Vijftien miljoen mensen… op dat hele klein stukje aarde… Wij Nederlanders, inmiddels een ruime zeventien miljoen, wij polderen. De laatste week zeggen veel mensen dat ze corona-poldermoe zijn. Dat ben ik ook. Maar om met iets te kunnen stoppen, moet je eerst weten waarmee je eigenlijk bezig bent.
Nederland is een polderland. ‘Het poldermodel’ wordt veel gebruikt als zelfkastijdingswoord. Zoals je tegen expats uitlegt dat Nederlanders op een verjaardag in een kringetje zitten, en slechts één plakje leverworst met een vlaggetje rond laten gaan.
Waarom wij polderen? Dat zit diep in ons culturele DNA. Polderen deden we op boerenland, wat we met verweerde handen zelf hadden veroverd op de zee. In het polderland ben je altijd met water bezig. Op je land staat te veel water of juist te weinig. De afwatering regelden wij polderaars met slootjes, greppeltjes, sluisjes en watermolens. Dat kan je onmogelijk in je eentje doen. Ook als je buurman een notoire minkukel is, zal je er toch een beetje in het reine mee moeten komen. Want elke dag moet je het eens worden. Bij te weinig water verdeel je het schaarse goud, bij teveel ben je heel blij als je wat mag lozen op buurmans akkertje. Met een ferme handdruk en een beker koude melk met koek werd dat geregeld in boerenschuren. Een te grote mond of teveel autonomie kon je duur komen te staan. Kraantje dicht of een plens water over je groene zoden. Polderen is geven en nemen, met een beetje knorrig kijken erbij.
Handje klap in de koeienstal
We polderen nog steeds. Jaren zeeklei zijn in ons culturele bewustzijn gaan kleven. We zien het in deze tijd overduidelijk. Coronacijfers die oplopen? Polderstand aan. Het begint met aangeven dat het water over de schoenen begint te lopen. Het hoogwaterscript is dat Rutte op een persconferentie zegt dat het heel erg is en we iets moeten doen. Met een paar onduidelijkheden of uitzonderingen. Een mondkapjesadvíes. Lock down, maar scholen open. Doorgaan met sporten. Vervolgens is het poldertijd. In talkshows, op twitter en een paar kranten verschijnt een boze schooldirecteur, een burn-out verpleegkundige, een bange winkelier. Het handen klappen in de koeienstal kan beginnen. Een paar scholen sluiten. Mondkapjes op in grote steden. Geen uitwedstrijdpubliek bij het voetbal.
Maar ach… het waterpeil blijft stijgen. Er wordt gescholden op de minister die te weinig doortastend is. De minister zegt het volk te horen. Gommers doet een tik-tokje met Famke. En dan wordt de boel alsnog drooggelegd en gesloten. Zo doen wij dat. In ons polderland. Stapje voor stapje. Akkertje voor akkertje. Schuurtje voor schuurtje.
Dijkdoorbraak
Polderen getuigt van grote romantiek en esthetische schoonheid. Maar waar wij dénken spin in het web te zijn en daadkrachtig met de hashtag #doorpakkkkkeeeen het slappe polderbeleid te hebben beïnvloed, zijn wij in wezen vlieg in het web van het grote polderspel. Moeten we ons neerleggen bij de Zuiderzee klei mentaliteit? Zijn wij tot polderen verdoemd? Ten dele wel. Het gaat zoals het gaat. Duitse gehoorzaamheid of Chinese doortastendheid passen ons niet.
Maar… Ook in een polderlandschap past soms crisismanagement. Een regering die durft. Omdat de dijken doorbreken. Dan is het aan de dorpsoudste om te schreeuwen: ‘en nu gewoon je bek houden en die zandzakken sjouwen’. En zelf als eerste je vinger in de dijk te steken. Die tijd is het nu. Kaplaarzen aan. Draaimolens open. Met wuivende haren in de wind. Het is nu pompen of verzuipen.
Door: Danielle Braun
Danielle Braun is corporate antropoloog. Ze reist de wereld rond om van tribes overal op de wereld te leren hoe we moeten organiseren en veranderen. Danielle staat dagelijks als een van Nederlands topsprekers op het podium. Ze adviseert bestuurders over organisatie-verandering en bij taaie verander-vraagstukken. Is directeur van de Academie voor Organisatiecultuur. Ze is auteur van managementboek van het jaar 2016 ‘De Corporate Tribe van Building Tribes, Tribaal Kantoorgedoe en Da’s Gek. Columnist voor kranten, radio, TV.