Beste Leike,
Ik ben Amsterdammer van geboorte -en zoals een collega ooit zei- uit overtuiging. Ik hou van die stad met zijn vrijgevochten anarchisme en vernieuwingsdrang en ontregelende humor, die ook zoals Eberhard van der Laan zei, een ‘lieve stad’ is. Ook een warm hart en grootmoedigheid worden er op prijs gesteld. Het is ook de stad van gogme: met lef en bravoure zorgen dat het geluk jouw kant op komt. Zelfvertrouwen niet als effect maar als oorzaak van je gedrag.
Dus ben ik ook al mijn leven lang een Ajaxfan, al is het een beetje haat-liefde: een vereniging ombouwen naar een beursgenoteerd bedrijf en een stadion met de akoestiek van een sportfondsenbad. En nu ook een schandaal met een dickpicsturende directeur. Haantjescultuur staat in de krant. Net als bij de Voice (nooit gezien, geen fan van) loopt iedereen verbijsterd te hoop van zoveel schandalig en onbegrijpelijk gedrag. De verontwaardiging zo luid etaleren lijkt een effectieve manier om te laten zien dat je dit soort gedrag veroordeelt en dat je dus in het goede kamp zit.
Laten we wel wezen, het is niet raar om verontwaardigd te zijn over het gedrag van die directeur. En je kunt geschokt zijn over de cultuur waar die uit voortkomt. Daarmee stel je iets aan de kaak, maar verontwaardiging alleen helpt je niet als je de cultuur wilt veranderen.
Begrijpen welke functie de cultuur heeft
Een cultuur veranderen betekent allereerst begrijpen hoe en waarom die cultuur is ontstaan en welke functie zo’n cultuur heeft voor het systeem. En begrijpen is iets anders dan begrip hebben voor. Dat laatste is een opvatting, het eerste een onderzoekende activiteit.
Begrijpen is iets anders dan begrip hebben voor. Dat laatste is een opvatting, het eerste een onderzoekende activiteit.
Om het te begrijpen passen vragen als: Past die haantjescultuur misschien bij de manier waarop Ajax functioneert? Alle aandacht op presteren? Bikkelharde competitie om in de basis te komen of te blijven? Salarissen die het gevoel geven dat je geen gewone mensen bent? Handel in mensen? Bravoure?
Sportiviteit heeft het spel verlaten
Voetbal is bovendien verworden tot een sport waarbij de regels niet meer gelden. Dat wil zeggen, ze gelden niet als de scheids niet ziet dat ze worden overtreden. Niemand kijkt er meer van op als alle armen omhooggaan bij een uitbal; ook degene die duidelijk als laatste de bal raakte claimt dat hij nu in mag gooien. Vroeger noemden we dat gewoon valsspelen, nu kijkt niemand ervan op dat sportiviteit het spel verlaten heeft. En dan zijn er ook nog sportjournalisten die een wedstrijd ‘mannelijk’ noemen als er op het randje van het toelaatbare wordt gevoetbald.
Is het gek dat in een wereld met een dergelijk primair proces de normen dubbelzinnig zijn? Regels om te overtreden en onbetrapt wegkomen? Of dat je probeert alles in je eigen voordeel uit te leggen? Dus begrijpen dat het gebeurt kan ik misschien nog wel.
Maar een foto sturen van je onderdeel, in de blije verwachting dat een mevrouw dat ongevraagd leuk vindt, vind ik echt onbegrijpelijk. Daar heb ik geen enkel begrip voor.
Groet, Jaap
Veranderkundigen Leike van Oss en Jaap van ’t Hek schreven samen veel boeken over verandermanagement en veranderkunde. Daarnaast schrijven ze elkaar brieven. Hun nieuwste boek is: Onmacht >>>