Hoe kunnen we bij onszelf en bij anderen ondernemerschap stimuleren? Vooral wanneer plannen niet lijken te werken en alles tegen lijkt te zitten? Waar halen we dan inspiratie vandaan? Een mogelijkheid is om te leren van mensen die van nature leven en werken in situaties waarin je het onmogelijk redt als je niet creatief omgaat met onzekerheid en kunt improviseren: de wereld van improviserende jazzmusici. Een andere mogelijkheid: verhalen oppikken van mensen die het anders doen dan jij, die alternatieven ontwikkeld hebben en deze samen succesvol in de wereld zetten. In dit artikel combineren we deze twee mogelijkheden door te kijken naar twee projecten die op een alternatieve manier heel creatief omgaan met onze complexe uitdagingen – waarbij ze zich ook nog eens laten inspireren door jazzimprovisatie.
In mijn professionele netwerk kwam ik vorig jaar het boekje Stan and the Four Fantastic Powers tegen. Het was geschreven door Marge Schiller, een collega van het TAOS Instituut, waar wij beiden voor werken. Bij TAOS werkt een bijzondere verzameling mensen, die zich in vele projecten inzet voor het samen creëren van betere sociale werelden. Als gemeenschappelijke wetenschappelijke noemer gaan wij uit van iets wat sociaal constructionisme heet. Een zienswijze die ervan uitgaat dat wij mensen de werkelijkheid in onze sociale interactie samen creëren.
Appreciative Inquiry
Een van de praktijkvarianten is de benadering appreciative inquiry. Een bijzondere benadering, die vaak verkeerd begrepen wordt. Nu bedacht Marge dat het mooi zou zijn om de essentie ervan zo uit te leggen, dat zelfs kinderen het zouden begrijpen. Ze vroeg haar kleinkinderen, Max en Sarah, om samen een verhaal te schrijven dat door kinderen wereldwijd begrepen zou kunnen worden. Samen met Shirah Levy, een specialist in ‘positieve psychologie’ en Stefanie Rudolph, een kunstenares, werkten ze aan het project, dat een poos later verscheen als Stan and the Four Fantastic Powers. The first ever Appreciative Inquiry Book for Kids. Een eenvoudig verhaal, prachtig geïllustreerd, dat een fascinerende combinatie biedt van onderbouwde wetenschappelijke basiskennis en een voor iedereen begrijpelijke verheldering daarvan.
Na mijn eerste kennismaking met het boekje – en gesprekken met Marge, Sarah en Max over een eventuele opvolger daarvan waarin muziek een rol zou spelen (werktitel : Stanjamming) – begon ik pas door te krijgen wat de impact van het boekje was.
De meeste indruk op mij maakte een filmpje van een aantal kinderen in Oeganda (niet beschikbaar online) die samen een bibliotheek ontwierpen voor henzelf en hun broertjes en zusjes. De kinderen hadden eerst via het verhaal van Stan iets geleerd over hun Me-power, See-power, We-Power en Do-Power. In de oorspronkelijke theorie van David Cooperrider, die als de grondlegger van Appreciative Inquiry geldt, wordt dit benoemd als Discovery, Dream, Design en Destiny.
In het filmpje vertellen de kinderen hoe ze hun me-power hadden ontdekt (hun krachten en positieve kwaliteiten), waarmee ze na het ‘waarderend onderzoek’ (appreciative inquiry) contact hadden gelegd. Van daaruit legden ze de hele route van het proces af om hun doel samen te bereiken. De inspiratie spatte ervan af. Waardoor deze methodiek, die door Kofi Annan werd geprezen nadat deze met zeer veel succes werd toegepast bij een Summit van de Verenigde Naties, ook lokaal en in het klein zijn grote waarde wist te bewijzen.
Stanjamming
Deze ‘unusual suspect’ tussen de managementboeken, een ‘blue note’ tussen de bekende noten, blijkt de essentie van Appreciative Inquiry toegankelijk te maken op een manier die verfrissend is en daarnaast voor een grote sociale impact kan zorgen. In het project Stanjamming, waar ik met ‘team Stan’ aan werk, willen we een verbinding zoeken met muziek, met name (jazz)improvisatie, om hiermee een verdere bijdrage te leveren aan het toegankelijk maken van dit interessante gedachtengoed met een mogelijk prachtige impact op vele mensen, teams en organisaties.
Resounding Organisations
De verbinding met jazz is ook aanwezig in een andere benadering, waaraan ik momenteel werk samen met Simon Martin, een collega van het Britse consultancybureau Metalogue.
Hieronder een losjes vertaald fragment uit de inleiding zoals deze binnenkort in het Engels gepubliceerd zal gaan worden:
“Hoe we over organisaties en manieren van organiseren denken wordt nog steeds sterk beïnvloed door de traditionele wetenschapsbenadering. Ralph Stacey, een vooraanstaand denker over complexiteit, omschreef deze als een ‘project om dichter en dichter bij zekerheid te komen’. (Stacey, 2003). Deze ‘lens op de wereld’ heeft tot veel waardevolle inzichten en ontwikkelingen geleid. Het ‘succes’ van de traditionele wetenschap heeft echter ook geleid tot een dominante manier van denken over hoe dingen in het algemeen werken en vaak passen we deze aannames kritiekloos toe op alle situaties en contexten waarin we onszelf bevinden, wat een risico tot oververeenvoudiging met zich meebrengt.
In veel gevallen is datgene wat zich ontvouwt iets wat veel ‘messier’, ‘rommeliger’ is, en terwijl we druk bezig zijn met plannen, gebeurt er waarschijnlijk een heleboel dat we missen. Om nog eens het woord aan Stacey te geven: ‘Instead of asking the question, what should we do, I always ask the question, what are we doing? (Stacey, 2003).
‘Messy’ organisaties
Stacey beschouwt organisaties als ‘complexe responsieve processen’, waarin we allemaal onze eigen intenties, hoop en frustraties meebrengen. Deze drukken we uit met ‘gebaren’ en uitingen waar anderen weer op hun eigen unieke en onvoorspelbare manier op reageren. Deze uitingen en reacties (‘gestures’ en ‘responses’) naar elkaar toe vormen de basis van het ageren, de acties, in organisaties. Als je aan deze mix nog ‘power dynamics’ toevoegt, en onze mogelijkheid om elkaar op zeer veel verschillende manieren te faciliteren dan wel te beperken, dan komen we zo’n beetje in de buurt van de ‘messiness’ van het leven in organisaties zoals we dat vaak ervaren.
Het visuele theater
Als er zo veel gebeurt in het hier en nu, en als we geïnteresseerd zijn in het goed werken binnen, of zelfs veranderen van, organisaties, dan moeten we vooraleerst focussen op wat het is dat we aan het doen zijn. Otto Scharmer heeft het bijvoorbeeld over de taak van organisatieadviseurs om ‘het het (organisatie)systeem mogelijk te maken zichzelf waar te nemen en te zien’ (Scharmer, 2018).
Hij deelt Stacey’s visie dat de energie en keuzes voor verandering de neiging hebben om voort te komen uit het schenken van bewuste aandacht aan datgene wat we momenteel samen aan het doen zijn, omdat dat natuurlijk vragen oproept over wat behulpzaam is en wat niet. De metafoor van Scharmer is een visuele, het idee, misschien, van het ‘omhoog houden van een spiegel’ voor een organisatie. Dit verwijst naar het visuele theater van het alledaagse leven in organisaties, en inderdaad werkt Scharmer op een rijke manier met technieken en ideeën vanuit de theaterwereld.
Luisteren, horen en spreken
Wat wij een zinvolle toevoeging of variant hierop vinden is om ons te wenden tot een aantal van de andere zintuigen en ook te denken in termen van ‘sound’: hoe we luisteren, horen en spreken in organisaties. We communiceren voortdurend in het leven in organisaties. Vele van onze meest doelbewuste acties als leiders zijn verbaal en ‘voiced’, in de formele en informele conversaties die we allemaal elke dag voeren. Organisatieadviseur en complexiteitsdenker Patricia Shaw gaat zover om te zeggen: ‘Organizing is conversational process and organisational change is shifts in the patterning of conversation’ (Shaw, 2002).
Ons naar een andere, alternatieve ‘staat’ van organiseren bewegen gaat over het opmerken van datgene wat we wel of niet zeggen, wel of niet horen, en over het verstoren van deze patronen.
Organisaties zijn het composiet van datgene wat we in het moment zeggen en niet zeggen tegen elkaar, wat we horen en niet horen, de ‘patterned sound’ die we samen maken. Ons naar een andere, alternatieve ‘staat’ van organiseren bewegen gaat daarom over het opmerken van datgene wat we wel of niet tegen elkaar zeggen, wat we horen en niet horen, en over het verstoren van deze patronen. We kunnen niet zeker zijn van de impact van welke verandering dan ook die we maken, omdat de manieren waarom mensen reageren op wat anderen doen op een diepe manier ‘van hen’ zijn. Verandering wordt een ‘ensemble improvisation’ (Shaw, 2002). Het vereist een speelsheid, een opmerkzaamheid; en bovenal een opmerkzaamheid van het ‘hoorbare’. Hoe zijn we met elkaar aan het converseren, spreken en antwoorden?
Muziek als metafoor
Uitgaande van dit perspectief vonden wij muziek (‘patterned sound organised in time’) een rijke metafoor voor het denken over hoe we leven en leidinggeven in de organisaties waar we deel aan hebben. Waarbij we niet echt denken aan het enigszins heroïsche beeld van de leider als dirigent van een orkest. In veel opzichten kun je deze metafoor, met haar individualistische leider en het idee dat elk instrument zijn eigen vaste partij kent, zien als een ‘recasting’ van het idee van de organisatie als een gepland mechanisme.
Wat vanuit onze ervaringen in organisaties meer resoneerde is: de ‘messier’ levens en praktijken van optredende rock- en jazzmusici, die hun kunstvorm ‘onderhandelen’ te midden van soms forse eisen en uitdagingen, waarbij ze sommige van de door ons nu zo geliefde klassieke muziekstukken produceerden in soms extreem uitdagende omstandigheden.
We kunnen opmerkelijke resultaten boeken door de juiste mensen samen te brengen en hen precies genoeg structuur mee te geven om van start te kunnen gaan.
Bijvoorbeeld Miles Davis, die in New York in 1959 in de opnamestudio arriveerde op de legendarische Kind of Blue-sessies met een paar velletjes papier in zijn hand; modale toonladders die het kader vormden waarbinnen de spelers geacht werden te improviseren. Hieruit kunnen we leren dat, in plaats van te proberen elke eventualiteit en elk detail vooruit te zien en te plannen, we opmerkelijke resultaten kunnen boeken door de juiste mensen samen te brengen en hen precies genoeg structuur mee te geven om van start te kunnen gaan.
Muziek als een interpretatief kader
Hoe zouden we dit kunnen gebruiken in organisaties? Voortbouwend op wat we een sociaal-constructionistische visie op organisaties als zich ontvouwende participatieve creaties (Stacey, Shaw e.a.) zouden kunnen noemen, en geïnspireerd door onze werkwijze om aan muziekpraktijk en muzikale verhalen en anekdotes waardevolle inzichten te ontlenen, hebben we nu een aantal jaren gewerkt aan uitdagingen in organisaties door ‘sound’ en muziek als een interpretatief kader te gebruiken.
Als elke organisatie haar eigen ‘sound’ heeft die bestaat uit de unieke stemmen die er deel van uitmaken, en de unieke conversaties die ze hebben, dan wordt het idee van ‘re-sounding organizations’ een kader voor het werken aan het horen wat zich afspeelt, en manieren te vinden om met verschillende keuzes te experimenteren.”
=========== Tot zover het fragment ==========
Boek ‘The Sound of Inspiration’
In het boek vervolgen we met praktische werkvormen verbonden met melodie, harmonie, ritme en klankkleur. Waarbij begrippen als polyvocaliteit, liminaliteit. reflexiviteit en bricolage langs komen. Daarnaast vertellen we over een onderzoek naar de manier waarop bovengenoemde elementen in hun systemische samenhang te herkennen zijn in het verhaal van het ontstaan van het bovengenoemde legendarische jazzalbum Kind of Blue van Miles Davis (ook in analogie met het werk van wetenschapper Gregory Bateson).
Deze caleidoscopische benadering zou onder de streep mogen leiden tot nieuwe inspiratie en meer ‘opties voor verandering’. Waarbij ‘inspiratie’ een intrigerend begrip is, zoals we kunnen afleiden uit het zojuist gepubliceerde wetenschappelijk werk van Tetyana Azarova, een organisatiefilosofe verbonden aan het gerenommeerde Fielding Graduate University, Santa Barbara. In haar definitie en in eight-theme cyclical pattern (the cycle of expansion and renewal, zie figuur) zien we vele subtiliteiten, die waardevolle inzichten bevatten waar vele mensen zowel in hun persoonlijke leven als op hun werk hun grote voordeel mee kunnen doen.
Nieuwe perspectieven
Om uit eigen ervaring te spreken: het werken vanuit de filosofie van het sociaal constructionisme leidt tot nieuwe perspectieven op organisatieverandering, die alternatieve benaderingen en werkwijzen mogelijk maken. Boekjes voor kinderen die een gigantische positieve sociale impact blijken te kunnen hebben. Of het slim integreren van metaforen uit muziek en kunst, die ons helpen om ons omgaan met het leven in organisaties, terug te geven wat we uit het oog verloren waren, maar wat, als je goed kijkt en luistert, wereldwijd aan een enorme opmars bezig is: het opnieuw uitgaan van menselijke waarden, sociale creativiteit en aanknopingspunten van iedereen die kwaliteit een warm hart toedraagt als iets dat niet alleen waarde toevoegt, maar ook het begrip waarde herdefinieert op een manier waar de volwassenen en kinderen van nu en van de toekomst blij mee en trots op mogen zijn.
Conclusie
We zien dat bij het project Stan and the Four Fantastic Powers ingezet wordt op het stimuleren van ondernemerschap, creativiteit en samenwerking bij kinderen, om in hun toekomst succesvol te kunnen zijn in een wereld die nog niet bekend is. Ook bij het Resounding Organizations-programma gaat het blijkbaar om het stimuleren van ondernemerschap, door in te zetten op de kwaliteit van echte, menselijke communicatie zonder daarbij terug te vallen op schijnzekerheden en vaste protocollen.
Er zijn vele mogelijkheden om ons eigen repertoire uit te breiden waardoor we wendbaar en weerbaar worden, individueel en als groep. Waardoor we niet schrikken als het tegenzit, maar, vooral samen, iedere keer weer op grond van ons zelfvertrouwen en onze groeiende creativiteit een nieuwe manier ontwikkelen om op een ondernemende manier weer aan de slag te gaan. Van de vastgeroeste groef naar de opgefriste, vernieuwde groove. Er valt nog veel te leren. Gelukkig barst het van de lessen – als we maar goed om ons heen kijken. En luisteren. ‘The music is all around you. All you have to do is listen.’ (August Rush).
Dit artikel is een preview van het volgende jaar te verschijnen boek ‘The Sound of Inspiration’ (van de groef naar de groove): hoe stimuleer je ondernemerschap bij jezelf en anderen om voorbij de illusie van zekerheid succesvol te kunnen zijn? Lessen uit de jazzwereld en uit de (inter)nationale praktijk van succesvolle ondernemers en organisaties.
Referenties
Azarova, Tetyana; A mindful inquiry into the meaning of individual inspiration in a period of personal challenge (phd-dissertation Fielding Graduate University 2019)
Barrett, F. (2012). Yes to the mess: Surprising leadership lessons from jazz. Boston, MA: Harvard Business Review Press
Scharmer, C. O. (2018). The Essentials of Theory U. San Fransisco:Berret-Koehler
Shaw, P. (2002). Changing conversations in organizations: A complexity approach to change. London: Routledge
Stacey, R. (2003). Organizations as complex responsive processes of relating. Journal of Innovative Management, 8(2), 27-39
Stan and the Four Fantastic Powers (2018), Shira R. Levy, Max Schiller, Sarah Schiller, Marge Schiller, illustrations by Stefanie Rudolph, TAOS Institute Publications. Voor meer informatie zie stanandthefourfantasticpowers.com
Auteur
Rik Spann is onafhankelijk onderzoeker op het gebied van organisatieontwikkeling en veranderkunde. Hij is bestuurslid van het CMM instituut for personal and social evolution en associate van het Taos-instituut. Hij is in verschillende projecten verbonden aan Fielding Graduate University in Santa Barbara (o.a. als ‘invited co-leader’ in phd-programma’s op het gebied van ‘systems thinking’ en HOD (human and organizational development). Hij publiceert regelmatig en werkt in diverse internationale projecten rondom sociale creativiteit en innovatie. Daarnaast is hij een veelgevraagd internationaal spreker en trainer. Zijn specialismen zijn strategische improvisatie (via de jazzmetafoor), collectieve creativiteit, appreciative inquiry, ’cosmopolitan communication’ en transformationeel leren en leiderschap. Zijn drive: het stimuleren van ondernemerschap en improvisatievermogen bij mensen, teams en organisaties die vastlopen en open staan voor verrassende invalshoeken om weer in beweging te komen.