Kijk, je bent hier in Friesland. Doe je ogen dicht, ga vijf minuten lopen en je verzuipt. Wij hebben hier geen behoefte aan fonteinen. Die horen hier niet. Het weer is er hier te slecht voor. Fonteinen horen in Zuid-Europa. We hebben hier veel minder buitenleven. En als we elkaar willen ontmoeten, dan zoeken we elkaar wel op. Daar hebben wij hier geen fonteinen voor nodig.’ Aldus een oudere Friese heer die ik ontmoette bij de nieuwe fontein in Workum. Voor mij sprak hij Nederlands, maar dat deed hij verder liever niet.
Misschien heb je het meegekregen. De Friese elf steden hebben sinds deze zomer nieuw cultureel erfgoed: elf fonteinen, gemaakt door elf verschillende kunstenaars, uit elf verschillende landen. En niet zomaar kunstenaars, maar mensen uit het topsegment van de internationale kunstwereld. Hun opdracht: maak kennis met de plaatselijke bevolking, verdiep je in de geschiedenis en het karakter van de stad, houd rekening met de beoogde locatie en maak een fontein. Zo geschiedde. De fonteinen zijn er gekomen.
Maar dit ging niet zonder slag of stoot. Vijf jaar lang hield de komst van de fonteinen de Friese gemoederen flink bezig. Met vele knetterende bewonersbijeenkomsten, waarin plannen en ontwerpen werden ontvangen met applaus, maar ook met boosheid en geschreeuw. Giftige stukken in de krant. Gemopper op straat. Vijandige posts op Facebook. Posters met petities op lantarenpalen. En een vlag ging halfstok. En niet te vergeten: de Piemelfontein, een groots mobiel protest met meterslange gecrowdfunde lullen…
Natuurlijk is er bij verandering ook altijd een stille meerderheid die het allemaal wel best vindt. Maar in mijn Workumse familie niet. De afgelopen verjaardagsfeestjes waren spannender. Onder het mom van ‘laten we het vooral niet over de fonteinen hebben’, werd menig gebakje gegeten. Gelukkig keert de rust langzaam terug. Het stof daalt neer nu de fonteinen er eenmaal zijn, maar de onderlinge relaties zijn nog niet helemaal zoals ze geweest zijn.
In eerste instantie luisterde ik de afgelopen jaren met een grote glimlach naar de vele verhalen van mijn moeder over de komst van de fonteinen. Maar mijn glimlach maakte plaats voor verwondering, verbijstering en fascinatie, toen duidelijk werd hoe de fonteinen, die in elke stad ‘een centrale plek van samenkomst’ moesten vormen, de inwoners bijna uit elkaar dreven. Bijna, hè. Gelukkig niet helemaal. Aangezien ik als antropoloog de wereld rondreis op zoek naar verhalen hoe mensen de dingen doen, en wat we daar in organisaties van kunnen leren, begrijp je dat ik naar Friesland móest. Om te horen, te voelen, te begrijpen. Het resultaat is een verhaal, met ontzettend veel parallellen naar de wereld van organisaties, cultuur veranderingen, diversiteit en innovatietrajecten. Een feest van herkenning voor managers, projectleiders, medewerkers. Eigenlijk voor iedereen die wel eens met innovatie, diversiteit en verandering te maken heeft.
Dit artikel is een geheel aan ervaringen en perspectieven, die wat mij betreft niet zozeer gaan over de individuele mensen. Iedereen in dit verhaal vervult een bijna archetypische rol die we in allerlei processen overal tegenkomen. Allen handelen volkomen logisch vanuit de eigen intenties en verlangens. In iedereen kan ik mijzelf herkennen en ieder doet wat ik ook had kunnen doen. Van alle mensen ben ik gaandeweg een beetje meer gaan houden. Ik hoop maar dat dit voor alle betrokkenen ook geldt en dat zij elkaar de komende weken ook weer volledig kunnen vinden en, al dan niet rond de fontein, elkaar weer in de armen vallen. Want daar was het om begonnen … fonteinen als symbool voor het in Friesland zo sterke gevoel van gemeenschap, van mienskip, zoals de Friezen zelf zeggen.
Op reis naar Workum
In het fonteinenavontuur heeft elke stad haar eigen verhaal, met eigen voorvallen, sterke verhalen en varianten van verzet. Ik beperk me tot Workum, en laat daarmee bijvoorbeeld de strijd om de parkeerplaatsen in Bolsward liggen. Ik vat dit slechts samen door te vermelden dat er, na veel gedoe en protest van de middenstand, voor de vervallen parkeerplaatsen een stukje verderop meer parkeerplaatsen zijn teruggekomen. Toen ik hierover sprak met een fervente lokale tegenstander riep deze boos uit dat je daar niks aan hebt, ‘want die worden dus de hele tijd door toeristen ingenomen!’. Ook zal ik niet verder vertellen over Franeker, waar tijdens bijeenkomsten de zorg werd geuit dat tijdens begrafenisdiensten de kist nat kon worden als de fontein naast de kerkingang geplaatst zou worden en de wind dan uit een bepaalde hoek waaide.
Workum dus. Een prachtig oud stadje, met een markt (de merk), een haven, smalle straten, en veel water. Een stadje waar mijn moeder, Haagse van geboorte, sinds een paar jaar woont met Willem. Willem is geboren en getogen Workummer, maar heeft jaren elders in Nederland gewoond en is pas recent samen met mijn moeder teruggekomen. Ze wonen samen in de boerderij waar Willems ouders veertig jaar hebben gewoond, aan het water van de elfstedenroute. Willem spreekt Fries, mijn moeder niet. Aan de overkant van het water woont de zus van Willem, samen met zwager Henk. Henk is ook Fries. En kunstenaar, met lokale naam en faam. Ook een andere zus, broer, schoonzus en zwager van Willem wonen in de buurt. Ik heet Jitske, maar ben geen Friezin en spreek geen Fries. Mijn ouders hebben mijn naam ooit van vrienden gehoord. Vonden ze leuk. Mijn vader heet overigens Bert, en niet Willem. Dat om eventuele verwarring te voorkomen. Willem is op allerlei manieren actief in Workum, onder andere voor de commissie stadsherstel. Mijn moeder is actief in de kunstcommissie. Zwager Henk ook.
Dit is voor nu voldoende informatie om de gebeurtenissen te kunnen plaatsen. Leef mee. Lach, ween en huiver. Herken jezelf in de verschillende personen. En ontdek, tussen de regels, door de vele lessen over:
- Innovatie
- Leiderschap
- Diversiteit en nieuwkomers
- Mienskip en inclusie.
Hoe het allemaal begon: het directief van boven
In 2013 was Leeuwarden een van de kandidaten voor de Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Mooie plannen, had de jury gezegd. Ze waren erg gecharmeerd van het uitgangspunt mienskip, maar kon het niet wat internationaler? Om meer kans op de benoeming te maken, vroeg de organisatie aan Anna Tilroe, curator, kunstcriticus en buitengewoon hoogleraar Kunst en Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen, om een internationaal kunstproject te bedenken voor de elf steden. De van oorsprong Zeeuwse Anna reisde vanuit haar woonplaats Amsterdam langs de elf steden en wist al snel: het moeten elf fonteinen worden, gemaakt door gerenommeerde kunstenaars uit het internationale kunstcircuit. Fonteinen met sprankelend water, waar de inwoners blij mee zijn, omdat ze de geschiedenis van hun stad vertellen en die internationale toeristen zullen trekken om de unieke combinatie van moderne waterwerken en traditionele steden te komen bewonderen.
En toen werd Leeuwarden daadwerkelijk uitgeroepen tot Culturele Hoofdstad 2018! Een nieuw opgerichte stichting moest ervoor zorgen dat alle bedachte initiatieven, waarmee de benoeming was binnengehaald, werkelijkheid werden. Het fonteinenproject was hierin een van de belangrijkste, complexe en prestigieuze projecten. Tijdens een van mijn bezoeken aan Friesland sprak ik met Anna over deze beginperiode. Ze zuchtte diep. Vanaf het begin had het tussen haar en het stichtingsbestuur niet goed geboterd. Het bestuur kon zich niet goed verbinden in het project, vertelde ze me, waardoor Anna gedurende het proces van haar formele opdrachtgever weinig steun heeft gevoeld en gekregen. Maar ze pakte de uitdaging toch aan, regelde een appartement in Leeuwarden en ging aan de slag.
Vragen ter overdenking (en om van te leren)
- Zonder dat je het verdere verloop nog kent of zou kennen: wat kan de impact zijn van weinig steun van de formele opdrachtgever? Waar ben je dit in eigen projecten tegengekomen? Effect?
- Als jij Anna was, wat had je gedaan?
- Wetende dat het proces een lange weg met veel hobbels werd, wat had het stichtingsbestuur kunnen (of moeten) doen om Anna meer wind onder de vleugels te geven?
- Wanneer jij in jouw praktijk in de positie van opdrachtgever zit, wat doe jij er dan aan dat de opdrachtnemer de juiste status en positie en middelen heeft om een project tot een goed einde te brengen?
De kaders waarbinnen het project gerealiseerd moest worden waren: de steden krijgen het kunstwerk cadeau. De kosten voor het onderhoud en de (her)inrichting van de locatie komt voor rekening van de gemeenten. Anna kiest de kunstenaar en het ontwerp, daarop is geen inspraak. Het is aan de steden om te bepalen op welke locatie de fontein geplaatst wordt. En, niet onbelangrijk, het project gaat alleen door als alle elf steden ja zeggen.
De eerste contacten: mensen verzamelen
Via de contacten in haar netwerk van internationale kunstenaars, ging Anna op zoek naar de juiste match tussen type kunstenaar en de verschillende steden. Dat was niet makkelijk. Om het karakter van een stad te vangen in het ontwerp, was een bezoek aan de stad en een bijeenkomst met de bewoners een must. Daar zit niet elke kunstenaar op te wachten. Het betekende veel praten, bellen, skypen.
Ondertussen moest Anna ook de lokale contacten leggen. Om te vertellen over de plannen. Om draagvlak te krijgen. Om alle elf steden aan boord te krijgen. En Anna kende in Friesland nog maar weinig mensen. Ik vroeg hoe ze die eerste contacten had gelegd. Met een grote glimlach vertelde ze hoe ze gewoon maar in de auto stapte en de plaatselijke VVV of pizzeria in liep om te vragen wie in de stad de meest actieve, betrokken burgers waren. Die zocht ze op. En ze ging naar presentaties van de plaatselijke belangenverenigingen. Legde contacten met de mensen van ‘plaatselijk belang’, in elke stad bestaande inwonersgroepen die samen met de gemeenteraden vanuit allerlei commissies betrokken zijn bij hun stad. Gaandeweg vormden zich in alle steden fonteincommissies, die met Anna samen informatieavonden organiseerden en locaties gingen uitzoeken.
Ook kwam Anna in contact met filmer Roel van Dalen. Zij kende hem van een eerder project en vertelde over de fonteinen. Roel was enthousiast. Samen besloten ze dat hij het proces zou filmen. Het zou een film worden met ‘humoristische en confronterende situaties tussen een bevlogen kunstcurator en de nuchtere Friese bewoners’, maar nu loop ik op de zaken vooruit.
Anna bezocht Workum in de zomer van 2014. Tijdens haar rondje ‘VVV en pizzeria’ hoorde ze al snel dat ze zeker met kunstenaar Henk moest aan praten. Dat heeft ze gedaan. Niet zozeer over zijn werk als kunstenaar, maar of hij een rol zou willen spelen in de nog op te richten fonteincommissie. Ook leerde zij Kitty kennen. Kitty is actief in Plaatselijk Belang en werd uiteindelijk voorzitter van de fonteinencommissie (maar noemt zichzelf liever coördinator). Kitty vroeg Willem, vanuit stadsvernieuwing. Henk V. vanuit promotie Workum (is een andere Henk dan zwager Henk). En aangezien Workum een levendige kunstcommissie heeft, was het belangrijk ook iemand van deze commissie aan te schakelen. De kunstcommissie kwam bij elkaar en koos kunstenares Floor. De fonteincommissie was compleet. Later aangevuld met vertegenwoordigers van kerk, lagere scholen en omwonenden van de beoogde locatie.
Vragen ter overdenking (en om van te leren)
- Met wat je nu weet, wat zijn dan nu je fantasieën over het proces wat zich zal ontvouwen?
- Als jij Anna was, wat zou je dan nu denken? Wat doen?
- Als jij Kitty was, wat zou je dan nu denken? Wat doen?
- Als jij Henk was, wat zou je dan nu denken? Wat doen? Wat tot een goed einde te brengen?
De fonteincommissies: de schakel met de bevolking
De opdracht van de fonteincommissies was om in breed overleg de locatie van de fontein te bepalen. Daarnaast zorgden de fonteincommissies voor de ontvangst van ‘hun’ kunstenaar, informeerden hem of haar over de stad en organiseerden de informatieavonden met de inwoners. Ook werd hun gevraagd om gezamenlijk draagvlak bij de inwoners en de verschillende gemeenteraden te creëren voor de fonteinen, zodat er elf ja’s op het initiatief zouden komen. In de documentaire benadrukt Anna hoe belangrijk het is dat ‘de lokale bevolking hún fontein gaat omarmen’. Ook hierin is een taak voor de commissies weggelegd. In de reuring die later zou ontstaan, bleek dat dat ‘draagvlak’ nog niet zo’n makkelijke opdracht was … ‘ik mot geen fontein voor mijn raam’… ‘Wy wolle dat hjir net’…
In de gesprekken die ik hierover heb gevoerd met verschillende commissieleden uit meerdere steden, werd me duidelijk dat deze wens tot ‘helpen met draagvlak creëren’ een wat ambigue opdracht was, met vele invullingen. Varianten die ik heb gehoord waren: we moesten ‘het van de mensen maken’, ‘zorgen dat mensen trots werden op de fontein’, ‘het van de stad maken’, ‘de gemeenteraad overtuigen om ja te zeggen’, ‘strijden voor voldoende geld voor een goede herinrichting van de locatie’.
Vragen ter overdenking (en om van te leren)
- Hoe vaak heb jij mensen weggestuurd met de opdracht ‘draagvlak’ te creëren? Wat bedoelde je daar eigenlijk mee?
- Heb jij zelf wel eens draagvlak moeten creëren voor iets dat al besloten was en mensen eigenlijk weinig ruimte voor inspraak meer op hadden? Hoe ging dat?
Wy wolle dat hjir net: het antwoord is nee
Het leek zo’n mooi idee. Spraakmakende waterkunstwerken, internationale allure, een nieuwe alternatieve Elfstedentocht, aantrekkingskracht voor toeristen van over de hele wereld…
Bevlogen vertelde Anna over haar visioen voor Friesland, en toch kwam van vele kanten een luid en duidelijk: net, niet, nee. De commissies hadden het zwaar. Kregen de wind van voren. Met Kitty sprak ik hier uitgebreid over. Het was een bepaalde periode zo intensief dat ze er op straat voortdurend op werd aangesproken. Mensen vielen haar persoonlijk aan, alsof het haar idee was. Op Facebook ontving ze vijandige berichten. Posters met leuzen tegen de fonteinen werden naast haar huis opgehangen. Het was zo erg dat ze een tijd geen boodschappen in eigen stad meer wilde doen. Allerlei verhalen en kritieken buitelden maandenlang over elkaar heen. In willekeurige volgorde de meest voorkomende kritieken:
Hoezo een fontein, weet je wat dat kost?
Het verhaal dat fonteinen niet bij de Friese cultuur zouden passen werd in een vroeg Leeuwarder Courant genoemd. En werd door velen op vele plekken herhaald. Met meteen daarachteraan de klacht dat dit allemaal bakken met geld kost. Over hoe Anna op ‘onze kosten’ haar ideeën erdoor drukt. Geldverspilling. Grote kostenpost voor de gemeenten. Argumenten dat de fonteinen juist ook geld zou gaan opleveren voor de middenstand en horeca werden weggewuifd. Dat moesten we allemaal nog maar zien immers.
Hoezo moeten we luisteren naar het visioen van een buitenstaander?
Ik heb met veel mensen gesproken en elke keer dat ik mij voorstelde met ‘Jitske’, begonnen mensen in het Fries tegen me te praten. Om met een teleurgestelde ‘oh’ te reageren als ik zei dat ik geen Fries sprak. En telkens was een van de eerste dingen die mensen tegen mij zeiden als ze het over Anna hadden, dat ze ‘niet van hier’ was: Se begrypt ús net, wat zich zowel vertaald naar ze ‘begrijpt’ ons niet als ze ‘verstaat’ ons niet. En zij begrepen Anna niet. Het was de samenkomst van verschillende wereldbeelden, visies op kunst, op openbare ruimte. Waarbij de buitenstaander met een idee kwam, dat over de identiteit van de elf Friese steden ging. Een idee dat bovendien in principe uitgevoerd ging worden. De keren dat ik hier langer over doorsprak met Friezen, kwamen we op de zorg dat veel huizen worden opgekocht door yuppen uit de Randstad, dat de eigen jeugd geen huis meer kon kopen omdat het te duur werd. Dat steeds minder mensen Fries spreken. Dat Friesland goed is zoals het is, dat ze al die veranderingen niet nodig hebben. In de hele ‘fonteinencommotie’ heeft ook mijn moeder nu al een paar keer op onaangename wijze het verwijt gekregen dat ze nog steeds geen Fries spreekt. Elkaar verstaan is voor sommigen niet genoeg om er echt bij te horen.
Hoezo geen Friese kunstenaars?
Dit was echt tegen het zere been van velen. Hoezo moeten die helemaal van buiten komen? We hebben hier toch ook goede kunstenaars! Als die fonteinen er dan toch moesten komen, dan met eigen mensen. Het argument dat juist de internationale bekendheid maakte dat dit project de beoogde impact zou krijgen, werd niet geaccepteerd. De pijnlijke constatering dat van de Nederlandse kunstenaars, en dus ook van de Friese kunstenaars, vrijwel niemand mee kon op het niveau van de internationaal geselecteerde kunstenaars mag eigenlijk ook niet hardop gezegd worden (sorry). Bovendien: wie bepaalt dat eigenlijk, wie een goede kunstenaar is en wie niet? Zeker weer de hotemetoten, de Randstad, de academici, de elite. Waarom niet het volk, de gewone man?!
Hoezo dit ontwerp?
‘Over smaak valt niet te twisten. Maar hoe kan ik trots zijn op iets wat ik lelijk vind!’ Op allerlei plekken was er kritiek op het ontwerp, maar in Workum toch wel het hevigst. Kunstenares Cornelia Parker staat erom bekend dat zij dagelijkse voorwerpen in haar kunst vergroot, verdubbelt, uitrekt en opblaast. Zoals zij het zelf uitlegt, als een soort daad van bevrijding. Zo ook heeft zij de twee leeuwen die het stadswapen van Workum ondersteunen ‘bevrijd’ van het schild en ze als meters hoge beelden in de vrije ruimte gezet, waar ze elkaar besproeien met water. De gedachte is dat deze woeste liuwen fan Warkum nu niet het wapenschild, maar de levende werkelijkheid van de stad omarmen. Vele Workumers die ik hierover heb gesproken vinden het maar niks: ze zijn lelijk en lijken op een Walt Disney attractie. Na uitleg van de geschiedenis van de leeuwen verzachtte het protest iets maar niet helemaal: de oorspronkelijke leeuwen, die op de gevel van de Waag staan, werden door een Workumse ambachtsman uit 1650 gemaakt. Deze man had nog nooit een leeuw gezien, maar gebruikte zijn fantasie en maakte de leeuwen op basis van de verhalen van zeelui en bestaande afbeeldingen. Cornelia heeft de oorspronkelijk weergave slechts uitvergroot en een eigen plek gegeven.
In het proces is er ook een alternatief in gediend; een gebogen paplepel die veel beter bij de Workumers zou passen. De bijnaam van Workumers is namelijk ‘breibekken’, papeters. Ook Kitty moest dit verhaal vele malen aanhoren. Haar antwoord: ‘Weet je waarom we papeters werden genoemd? Omdat we zo arm waren dat onze tanden eruit vielen en we alleen nog pap konden eten. Is dat het verhaal waar jij je mee wilt identificeren? Ik niet’.
Het ontwerp zorgde voor vele discussies op de terrassen van de ‘Merk’ over wat nu wel en geen kunst was. Het bijzondere, zei Kitty, was dat het ontwerp van de leeuwen tijdens de informatieavond in eerste instantie met applaus werd ontvangen. Hoe kon het dan zo zijn omgeslagen, vroeg ik. Tja, zei ze. Dat kwam eigenlijk door de locatiekeuze. We hadden een eerste keuze, de plek waar ze nu uiteindelijk staan. En een tweede alternatief dat de kunstenares had voorgesteld. Op die locatie kwam fel protest, waarbij een van de omwonenden schreeuwde: ik wil geen meters hoge lelijke leeuw voor mijn deur! Deze opmerking kantelde het discours en het lukt niet om dit weer terug te kantelen.
- Hoezo op deze plek? Zoals gezegd. De plek. In elke stad was dit een heikel punt. Met het ultieme tegenargument: ons centrum is al af.
- Hoezo mag déze lokale kunstenares het ontwerp uitvoeren? Overal hebben zoveel mogelijk plaatselijke kunstenaars en vakmensen de kunstwerken gemaakt en uitgevoerd. Ook in Workum.
Cornelia Parker zocht een houtbewerker die de leeuwen kon maken. Via internet en rondvragen kwam ze uit bij Floor. Floor en Cornelia hadden elkaar nooit ontmoet. Maar Floor zat wel in de fonteincommissie. En Workum heeft meerdere kunstenaars, en nog iemand die veel met hout werkt. De vlam sloeg hiermee in de lokale pan. Floor kon er een paar nachten slecht van slapen en Kitty heeft tijdelijk elders boodschappen gedaan.
Vragen ter overdenking (en om van te leren)
- In elk proces kun je altijd een paar tegenkrachten voorspellen. Het zijn in ieder geval die items waarop mensen geen ruimte voor inspraak krijgen. Welke zijn dat in het project waar jij nu aan werkt?
- Bij alle items waarop mensen geen inspraak hebben, waarbij autocratische beslissingen zijn genomen, is het essentieel dat de geloofwaardigheid, het geloof en respect voor degene die deze beslissingen neemt hoog is. Daarin zat het Anna niet mee. Hoewel zij een internationaal gevierde expert is, had ze in de Friese steden weinig aan deze reputatie. Herken je dat in eigen werk en projecten? Dat je net niet de status, het aanzien, de ranking hebt om dat te kunnen doen wat je moet doen? Vraag is: hoe win je aan geloofwaardigheid? Hoe kunnen jouw meerderen en/of de informele leiders jou in het zadel helpen?
- Het is bij veranderingen en vernieuwingen heel gemakkelijk elkaar kwijt te raken in verhaal, beelden en bedoelingen. Op welke punten versta jij jouw collega’s niet en andersom? Welke geloofssystemen botsen? Waar spreken jullie een andere taal?
- Al die nieuwkomers … we hadden het toch goed. Ook dat horen we overal. Bij fusies. Bij migratie. Bij samenwerken met mensen van verschillende culturen en achtergronden. Wie beschouw jij als ‘nieuwkomers’ en hoe open sta jij werkelijk? En op welke plekken ben jij ‘nieuwkomer’ en moet je jouw visioen of ideeën voorzichtiger of anders brengen dan je gewend bent?
- Zonder de volharding van Anna was dit nooit gelukt. Verandering, vernieuwing, innovatie … dat gaat nu eenmaal niet zonder gedoe. Sommige dingen kun je niet democratisch afstemmen. Kunst lijkt daar een van. Zoals cabaretier Jan Jaap van de Wal in de documentaire zegt: ‘als ik al mijn grappen vooraf democratisch ga bespreken of ze er wel of niet in moeten, dan hou ik geen conference over’. Tegelijkertijd zorgt geen inspraak voor allerlei boosheid, en worden de kennis, inzichten en behoeften van veel mensen overruled. Hoe weet je waar je welke balans moet leggen? Hoe doe jij dat?
De piemelfontein: aanklacht tegen de democratie
Ik zei het al. Willem zat in de fonteincommissie. En aan de overkant van het water woont kunstenaar en zwager Henk. En Henk ging in het verzet.
Henk en Anna hadden vanaf het begin meerdere keren met elkaar gekletst. Henk was bewust niet verder in het proces gestapt, omdat hij als uitvoerend kunstenaar geen trek had in lange vergadersessies. Bovendien was en is hij erg kritisch op de wijze waarop het hele proces is verlopen en ingericht. De Culturele Hoofdstad heeft als centrale thema mienskip, maar hier ziet Henk in het fonteinenproject iets van terug. Op een zomerse dag heb ik op de Merk uitgebreid met hem over gesproken. Het steekt hem dat er geen enkele poging tot inspraak is geweest: waarom werd er maar één ontwerp gepresenteerd? Dan zeg je uit fatsoen ja, maar er wordt niet echt geluisterd naar wat mensen ervan vinden. Hét symbool voor Workum wordt door een buítenstaander gekozen, dat past toch niet? Anna bepaalt dat wij ontmoetingsplekken en fonteinen nodig hebben om samen te komen; dat hebben we helemaal niet nodig. Er zijn al veel ontmoetingsplekken in Workum, zoals de Leugenbank, onder de Waag en enkele jeugdhangplekken. Dat is genoeg voor een stadje als Workum. En waarom moeten het allemaal permanente fonteinen worden? Je kunt ze toch ook ontmantelen en ze daarna ergens in een park zetten, heb je ook een plek voor toeristen en een stuk minder gedonder in de steden. En die fonteincommissie? Die heeft helemaal niets te zeggen! Hoe groter een project, hoe meer nullen er achter een project staan, hoe meer degene die aan de top staat met zichzelf bezig is. Maar juist in het kader van mienskip zou het mooi zijn als zij wat meer uit de Ivoren Toren komen en luisteren wat er werkelijk speelt onder de mensen.
Kortom, de lage mate van inspraak, van gemeenschap, van mienskip, van democratie stak Henk zo dat hij een tegenbeweging startte. Zoals hij zegt: een eigen kunstproject om de negatieve stemmen een creatieve uitweg te geven en een beetje in banen te leiden en een plek te geven. Op de allereerste bijeenkomst in 2014 zei hij al dat ze in Workum geen fontein nodig hadden, maar een openbaar toilet. Op dit idee heeft hij voortborduurt. Vanuit de gedachte dat een piemel het oudste symbool is van een fontein, heeft hij de Piemelfontein ontworpen, gecrowdfund en gemaakt. De officiële naam is overigens Pauperfontein, maar al snel gebruikten mensen de namen Piemelfontein of Jan Lulfontein. Voor een paar tientjes kon je een piemel kopen, daarmee werd je lid van de fontein. De piemels zijn gemaakt van laminaat, lulminaat zoals Henk zegt. Bovendien zitten binnenin de fontein echte toiletten. Een voor de mannen en een voor de vrouwen. Als je na je gezeik doortrekt, dan spuiten alle lullen water.
Met de Piemelfontein drukt Henk zijn kritiek uit op het niet functioneren van de democratische inspraak en het niet serieus nemen van de mening van de gewone mens. Zoals Henk het mij uitlegde: “Als je goed naar de fontein kijkt, dan zie je drie grote piemels rechtop staan. Dat zijn de Jeroen van der Veeren (Jeroen van der Veer was ceo van Shell, JK) van ons land. Die kunnen piesen op elk moment en staan altijd omhoog. Dan staan er drie kleinen piemels, ook omhoog. Noem dat de Ruttes van ons land die samen met de Jeroen van der Veeren mee piesen. Het is eigenlijk ook een beetje hun voorland, want dit worden de Jeroen van der Veeren van later. Daaronder staan nog een heel stel hotemetoten en grote jongens. Die piesen ook overal overheen, alleen maakt het daar al helemaal niets meer uit waarheen, waarnaartoe en waaroverheen. Zolang ze maar piesen, dan zijn ze in beeld. Daaronder, aan de zijkant van de fontein, zie je allemaal kleinere piemels netjes in het gelid staan. Dat is het gewone volk, de janlul. Die staan eigenlijk altijd netjes in het gelid. En pas als ze hun mond opendoen, dan zeggen ze daarboven, he joh, doe eens normaal!”
De fontein is demontabel, staat op een kar en heeft de hele zomer rondgetoerd. Door de steden, maar ook langs de dorpen die volgens Henk sowieso in het hele proces vergeten zijn. Dan hebben zij ook een fontein. Eind 2018 vindt er een ‘ontledingsfeest’ plaats. Dan wordt de Piemelfontein ontmanteld en gaan de piemels naar hun eigenaar. Henk had de fontein ook aangeboden voor de collectie van het Fries Museum om te laten zien ‘dat er wel degelijk creatief en kunstzinnig protest kan worden aangetekend. En dat niet alles zonder slag of stoot aangenomen wordt. Door het volk en voor het volk’. Maar het museum zei nee. En ook daarmee is voor Henk de cirkel rond.
Alle familie uit de buurt helpt met het op- en afbouwen van de fontein. Mijn moeder en Willem hebben ook een piemel gecrowdfund, maar helpen niet mee met het op- en afbouwen. En Willem heeft in de fonteincommissie gezeten, waardoor de fluister rondgaat of hij echt niks had kunnen doen aan het ontwerp van de leeuwen. Mijn moeder komt uit de Randstad, net als Anna, en net als vele leden van de verschillende fontein commissies viel mij op… Er is geen ruzie. En toch. De vraag rijst nu: hoe ontmantelen en ‘ontleden’ ze met z’n allen niet alleen de fysieke piemelfontein, maar ook alle beelden en verhalen van De Piemelfontein an de afgelopen jaren?
Vragen ter overdenking (en om van te leren)
- Op welke manier herken jij je in de kritiek van Henk? In de context van dit fonteinenproces, maar ook in jouw eigen context. Wordt er voldoende geluisterd naar iedereen, ook naar de mensen van de werkvloer? Komen leiders voldoende uit hun Ivoren Torens? Nemen medewerkers leiders op hun beurt voldoende serieus? Is het helder wie waarover gaat, wordt dit goed gecommuniceerd en vervolgens ook geaccepteerd of niet? Zou je meer inspraak momenten moeten willen inbouwen?
- Henk geeft aan dat hij een creatieve uitweg wil bieden voor negatieve krachten. Dat is vaak ook een belangrijke manier waarop dingen die geen gehoor vinden hun weg vinden in een samenleving of organisatie. Via grappen, tekeningen, cartoons, (schunnige) liedjes, sketches, etc. Volg de grap en je vindt de spanning. Dus: welke Piemelfonteinen rijden er in jouw organisatie? Hoe zou je ze een plek kunnen geven? Hoe kun je ze ontleden en ontmantelen?
De documentaire: belangrijk onderdeel van het succes
Als je de documentaire nog niet hebt gezien, raad ik je aan dat zeker nog te gaan doen bij NPO-uitzending gemist. Hierin zie je hoe Anna de Friese bevolking enthousiast probeert te maken en geeft cabaretier Jan Jaap van der Wal op zijn manier commentaar op het proces.
De meeste toeristen die ik sprak hadden de documentaire gezien en waren daardoor nieuwsgierig geworden. De boze reacties, het zoeken naar verbinding, de maffe Piemelfontein … alles zo herkenbaar en tot de verbeelding sprekend. Daarmee kregen de fonteinen aandacht en kwamen de toeristen.
Daarnaast zag ik ook een ander effect van het filmen. Voor de documentaire en de filmbeelden was de reuring die ontstond door de piemelfontein interessant en begreep ik van Henk dat de filmers hem ook hadden gevraagd om op enig moment bij de leeuwenfontein te zijn, want ‘dan komt er wat discussie, mooi voor de film’. En voor Henk en zijn project waren de filmers interessant, omdat hem dit media-aandacht gaf, tot en met buitenlandse zenders zoals CNN.
Een vraag die mij bekroop, maar waar ik geen sluitend antwoord op heb, was in hoeverre het filmen het gedoe en de negativiteit heeft versterkt. De film als brandstof voor de conflicten? Zouden protesten eerder gestopt zijn als er minder media-aandacht voor was? De argumenten van de kritische stukken in de krant werden nog lang en vaak door allerlei mensen nagepraat. Ook in positieve zin had de media grote impact. De lovende verhalen over de fontein in Leeuwarden, straalde vrijwel meteen af op de andere fonteinen. Mensen zijn nu eenmaal verhalende wezens, praten elkaar na en stoken elkaar op. Zou dit artikel bijvoorbeeld een positieve, negatieve of neutrale invloed hebben op het verhaal in mijn familie?
Vragen ter overdenking (en om van te leren)
- In hoeverre roept de aandacht van media, of een nieuwsbrief, een post op twitter, negatieve rebelse krachten op? Hoeveel brandstof lever jij mogelijk ongewild aan conflicten en gedoe?
- Opstootjes zijn altijd leuk om naar te komen kijken en over te praten. Wat herken je hiervan in jouw praktijk? Welk spannend verhaal over de directie, de overname, die ene klant, die foute collega ben jij op dit moment eerder aan het voeden dan aan het oplossen?
It giet oan: ze zijn er!
En nu staan de fonteinen trots te staan in de verschillende steden. Met alleen deze zomer al tienduizenden bezoekers. Toeristen uit Nederland en ver daarbuiten die al wandelend, fietsend, toerend met old-timers en op motoren, en vaak met hele busladingen tegelijk langs de steden gaan om alle fonteinen te zien. Al dan niet met zelfgemaakte stempelkaarten. Kinderen spelen in het water. Overal staan mensen te praten met elkaar en vinden onverwachtse nieuwe ontmoetingen plaats. Zoals Anna zei tijdens de bus tour waarbij de leden van de fonteinencommissies (en ik) nog een keer samen langs alle fonteinen gingen: ‘we hebben het project bevochten op de sceptici en we hebben gelijk gekregen. Het is een gigantisch succes. En komt echt door jullie. Zonder de steun en het geloof en optimisme van de fonteincommissies had ik het niet volgehouden. Door jullie inzet werden de wethouders in een vroeg stadium positief en daardoor ook de provincie. Het was een uniek proces.’
En zoals de man van de snackbar naast de enorme vis in Stavoren zei: ‘De grootste kritiek verstomd langzaam. De ergste tegenstanders worden milder. Dan zeggen ze “best druk vandaag weer hé. Eigenlijk best mooi.” En ja, eerlijk is eerlijk, ik heb nog nooit zoveel ijs verkocht in een zomer!’ Ter afsluiting van mijn laatste fonteinenbezoek ging ik met een deel van de Workumse fonteincommissie uit eten. Het Friese leven werd doorgenomen. Kitty vertelde dat het carillon van 23 klokken wordt opgeknapt en dat ze dit eigenlijk wel een goed moment vindt om te kijken of ze ook iets aan het repertoire zouden kunnen doen. Dat is namelijk al jaren hetzelfde. Of Willem ook in de carilloncommissie wilde. Ik heb toen maar even wijselijk mijn mond gehouden. En wens de nieuwe carilloncommissie veel succes!
Door: Jitske Kramer
Jitske Kramer, corporate antropoloog, spreker, ondernemer, facilitator, oprichter van HumanDimensions en Trainer van het jaar 2013. Reist de wereld over om te leren van traditionele healers, leiders, verrassende innovators en willekeurige voorbijgangers. Ze kijkt naar de wereld en organisaties door het oog van een antropoloog. Auteur van Normaal is Anders, Deep Democracy – de wijsheid van de minderheid, Wow! Wat een verschil en coauteur van De Corporate Tribe (Managementboek van het jaar 2016) en Building Tribes. In het voorjaar van 2019 verschijnt haar nieuwe boek Jam Cultures (over de principes van inclusie).