We gaan heel spannende organisatorische én veranderkundige tijden tegemoet.
In dit voorjaar heb ik een column geschreven over het fenomeen exponentieel organiseren. Kern van die column: er komt een generatie ‘organisaties’ op die hun bestaansrecht hebben door onbenut potentieel van en tussen organisaties slim en innovatief te benutten. Een label om dat te benoemen is ‘assetmanagement’ of in de populaire variant: de deeleconomie. Voorbeelden zijn er inmiddels ten over en er komen er steeds meer bij: van Uber, tot Airbnb, van Floow2 tot MobyPark (de Airbnb voor parkeerplaatsen). Grondgedachte: we gaan zo ongelooflijk slordig en inefficiënt om met onze ‘assets’, dat al een beetje delen van wat we al bezitten (van ziekenhuisbedden tot windmolens en van tractoren tot infrastructuur) een hele nieuwe economie mogelijk maakt. Het denken dat bij deze ontwikkeling hoort begint langzamerhand meer terrein te winnen. Dingen delen wordt inmiddels gezien als ‘slim’, normaal en in de mode; niet alleen als privé-aardigheidje, maar juist ook business-wise. Exclusief bezit maakt plaats voor toegang. Dat leidt tot vermindering van het gebruik van grondstoffen, het beter benutten van wat we maken en – mits ontworpen met dat idee in gedachten – kan het een mooie opstap zijn naar een circulaire economie. Dat alles bij elkaar draagt ook nog eens bij tot duurzaamheid, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Duurzaamheid zit in de businesspropositie en is gewoon niet langer bijzaak.