Werken met mensen met een min of meer vergelijkbaar uiterlijk, dezelfde levensstijl, overeenkomende normen en waarden, dezelfde manier van denken en problemen oplossen, voelt veilig en comfortabel. Soort zoekt soort. We hoeven ons niet in te spannen om de ander te snappen, want het gedrag van anderen kun je al een beetje voorspellen op basis van wat je kent en herkent. Je deelt dezelfde opvattingen over hoe het hoort. Daarmee vermijd je gênante situaties en inschattingsrisico’s. De vraag die zich dan aandient, is of mensen nu eenmaal zo gebakken zijn dat we niet vreedzaam met vreemden kunnen samenleven en dat we wat dat betreft reddeloos verloren zijn. Of praten we hier over aangeleerd gedrag, wat betekent dat we het kunnen veranderen. Als we willen.
Voor je het weet, zit je met elkaar gevangen in een giftige dynamiek van gevoelens en verwijten rondom slachtoffers, daders, helpers en aanklagers. De kunst is om ieders emoties in zo’n moment van openheid te erkennen en herkennen. Om de pijn van de minderheid niet weg te poetsen en deze er in volle hevigheid te laten zijn. En om ook het verdriet van de meerderheid er te laten zijn, zonder dat deze de minderheid overschaduwt. Om elkaars onvermogen te erkennen en samen te zoeken naar nieuwe manieren. Hoe rommelig dat ook zal gaan. De jamcirkel die ik verderop in dit hoofdstuk beschrijf, helpt mij om hiermee om te gaan.
Ik denk wel eens: misschien moeten we het vooral hebben over human fragility in plaats van white fragility, als het gaat over ervaringen met in- en uitsluiting. Het is immers onze gezamenlijke, menselijke kwetsbaarheid, ons ongemak rond onrecht en privileges dat ons in de weg zit. En dan weer schaam ik me voor deze gedachte, omdat ik me dan afvraag of deze herformulering het echte probleem versluiert. Alsof ik door mijn witte onschuld en mijn eigen white fragility niet echt kan zien en voelen wat er aan de hand is. Ik weet het niet. Maar manieren vinden om dit gesprek in alle openheid te voeren is enorm belangrijk, want de ongelijkheid is er en staat inclusie in de weg. Overigens niet alleen op het gebied van huidskleur, maar op elk aspect dat anders is dan de mainstream. Door onder ogen te zien wat er speelt,kunnen we er anders mee omgaan. Dat gaat niet vanzelf. We hebben daar onze empathie en wilskracht voor nodig, maar ook onze hersenen. En die laatste werken niet altijd mee.
Bron: Jam Cultures, dat op de longlist voor de verkiezing van Managementboek van het Jaar staat.
Door: Jitske Kramer