Inmiddels is het boek Verdraaide organisaties van Wouter Hart en Marius Buiting hard op weg naar 40.000 verkochte exemplaren. Het event Verdraaide organisaties van 15 december jongstleden kreeg na de eerste mailing al direct zo veel aanmeldingen dat de organisatie bij 500 deelnemers de inschrijving moest sluiten.
Aansluiting bij actueel gevoel
Verdraaide organisaties sluit massaal aan op een gevoel dat veel mensen vandaag de dag herkennen: we moeten terug naar de bedoeling. Niet alleen in de zorg, maar ook in het onderwijs en de overheid bijvoorbeeld. Vaak wordt het gedachtegoed van Verdraaide organisaties teruggebracht tot de boodschap dat er minder regels en procedures nodig zouden zijn, maar niets is minder waar.
Wouter Hart: ‘Wat veel mensen uit het boek halen is dat bureaucratie en regels – de systeemwereld – onhandig of fout zou zijn. Daar wordt erg negatief over gesproken. Mensen durven vaak na mijn lezing niet meer het woord “protocol” in de mond te nemen. Maar protocollen zijn fantastisch. Daar gaat het niet om. De clou is om – wat Marius noemt – met name te ‘verwijlen in de bedoeling’. Om op zoek te gaan naar waar het echt om gaat.’
Dan blijkt dat de bedoeling soms juist bereikt wordt met een steunstructuur. Hart vergelijkt het met een recept. Aan het gebruik daarvan zitten voor- en nadelen. ‘Soms is het prima om een recept te gebruiken, aldus Hart. ‘Maar wat doen we nu vaak als samenleving? Als één iemand het ergens een keer verpest, dan verplichten we iedereen – inclusief chef-koks – om voortaan een recept te gaan gebruiken. Ook al lusten mensen bepaalde ingrediënten niet. Wat is nu de clou van terug naar de bedoeling? Dat je een setting creëert waarin mensen verantwoordelijk gemaakt kunnen en mogen worden voor “lekker eten op tafel”’.
Bas Haring: ‘Je moet het risico nemen om in de postkamer te eindigen’
Bas Haring verhaalt hoe elk systeem uiteindelijk de plank mis zal slaan: ‘In de universitaire wereld bijvoorbeeld worden mensen afgerekend op aantallen van publicaties die geciteerd worden door anderen.’ Haring bekent droog: ‘In mijn geval is dat nul. De universiteit weet ook wel dat dit systeem dat ze hebben opgetuigd allerlei nadelen heeft. Want mensen worden afgerekend op iets wat er niet toe doet. Sommige mensen proberen dan het systeem te veranderen. Ik doe dat bewust niet. Als je het systeem probeert te veranderen, erken je dat het om het systeem gaat.’ Haring vervolgt dat het daar niet om gaat, maar dat het er om gaat hoe je zelf kunt bepalen of jij het juiste doet. ‘Je moet het risico nemen om eventueel in de postkamer te eindigen.’
In een tweede verhaaltje gaat Bas Haring in op de mate waarin je zaken moet organiseren. Het verhaal gaat over een van de tuinen van de Nederlands tuinarchitect Mien Ruis. ‘Een van die tuintjes is één grote teringzooi,’ aldus Haring. ‘Allemaal onkruid en een grote puinhoop. Maar in die puinhoop is één heel smal, perfect gemaakt paadje aangelegd. En wat blijkt? Als gevolg daarvan ademt dat hele gebied een illusie van orde.’
Haring maakt de vertaalslag voor organisaties, waarin ook het verschil tussen voorgrond en achtergrond is te herkennen, zoals beschreven in Verdraaide organisaties: ‘Ga in organisaties dus niet alles ordenen. Ga zo min mogelijk ordenen. Je moet kiezen: welke dingen wil ik echt weten of waar wil ik echt op sturen en die dingen organiseer je.’ Haring eindigt: ‘De rest kun je gewoon een grote teringzooi laten. Dat is niet erg, want in zijn totaliteit komt het dan toch heel erg ordentelijk over.’
Jan van Ginkel: ‘De leefwereld zal de systeemwereld overwinnen’
‘Er zijn dagen waarop ik mij twee, vijf of tien keer aan de haren uit het moeras van het systeem moet trekken’, zei Jan van Ginkel, gemeentesecretaris en algemeen directeur van de Gemeente Schiedam. Hoeveel tijd heb je vandaag besteed aan doen wat goed en nodig is? Of heb je vooral gedaan wat het systeem vroeg? Die vragen moet je je elke dag stellen, zei Van Ginkel. Met deze drie tips kun je morgen aan de slag:
- Vraag bij de start van elke vergadering en elk overleg: ‘Wat is ook weer de bedoeling van dit overleg?’.
- Vecht niet tegen het systeem, dat is zinloos. Doe wat goed en nodig is, help de leefwereld opbouwen. Dat kan even duren, maar de leefwereld zal de systeemwereld overwinnen.
- Beeld je in hoe de wereld er in 2025 uit zal zien. Bedenk welke rol, welke plek je in die wereld wil innemen. Doe nu alsof het 2025 is.
Het gaat niet meer om de kwaliteit van organisaties, zegt Van Ginkel. Het gaat om de kwaliteit van het niet-organiseren. Het gaat niet om een verdraaide organisatie, maar om een veelheid aan bedoelingen. ‘Ga op zoek naar de over elkaar heen buitelende bedoelingen in uw werkveld.’
Marius Buiting: ‘Zoek niet te veel naar houvast, maar naar het onbekende’
Wat is het ‘wonder’ van de ultieme performance? Wat is het verschil tussen organisaties die hoge performance en ‘de bedoeling’ bereiken, en de organisaties die dat niet vinden? Marius Buiting betoogde dat de kwaliteit van je performance te maken heeft met de spanning tussen je visioen, je ultieme droom, en de bron waar je vandaan komt en waar je uit put. Daarvoor is het nodig dat je je houvast loslaat en op zoek gaat naar het onbekende. Met vasthouden aan het systeem heb je geen houvast aan een visioen, en ook niet aan de bron.
Er is een andere weg: de liefde voor… de natuur, de leerling, de patiënt, de ander, vul zelf maar in. Waarom houd je van je vak, waarom doe je wat je doet? Het hart is verbonden met een bron, met je geschiedenis, of met het collectieve geheugen van de organisatie. Maar wat voedt je, waar droom je van?
Workshop Zorg: ‘Morgen ga ik Fred bellen’
In de workshop zorg discussieerden de deelnemers over hun verlangen. Begeleider Frank Pieters legde uit: ‘Onder elke frustratie zit een verlangen. Wat is dat verlangen? Welke droom heb je? En wat is morgen jouw eerste stap om dat verlangen waar te maken?
In kleine groepen vertelden de deelnemers aan elkaar over hun verlangen, zoals: meer zeggenschap van medewerkers, minder hiërarchie; terug naar de kleine identiteit; eigenaarschap creëren in het kwaliteitssysteem; medewerkers weer in hun kracht zetten; beter luisteren naar de cliënt en naar elkaar.
Na het benoemen van de verlangens, is de tweede stap: hoe ga je dat doen? Wat ga je morgen (anders) doen? Een greep uit de suggesties: meer vragen stellen; coachen; vaker vragen naar het ‘hoe’; regie bij de medewerker leggen; meer positieve feedback geven; nieuwsgierig zijn; en: ‘Morgen ga ik Fred bellen’.
Erben Wennemars: ‘De essentie van topsport is buiten de lijntjes gaan’
‘Wat is de bedoeling van topsport?’, vroeg meervoudig wereldkampioen schaatsen Erben Wennemars. ‘Winnen’, antwoordden de toehoorders in de zaal. ‘Wat is winnen? Dat jullie allemaal verliezen!’
Er kan er maar één winnen, betoogde Erben Wennemars. ‘Ik deed alles, maar dan ook echt alles om te winnen. Daarvoor heb je eigenaarschap nodig. Een trainer moet ervoor zorgen dat je zelf op zoek gaat naar wat voor jou belangrijk is. Wat heb ik nodig? Waar kan ik het verschil maken? Iedereen schaatst toch op dezelfde schaats? Wat verwacht ik eigenlijk van mijn schaats? Met een kleine aanpassing aan de schaats, doet hij iets voor mij, wat hij niet voor de concurrent doet. Dat is eigenaarschap nemen. Er zijn veel dingen waar je grip op kunt krijgen.’
We willen eigenaarschap en verantwoording nemen, maar we willen ook zekerheid, zei Wennemars. Maar dat gaat niet altijd goed samen en daar zul je mee moeten leren omgaan. ‘Wat is de bedoeling, wat drijft je en wat moet je daarvoor doen? Als kleine jongen droomde ik ervan wereldkampioen schaatsen te worden. Wat is jouw droom? Ga ervoor!’
Tekst: Guido van de Wiel en Maud Notten