Ik maak graag een onderscheid in drie manieren om naar patronen in organisaties, in de samenleving, tussen mensen te kijken: dimensies, typologieën en grounded theory. Bij die laatste manier van kijken orden je niet vooraf, maar juist achteraf.
Geschatte leestijd: 5 minuten
Grounded theory is een kwalitatieve vorm van onderzoek
Als antropologen een cultuurpatroon in kaart brengen, dan doen ze dat meestal door middel van grounded theory. Grounded theory is een kwalitatieve vorm van onderzoek, waarbij je niet werkt vanuit een vooropgestelde hypothese of ordening, maar waarbij je zo open mogelijk je onderzoeksveld in gaat, en pas ná waarneming ordening aanbrengt. Een inductieve aanpak in plaats van hypothetisch deductief. Bètawetenschappers en ook bijvoorbeeld psychologen leren in hun onderzoekstraditie om een hypothese op te stellen, die je door middel van onderzoek en experimenten ontkracht of bevestigt. Bij grounded theory doe je dat juist niet, maar je wacht af wat zich aandient uit je waarneming en verzamelt zo veel mogelijk en zo ongefilterd mogelijk informatie over patronen.
Grounded theory is een kwalitatieve vorm van onderzoek, waarbij je niet werkt vanuit een vooropgestelde hypothese of ordening, maar waarbij je zo open mogelijk je onderzoeksveld in gaat, en pas ná waarneming ordening aanbrengt
Het begint ermee dat je met een vraag of zelfs helemaal blanco, maar in ieder geval met een open mind, een onderzoeksveld in stapt. Vervolgens vallen je zaken op en verzamel je data. Waarnemingen die op elkaar lijken tag je met codes. Als je meer data verzamelt, groepeer je de codes in categorieën en concepten en zo bouw je al onderzoekend aan een model of categorisatie. Uiteindelijk vormt zich daaruit een theorie, die je vervolgens checkt met nieuwe data.
Topiclijst of itemlijst
Een mildere vorm van grounded theory is dat je open het veld in stapt, maar focus aanbrengt door middel van een topiclijst of itemlijst. Je loopt dan een aantal bekende, veelvoorkomende organisatiedilemma’s of thema’s in je hoofd af. Antropologen hebben geen heilige graal van items die ze in het veld observeren, maar er is wel een soort van algemene tendens om thema’s als macht, gender, verdeling van schaarste, rituelen en geloof, et cetera altijd in onderzoek mee te nemen. De inhoudsopgaven van inleidende studieboeken antropologie, of bijvoorbeeld het boek De Corporate Tribe, kunnen prima dienen als itemlijst bij een wat uitgebreider onderzoek naar patronen in een samenleving of in een organisatie.
Model van Schein
Zelf maak ik vaak gebruik van het model van Schein als een topiclijst bij onderzoek naar patronen. Edgar Schein is antropoloog en psycholoog en geeft een aantal ontstaansvragen voor patroonvorming. Hij beschrijft hoe een groep, volk of team elf topics doorloopt om een tribe te vormen. Een groep stelt zichzelf vragen die gaan over externe oriëntatie: ‘hoe verhouden we ons tot de buitenwereld en hoe overleven we?’ En vragen die gaan over de onderlinge verhoudingen: ‘hoe doen we dit een beetje leuk en harmonieus met elkaar?’ Als een groep, al dan niet bewust, al deze onderwerpen heeft doorlopen, is er een patroon of, zo je wilt, cultuur ontstaan. Hierna zie je de elf items van Schein in een schema. Het model en hoe je dat gebruikt, is uitgebreid beschreven in De Corporate Tribe:
Je kunt nooit alles waarnemen
Het is een beetje een arbitraire methodologische en nerdy discussie: of grounded theory nu wel of niet ordent en categoriseert. De hardliners zeggen van niet; je neemt alles waar en bent op zoek naar de ecologie, de veelomvattendheid van patronen in termen van Bateson en de systeemdenkers. We weten echter ook dat dit een illusie is, omdat je nu eenmaal nooit álles kunt waarnemen. Alleen al de beperking van onze eigen zintuigen en onze eigen morele biases maken dat je filtert in waarneming en rapportage. Door dat te ontkennen, is je eigen perspectief ook niet meer bespreekbaar en aanvechtbaar. Bovendien is er áltijd een moment dat je je onderzoeksresultaat moet ordenen. Op het moment dat je een rapportage schrijft over de patronen in een organisatie, of een powerpointpresentatie maakt met bullet points, of een verhaal vertelt, dan moet je simpelweg kiezen wat je thema’s, je topics zijn. Daarmee maak je keuzes. Je vertelt ook sommige dingen niet. Dus orden je. Altijd.
Achteraf ordenen
Ik zie grounded theory dan ook meer als een keuze voor de timing van ordening. Als je met een hypothese, een set dimensies of typologieën werkt, orden je vooraf, en neem je dus sommige informatie niet op in je waarneming. Als je vanuit grounded theory werkt, orden je ook, maar achteraf, op het moment van rapportage. Daardoor kun je op basis van wat je gezien en meegemaakt hebt, je keuze voor model, dimensies, typologie, nog aanpassen of zelf construeren.
Het voordeel van werken met grounded theory is dat je zoveel mogelijk variëteit en informatie toelaat. Het nadeel is dat alle informatie je kan overweldigen en dat je dan door de bomen het bos niet meer ziet en geen patroon meer kunt ontwaren. Ook kan je eigen perspectief en bias meer meespelen, omdat die niet geneutraliseerd wordt door een model. Hoe je goed grounded theory-onderzoek doet en je eigen bias neutraliseert, lees je in Patronen.
Bron: Patronen
Auteur: Danielle Braun