Velen denken er met weemoed aan terug: werken in een organisatie die zich in de pioniersfase bevindt. De prettig dynamische fase waarin iedereen alles kan en alles doet. Korte lijntjes, niemand te beroert voor vervelende klusjes en je kan spontaan bij iemand binnen lopen. Iedereen kent elkaar en loyaliteit is vanzelfsprekend. We gaan lekker dus we gaan groeien.
En dan komen de eerste barstjes. Er komt een managementlaag bij en we gaan vaker vergaderen. Deuren zijn vaker dicht en alles moet worden vastgelegd. Niet iedereen wil meer vanzelfsprekend overwerken en impopulaire klusjes blijven liggen. De groeipijnen zijn begonnen. Niet leuk maar onvermijdelijk op de weg naar de organisatiefase. En dit is ook een fase waar de bandbreedte om de hoek komt kijken. Grofweg zijn er drie groepen te onderscheiden die niet hiërarchisch gebonden zijn, je kunt vertegenwoordigers van alle drie door de hele organisatie vinden.