Transities worden uitgevoerd om sectoren te creëren die waarde hebben voor mens, milieu en economie. Alleen sectoren waarbij die drie waarden geïntegreerd zijn, houden het op de lange termijn vol: omdat het uitnodigt tot engagement en de producten duurzaam zijn. In onze huidige samenleving is de uitputting van de aarde een thema dat mensen bezighoudt. Het geeft mensen energie om daar een bijdrage aan te willen leveren.
Definitie van een transitie
Verschillende definities van transitie passeren de revue. Mijn omschrijving luidt als volgt:
Een transitie is een collectief leerproces, waarbij een groep mensen met vakkennis van hun systeem gezamenlijk eigenaarschap neemt, om dat systeem (sector, regio, organisatie) te transformeren naar een duurzaam systeem. Om dit effectief te doen, moeten ze omgaan met de dynamische, sociale en inhoudelijke kant van transitie. Daartoe leren ze integraal te kijken naar hun systeem en maken ze zich systeemleren (transformationeel leren, leren met Theory U en creatief leren) eigen.
Een duurzaam systeem houdt in: volhoudbaar, op lange termijn functionerend, vanwege positieve waarde voor mensen, milieu en economie. De geëngageerde groep vormt een transitieteam dat werkt aan de transitie, omdat hun systeem hun aan het hart gaat, vanuit de visie dat het anders beter kan. Ze hebben elkaar nodig, want ze beschikken allemaal over een stukje van de inhoudelijke puzzel om de disruptieve verandering die de transitie impliceert te kunnen maken.
Complexe transities
In de omschrijving is sprake van drie manieren waarop transities complex zijn: dynamisch, sociaal en inhoudelijk.
Dynamisch complex
Transities zijn dynamisch complex. Transities verschillen in verloop in de tijd, de schaalgrootte en de aard van een transitie. Ze kennen een grillig verloop in de tijd: perioden van stagnatie en beweging wisselen elkaar af, rechtlijnige, voorspelbare bewegingen ontbreken.
Transities bekeken vanuit schaalniveau laten zien dat er verschillende abstractieniveaus zijn die in beweging zijn (samenleving, sector, organisatie, individu) en die verschillende niveaus beïnvloeden elkaar onderling. Bij de aard van een transitie zijn er generieke patronen van ketens van gebeurtenissen waar te nemen die bijdragen aan het veranderen van een systeem.
Een transitie kan op gang komen door veranderingen van onderop (bijvoorbeeld door een nieuwe uitvinding), van bovenaf (bijvoorbeeld ingegeven door een crisis) of van binnenuit (bijvoorbeeld een nieuw netwerk: mensen die de krachten bundelen om samen iets te bereiken). Het meest voorkomende patroon voor een transitie is een patroon waarbij binnen een systeem vernieuwende kernen ontstaan die steeds groter worden en doorgroeien, waardoor het aanvankelijke systeem omvormt naar een systeem met andere kenmerken (Rotmans, 2012).
Sociaal complex
Bij transities zijn altijd meerdere partijen betrokken. Dat maakt transities sociaal complex. Sectortransities zijn alleen mogelijk als mensen uit verschillende organisaties en met verschillende expertises samenwerken. Deze mensen hebben verschillende perspectieven op hun sector, ze komen uit verschillende organisaties waar verschillende manieren van werken normaal zijn, ze denken verschillend vanuit hun verschillende expertises. Een zo divers samengestelde groep mensen is niet vanzelf in staat om effectief samen te werken aan de complexe opgave die een transitie tot stand brengen is. Daar is voorwerk nodig, in de vorm van werken aan het vermogen van de groep mensen om als transitieteam te functioneren, zodat de groep in staat is om te gaan met haar eigen diversiteit.
Inhoudelijk complexe transitie
Een derde complexiteit van transities is de inhoudelijke complexiteit: het is op voorhand namelijk niet duidelijk welke inhoudelijke oplossingen bijdragen aan de gewenste (integrale, duurzame) sector.
Bron: Transities van sectoren
Door: Esther de Haan