In de ‘moderne’ visie wordt management beschouwd als een wetenschap waarbij zakelijke beslissingen moeten zijn gebaseerd op grondige analyse van data. Dat is een vergissing: niet elke zakelijke beslissing kan op zo’n manier worden genomen. Met name in strategievorming en innovatie zijn menselijk verbeeldingsvermogen, experimenteren en communiceren essentieel.
In een recente enquête van EY gaf 81 procent van de executives aan dat ze vonden dat ‘data de kern moeten zijn van alle besluitvorming’. Managers houden van het idee, nog versterkt door de komst van big data, dat beslissen op buikgevoel kan worden geëlimineerd en dat we op wetenschappelijke basis organisaties kunnen runnen en besluiten kunnen nemen. Inderdaad: veel managers hebben een achtergrond in toegepaste wetenschappen. En anders hebben ze wel een MBA-opleiding – begin 20e eeuw ontstaan in dezelfde tijd dat Frederick Winslow Taylor zijn scientific management introduceerde. Sindsdien wordt het bedrijfsleven overspoeld met MBA-afgestudeerden – alleen al in de VS ruim 150.000 per jaar. MBA-opleidingen benaderen management als harde wetenschap, iets wat vooral na de Tweede Wereldoorlog een vlucht heeft genomen. De Ford Foundation en de Carnegie Foundation publiceerden in 1959 een serie rapporten over businessopleidingen waarin de onderzoekers – allemaal economen – concludeerden dat deze opleidingen vol zaten met slecht opgeleide studenten en docenten die zich verzetten tegen de methodologische accuratesse van de harde wetenschappen, die inmiddels wel al door andere sociale wetenschappen waren omarmd. Businessopleidingen waren volgens hen simpelweg niet wetenschappelijk genoeg. Daarna financierde de Ford Foundation onder meer de vestiging van een doctoraalopleiding aan Harvard Business School. Máár … Klopt het eigenlijk wel dat management een wetenschap is, vragen Roger Martin en Tony Golsby-Smith zich af. En is het juist om intellectuele accuratesse gelijk te stellen aan data-analyse? Op beide vragen is het antwoord: nee. Wat betekent dat managers een andere manier nodig hebben om tot beslissingen te komen – met name in ‘niet-exacte’ takken van sport als innovatie en strategie.