Voor managers dreigt meer dan ooit een informatie-infarct – bij toenemende tijdsdruk. Des te belangrijker is het om de juiste informatie te krijgen. Hoe doe je dat? Een verbeterplan in zes stappen.
Lastiger managen
Omgevingen worden steeds complexer en organisaties steeds lastiger te managen. Toch blijven directeuren en andere executives verantwoordelijk voor alles wat er in de organisatie gebeurt. Hoe houd je nog bij wat concurrenten en werknemers doen? Welke grote, nieuwe ideeën winnen terrein? Hoe onderscheid je waardevolle info van ruis? Hoe blijf je gefocust op de essentie?
Betere informatiesystemen en (big) data zijn niet de oplossing, zo blijkt uit onderzoek. Je kunt alleen goed op de hoogte blijven door een goede ‘persoonlijke kennisinfrastructuur’ op te bouwen en te onderhouden. IT kan daar deel van uitmaken maar is hoogstens een van de vele componenten.
3 componenten
Dit zijn de belangrijke componenten van een persoonlijke kennisinfrastructuur:
- Routinepraktijken: een-op-eengesprekken, rondlopen, korte bijpraatmeetings tijdens een kop koffie.
- Relaties: gesprekken met de kring van vertrouwelingen, netwerken van voormalige collega’s, handelsbeurzen.
- Tools en technologieën: monitoringsysteem, Twitter, blog.
De kwaliteit van je persoonlijke kennisinfrastructuur is van essentieel belang: het bepaalt hoe je de wereld om je heen ziet én wie jij bent (en hoe goed je bent) als manager. Een slecht ontworpen kennisinfrastuctuur kan je isoleren en leiden tot informatiebiases en blinde vlekken. Je kunt je infrastructuur verbeteren in 6 stappen
6 stappen
- Breng in kaart wat je nu doet: welke tools, praktijken en relaties gebruik je bij je dagelijkse werk?
2. Voer een assessment uit van je persoonlijke kennisinfrastructuur: beschik je over de juiste combinatie van mensen en tools om op de hoogte te blijven en om te bereiken wat je wilt bereiken?
Stel deze subvragen:
- Welk type manager/executive wil ik zijn?
- Wat is de aard van de bredere concurrentie- en regelgevingscontext?
- Waar wil ik dat mijn organisatie heen gaat?
- Bij welke tools en manieren om dingen te doen voel ik me het prettigst?
- Waar is mijn organisatie nu? Wat zijn de kansen en uitdagingen?
3. Vraag een collega, mentor of coach je te observeren en je te helpen om jezelf te observeren en om te reflecteren.
4. Bespreek met een groep vertrouwde collega’s hoe iedereen te werk gaat en welke verschillen er zijn tussen jullie persoonlijke kennisinfrastructuren.
5. Ontwikkel een persoonlijk plan om je persoonlijke kennisinfrastructuur gaandeweg te renoveren en versterken.
6. Voer het plan uit en stel daarbij als doel permanent leren, waarbij je je verplicht aan specifieke data (bijvoorbeeld elke twee maanden een peergroupmeeting).
Bron: MIT Sloan Management Review, zomer 2015