Strategische improvisatie in organisaties is een krachtige manier van innoveren. Rik Spann, organisatiewetenschapper en jazzmusicus, verbindt dit ontluikende wetenschappelijke vakgebied met de jazzmetafoor. In dit artikel biedt hij een inleiding in het vakgebied en geeft hij voorbeelden van de impact van improvisatie in organisaties op innovatie en kwaliteit.
Het woord ‘improvisatie’ komt regelmatig voor in publicaties en programma’s voor moderne professionals. Een goed begrip van de betekenis en achtergrond ervan kan van verrassend grote waarde zijn. Zoals Olaf Fisscher, emeritus hoogleraar Organisatiekunde en Bedrijfsethiek aan de Technische Universiteit Twente, al opmerkte: ‘Improvisatie is niet louter een restcategorie van handelen in al die situaties waar de rationele aanpak tekortschiet. Improvisatie is een fundament van organisaties dat erkenning en bewuste aandacht verdient.’
In de ontwikkeling van het vakgebied ‘improvisatie in organisaties’ is een aantal mijlpalen (in verleden, heden en toekomst) neer te zetten.
Eind jaren ’80, Case Western Reserve University, Cleveland, Ohio
De eminente organisatiewetenschapper Karl Weick vraagt aan promovendus Frank Barrett, tegenwoordig een autoriteit op het gebied van improvisatie in organisaties, of hij er wel eens aan had gedacht om zijn ervaringen als jazzpianist te verbinden met zijn studies in organisatieontwikkeling. Zoals Barrett beschrijft in zijn standaardwerk Yes to the Mess, dat jaren later verscheen: ‘Het moest nog even “indalen”…’. Barrett ontwikkelde zich tot een van de grondleggers van appreciative inquiry (samen met o.a. David Cooperrider), vervolgde zijn succesvolle carrière, maar de opmerking van Weick had zijn werk gedaan. De suggestie bleef in Franks hoofd rondgonzen en de toon was gezet.
1995: Academy of Management, Vancouver, British Columbia (Canada)
Karl Weick, Frank Barrett en een aantal gerenommeerde wetenschappers en musici verschijnen ten tonele op deze conferentie in Canada. Hier wordt het fundament gelegd voor het vakgebied improvisatie. Naar aanleiding hiervan verschijnen er diverse publicaties. In 2002 wordt een en ander verzameld door een aantal schrijvers (Kamoche, Cunha e.a.). Stap voor stap vermengt improvisatie zich met allerlei andere disciplines, zoals complexiteit, chaosleer, cybernetica, menselijke en organisatieontwikkeling.
2012: publicatie ‘Yes to the Mess’ van Frank Barrett (Harvard Business Review Press)
In de inleiding zegt Barrett: ‘On the surface this is a book about jazz improvisation. But relatively few of you who are reading these words are musicians, and many may not even like jazz music – although I hope that one consequence (not entirely unintended) of reading this book will be a deeper appreciation of jazz. This is really a book about the leadership mindset and the kinds of activities and skills that help leaders understand and facilitate the innovation process.’
Om de cirkel rond te maken: de eerste aanbeveling op de achterflap is van Karl Weick, meer dan twintig jaar later dan die eerste opmerking op Case Western: ‘Frank Barrett’s remarkable fusion of jazz improvisation and organizational innovation promises to reshape how we think about creative work. Innovations are improvised into existence and here, for the first time, is a backstage look at how that happens.’
Via de jazzmetafoor biedt het boek ‘Yes to the Mess’ een inleiding tot een virtuoze variant van organisatiedenken.
In Yes to the Mess introduceert Barrett het perspectief op innovatie, organiseren en leiderschap. Het zal duidelijk zijn dat dit op veel meer gebaseerd is dan ‘alleen maar’ een mooi verhaal over jazzimprovisatie (wat op zich al prachtig is). De sublieme academische context waarin Barrett zich begaf en zijn baanbrekende werk rondom appreciative inquiry en andere innovatieve benaderingen maken Yes to the Mess tot een fascinerend boek. Via de jazzmetafoor biedt het boek een inleiding tot een virtuoze variant van organisatiedenken, die een alternatief biedt voor het in het traditionele organisatiedenken ingebedde ‘machineparadigma’. Deze laatste term wordt vaak gebruikt om een diepgeworteld perspectief aan te duiden dat via het scientific management van Frederic Winslow Taylor (en in diepere zin het reductionisme in de wetenschap en de filosofie en de bijdrage daaraan via Newton en Descartes) in het DNA van het denken en doen in organisaties terecht is gekomen. Het neemt daar nog steeds een prominente plaats in, met alle op zijn zachtst gezegd onhandige consequenties van dien. Een prachtige manier om je inzicht in deze materie te vergroten is het bekijken van de boeiende film Mindwalk van Bernt Capra uit 1990 (YouTube). Na het zien van de film zal waarschijnlijk ook direct duidelijk zijn waarom de Jazzmetafoor zo’n welkom alternatief biedt.
2014: Nyenrode Business Universiteit: ontmoeting met Paul de Blot
Op 7 februari 2014 ontmoet ik prof. Paul de Blot, hoogleraar business spiritualiteit op Nyenrode, in de aanloop naar een gezamenlijke bijdrage aan Pauls werkcollege Quantumfysica verhelderd via muzikale metaforen. Paul, aanmoedigend en inspirerend als hij van nature is, trekt een aantal boekjes uit de kast. Ik – een kleine, kale, enthousiaste, ietwat chaotische musicoloog, musicus en onderzoeker – ging dankbaar weer op pad. Ik was bijna de deur uit, of Paul roept: ‘O, deze moet je ook meenemen, daar staat iets over jazz in, dat interesseert je vast’.
Even later lees ik het prachtige artikel ‘Kom in de groove van jazz – Hoe vergroot u het aanpassingsvermogen van uw organisatie’, van de hand van Sergej van Middendorp. Korte tijd later ontmoeten Sergej en ik elkaar in Utrecht. Het klikt op vele fronten. Sergej is bezig met zijn proefschrift. Een van zijn begeleiders is: Frank Barrett! Toeval? Paul de Blot: ‘Succes wordt bepaald door de manier waarop je omgaat met datgene wat je toevalt’.
Paul de Blot: ‘Succes wordt bepaald door de manier waarop je omgaat met datgene wat je toevalt’.
Sergej en Rik gaan samenwerken bij Sergej’s bedrijf Miles Ahead Business Jazz. Ze raken bevriend, geven gezamenlijke workshops en zetten zich in om professionals en organisaties te ondersteunen in de kwaliteit van communicatiesystemen, in de ruimste zin van het woord. Zowel vanuit IT-systemen als in ‘designing conversations’, vanuit benaderingen als sociaal constructionisme en ‘transformative learning’. Sergej publiceert Embodying Metaphors in Systems, een bewerking van zijn proefschrift vanuit Fielding (Eburon, 2017), dat een waardevolle bijdrage levert aan de verdere ontwikkeling en verdieping van het vakgebied in de context van integrale organisatieverbetering.
2018: Fielding Graduate University, Santa Barbara, California
Sergej, Frank en Rik ontmoeten elkaar. Ze vatten het plan op om een gezamenlijke conferentie over ‘Organizational improvisation’ te organiseren, als de opvolger van de conferentie in 1995, die door velen wordt gezien als het startpunt van het vakgebied. Het is tijd voor een nieuwe mijlpaal, vinden ze. Bij die gelegenheid zullen de wetenschappers, professionals, kunstenaars en anderen die zullen aanschuiven wellicht een bijdrage willen leveren aan het Yes to the Mess Fieldbook, dat vanuit de conferentie zal worden geschreven en gepubliceerd. Zoals ook The Fifth Discipline van Peter Senge een waardevolle opvolger vond in het The Fifth Discipline Fieldbook.
2020: Ergens in (waarschijnlijk) Nederland
Conferentie ‘25 Years of Organizational Improvisation – The Next Turn’ (werktitel), in samenwerking met het CMMInstitute for Personal and Social Evolution. Naar aanleiding hiervan verschijnt het Yes to the Mess Fieldbook.
2045: Cosmopolis – Aan de horizon: een wereld waarin ‘cosmopolitan communication’ een bijdrage levert aan ‘better social worlds’
Een van de contexten waarin elementen vanuit ‘improvisatie in organisaties’ steeds meer worden geintegreerd, is de benadering ‘cosmopolitan communication’, die schatplichtig is aan de praktische methode CMM (Coordinated Management of Meaning), ontwikkeld door Barnett Pearce en Vernon Cronen.
Praktische toepassingen
Om een tipje van de sluier op te lichten over de praktische toepassing van het gedachtegoed van ‘improvisatie in organisaties’ en de verbinding ervan met de praktijk: ‘cosmopolitan communication’ wordt via het concept Cosmokidz toegepast in onderwijsvernieuwingen in het basisonderwijs in Noorwegen en Louisiana, USA. Er wordt gewerkt aan varianten voor andere leeftijden. Uiteindelijke gezamenlijke missie: ‘creating better social worlds’. Dezelfde integrale benadering, waarin het ‘jazzparadigma’ een welkome rol speelt, is de basis van projecten in Brazilie: het inspireren tot een vreedzame toekomst door World Cafe. Het gaat om communicatie op basis van principes die lijken op de manier waarop jazzmusici samen improviseren, bij ontmoetingen tussen kinderen in de favelas, rondom traumaverwerking bij oorlogsveteranen, bij begeleiding van vrouwen in de Democratische Republiek Congo in ‘resilience’-programma’s na mishandelingen en verkrachtingen, rondom bijdragen aan internationale conflictbeheersing, bij hulp aan gezinnen in problematische omstandigheden (i.s.m. het Institute for Family Therapy, London), bij hulp aan mensen die zich in een isolement bevinden vanwege het simpele gegeven dat ze afwijken van ‘de norm’ (i.s.m. Artists United, waarbij de creative mindset behulpzaam kan zijn om vanuit een vernieuwd referentiekader de bestaande problemen effectiever te benaderen).
Ook is er verbinding met Nederlandse projecten, bijvoorbeeld rondom de opbouw van innovatieve businessarchitectuur bij vernieuwingen in de zorg. En ook via de vertaalslag naar de manier waarop De Goudse School het emergentieparadigma onderzoekt als basis van organisatieprincipes die ons beter door onze complexe tijden heen kunnen loodsen dan het traditionele paradigma.
Creating better social worlds
Passend bij de mentaliteit en werkwijze van de vele gepassioneerde praktijkmensen (op Fielding genoemd scholars/practitioners) die bij deze wereld betrokken zijn (en hier spreek ik uit persoonlijke ervaring): de effectiviteit van deze benadering is grotendeels gebaseerd op het grote hart, de gemeenschappelijke, bezielde purpose en het warme engagement van alle betrokkenen. Een schoolvoorbeeld van datgene wat de vooraanstaande wetenschappers Csiksentmihalyi, Gardner en Damon bedoelden toen ze het hadden over Good Work: het samengaan van Ethics, Engagement en Excellence. Het vaak zo ondermijnende fenomeen ‘ego’ steekt daardoor nauwelijks de kop op. Het collectief belang is zo prominent aanwezig en urgent dat het persoonlijk belang totaal verdwijnt.
De effectiviteit van deze benadering is grotendeels gebaseerd op het grote hart, de gemeenschappelijke, bezielde purpose en het warme engagement van alle betrokkenen.
De destructieve en geniepige werking van ego-spelletjes en alles wat dit tot gevolg heeft – en dat in bovengenoemde context door de focus op de directe, humane oplossing van concrete problematiek minder kans krijgt – wordt mooi verwoord in het volgende fragment uit de ‘systemische roman’ Still Life With Woodpecker van Tom Robbins (geciteerd door Fred Steier, een van onze collega’s uit het Fielding-netwerk, in zijn artikel Exercising Frame Flexibility):
‘The problem starts at the secondary level, not with the originator or developer of the idea but with the people who are attracted by it, who adopt it, who cling to it until their last nail breaks, and who invariably lack the overview, flexibility, imagination, and most importantly, sense of humor, to maintain it in the spirit in which it was hatched. Ideas are made by masters, dogma by disciples.’
‘There is a particularly unattractive and discouragingly common affliction called tunnel vision, which, for all the misery it causes, ought to top the job list at the World Health Organization. Tunnel vision is a disease in which perception is restricted by ignorance and distorted by vested interest. Tunnel vision is caused by an optic fungus that multiplies when the brain is less energetic than the ego. It is complicated by exposure to politics. When a good idea is run through the filters and compressors of ordinary tunnel vision, it not only comes out reduced in scale and value but in its new dogmatic configuration produces effects the opposite of those for which it originally was intended.’
Hit the groove
Het moge duidelijk zijn dat de genoemde tunnelvisie minder kans krijgt binnen het paradigma van de jazzmetafoor. Frank Barrett zegt hierover:
‘The crucial question that leaders should ask: how can you design conditions so that teams and organisations “hit the groove” – a dynamic synchronisation in which members are attuned to one another, learning and executing simultaneously? Organizations that hit the groove allow people to achieve personal growth and learn even while working. They pay attention to the mental models that enable and accelerate learning, create cultures that foster experimentation, and designing structures that encourage attunement to what unfolds. And then they drive these mental models deep into their own organizations.’
‘The crucial question that leaders should ask: how can you design conditions so that teams and organisations “hit the groove”?’ (Frank Barrett)
Het is niet zo moeilijk om uit dit hele relaas af te leiden dat bij deze visie op de jazzmetafoor het menselijke, sociale aspect een essentiële rol speelt. Bewuste aandacht voor dit aspect, in de context van de complexe uitdagingen waar we mee moeten omgaan, en in de verwarring die dit voor vele zoekende professionals en organisaties met zich meebrengt, kan een prachtig hulpmiddel zijn. Ik hoop dat dit artikel dit besef heeft doen landen.
Om het zelf te ervaren en om de zoektocht niet alleen swingender maar ook verfijnder en professioneler te maken, raad ik aan te luisteren naar Kind Of Blue van Miles Davis. Hoor hoe de sociale interactie tussen de musici (de manier waarop zij al improviserend zichzelf, de anderen en het geheel waarvan ze deel uitmaken stimuleren om te floreren), het podium vormt voor een innovatieve cultuur die hen als vanzelf van de groef naar de groove brengt. Vraag je eens af wat dit zou kunnen betekenen voor de uitdagingen in onze organisaties. Of verdiep je nog eens in de fascinerende, verrassende wereld van improvisatie in organisaties en de wondere wereld van de jazzmetafoor. Dat kan dan net ‘het verschil maken dat het verschil maakt’ (vrij naar Gregory Bateson). En dit alles na een terloopse opmerking van Karl Weick aan het adres van Frank Barrett. De ‘groove’ zit soms in een klein hoekje.
Rik Spann is schrijver, organisatiewetenschapper, jazzmusicus en musicoloog. Hij is tevens medeoprichter van De Goudse School. Voor bronvermelding en meer informatie, ga naar www.yestothemess.nl
https://www.youtube.com/watch?v=qNcPwrfK9tY