te stellen. Jaarlijks vervangt de organisatie zijn Pathfinders met een nieuw cohort van maximaal 16 mensen. Aanvankelijk was dit vooral een manier om nieuwe perspectieven in te brengen bij de besluitvorming op hoog niveau. Maar het ontwikkelde zich tot een programma voor het vinden en ontwikkelen van change agents binnen de organisatie die vervolgens als interne managementconsultants zouden gaan fungeren. Het Pathfinders-programma werd het kloppend hart van de leiderschapsontwikkelingsactiviteiten van de onderneming. Verandertrajecten boeten aan kracht in als bedrijven hun leiderschapsontwikkeling verwaarlozen. Om hun onderneming op de juiste koers te houden, moeten executives en managers op alle niveaus begrijpen welke mindsets en welk gedrag het bedrijf op koers houden en zich dan inspannen om die zodanig te modelleren dat werknemers weten hoe ze zich moeten gedragen in de nieuwe context.Mismatch ten koste van waardegeneratie
Verandervalkuilen
Veel veranderinspanningen stevenen al in het queestestadium op mislukking af. Topteams raken op een zijspoor of schieten door en focussen niet meer op de waarde die wordt nagestreefd, of ze nemen grotere veranderingen op hun schouders dan ze met hun leiderschapsvaardigheden aankunnen. Uit ons onderzoek blijkt dat drie misstappen vaak voorkomen.- De queeste veronachtzamen. In bedrijven die geen overkoepelend thema bedenken dat de verandering voedt, kunnen waardegeneratie en leiderschapsontwikkeling een doel op zich worden – generieke inspanningen die niet echt gelieerd zijn aan de strategie. Dat zie je bijvoorbeeld bij het Indiase Infosys, dat een alom bewonderde aanpak voor leiderschapsontwikkeling ontwikkelde maar in de problemen kwam omdat het niet lukte om die te koppelen aan de veranderbehoeften van de onderneming. Het dwong de IT-reus om er een CEO van buiten bij te halen om de nodige veranderingen aan te sturen.
- Je laten (ver)leiden door de verkeerde queeste. De board en het topteam kunnen op een dwaalspoor terechtkomen door de visie van een sterke CEO (zoals Ron Johnson van J.C. Penney), of de strategische stappen van concurrenten proberen te imiteren, of door de knieën gaan voor de aanbevelingen van consultants met een voorkeur voor specifieke queestes. In dat soort situaties schiet je mis met de gekozen queeste, omdat die niet het resultaat is van diepgravende overweging of gedeelde overtuigingen, of niet het belangrijkste probleem veraanpakt. De van GE overgekomen top-executive Bob Nardelli wilde Home Depot omvormen door bouwmaterialen te leveren aan zowel professionals als huiseigenaren. De jacht op klanten in aanpalende markten leidde de aandacht af van Home Depot’s grootste probleem: de ingezakte winkelverkopen. Toen Nardelli onder enorme druk van aandeelhouders opstapte, werd de strategie onmiddellijk gekeerd. De groothandelstak werd afgestoten om het bedrijf ruimte te geven om te focussen op de centrale retailbusiness. Home Depot klom daarop van zevende retailer op de wereldranglijst op naar plaats drie.
- Je op meerdere queestes tegelijk richten. De keuze van een queeste kan in een impasse raken als leiders het niet eens kunnen worden over de weg die moet worden ingeslagen. Verschillende onderdelen van het bedrijf (regio’s, functies, niveaus) zien verschillende problemen en prioriteiten. Sommige bedrijven nemen te veel hooi op hun vork, door voor te veel queestes tegelijk te gaan of door hun leiderschapsvaardigheden op een specifiek gebied te overschatten. In 2009 lanceerde de toen startende Carrefour-CEO Lars Olofsson een ambitieus veranderplan voor de retailgigant. Het was gebaseerd op zeven strategische uitgangspunten, waaronder betere innovatie, meer betrokkenheid van klanten, wendbaarheid en mondiale expansie. Het resultaat: verwarring, verlies van lokaal marktaandeel en een aandeelprijs die in één jaar tijd een duikvlucht nam van 53 procent. Olofsson hield het amper twee jaar vol in zijn baan. Zijn vervanger, Georges Plassat, had scherpe kritiek op de leiderschapsvaardigheden van het zittende team; hij vond de teamleden ‘incompetent op het gebied van mass retailing’ (grote supermarkten). Met een succesvol herstelplan richtte Plassat zich allereerst op het afstoten van activiteiten in markten die niet bij Carrefour’s corebusiness hoorden en op het stroomlijnen van de interne operaties. Daarna blies hij de thuismarkt nieuw leven in door de prijzen te verlagen en winkels te diversifiëren. Drie jaar later stond Carrefour weer overtuigend aan kop in de Franse markt.