Mensen worden tegenwoordig door de economie gedwongen veerkrachtig te zijn. Ontspanning is er zelden meer bij, de veer staat vrijwel altijd strak. Sociologen en psychiaters maken zich zorgen of mensen die druk nog wel aankunnen. Managementdenker André Wierdsma vraagt zich ook af of organisaties in staat zijn een cultuur te ontwikkelen die veerkracht voldoende ondersteunt terwijl de samenleving steeds meer individualiseert. Een bezorgdheid die hij zal ventileren op het 8e M&O Congres, 28 juni in het Arnhemse Papendal.
Veerkrachtig zijn is een mooie eigenschap, steekt Wierdsma van wal. ‘Niemand zal daar op tegen zijn. Prachtig toch, dat je tegenslagen snel weer te boven bent. Veerkracht is een teken van emotionele gezondheid. Het daagt organisaties met een “zeur-cultuur” uit. In de huidige maatschappij vraagt de economie dat je veerkrachtig bent. Bied je geen toegevoegde waarde in een organisatie, dan ben je al snel overbodig. Dus je moet wel.’ En daar zit ook meteen de aarzeling voor Wierdsma. Kunnen we die veerkracht keer op keer wel opbrengen?
Jobhoppen en vruchtbaar samenwerken
‘We gaan toe naar een situatie dat de nieuwe generatie 12 tot 18 werkgevers heeft. Een generatie die drie sets van verschillende competenties moet leren ontwikkelen gedurende een loopbaan. Mensen die van klus naar klus hoppen. Er is zelden een moment van rust, een veer die ontspannen is. We gaan steeds meer in flexibele verbanden samenwerken. Het wordt moeilijk vakmanschap te ontwikkelen en een identiteit op te bouwen. Tegelijkertijd wordt de maatschappij individualistischer en wordt een groter beroep gedaan op het vermogen samen te werken. Dat gaat knagen. Sociologen en psychiaters maken zich daar ook zorgen over. De boodschap is “Wees master of your own destiny. Ieder voor zich, God voor ons allen.” Er zijn veel mensen die niet in staat zijn het tempo bij te houden. Die letterlijk afknappen. Wat doen we met die mensen die pech hebben en afhaken? In de individualistische maatschappij worden ze steeds minder ondersteund. Zelfredzaamheid is een groot goed maar de verschillen tussen de economisch weerbaren en de minder bedeelden groeit schrikbarend. De focus in de economie ligt nog steeds op de financiële korte resultaten. Veerkracht is niet vrijblijvend meer in deze maatschappij. Het stelt ons voor grote vragen rond vreedzaam samenleven en vruchtbaar samenwerken. Lever je geen toegevoegde waarde meer, dan val je direct buiten de boot en zie er maar weer eens in te komen.’
Veerkracht en organisatiecultuur
Is dat de maatschappelijke kant van de nadruk op veerkracht, er is ook nog een organisatievraag. Hoe doorbreek je een bureaucratische ‘zeurcultuur’? Je hebt volgens Wierdsma emotionele rijpheid en lef nodig om daar als individu doorheen te breken. ‘Groepen trekken je in een cultuur. Het is de collectieve uitdaging om een cultuur te creëren die veerkracht mogelijk maakt. Het is een noodzaak en het biedt kansen om naar waarde te worden geschat. Het vraagt leiderschap dat ondersteunt én mensen op een gezonde manier uitdaagt. Van traditioneel management en organisaties wordt dus gevraagd om een cultuur neer te zetten waarin mensen veerkrachtig kunnen zijn; waar een gezonde balans is tussen uitdagen en ondersteunen. We moeten op zoek naar een nieuwe balans.’
Tegelijkertijd signaleert Wierdsma een enorm dilemma als gevolg van de globalisering. Heb je een mooi bedrijf met een mooie cultuur en een mooi product, komt er een Chinees bedrijf die alles voor de helft van de prijs aanbiedt. Wij bepalen de spelregels niet meer alleen in het Westen. Er zijn drie miljard mensen in het Oosten die hard werken om het ‘beter’ te krijgen en die dwingen ons tot veerkracht. Wierdsma: ‘We leven in een stabiele samenleving, zijn master of our own destiny en toch ook bijna een miljoen mensen aan de antidepressiva.’