Om een nieuw patroon, nieuw gedrag te kunnen omarmen, moet je stoppen met het oude. Goed stoppen is een vergeten deugd, zeker in organisaties. Iedereen die wel eens heeft geprobeerd om een ongezonde gewoonte als roken, drinken, nagels bijten, duimzuigen of snoepen, af te leren weet hoe lastig stoppen is. In organisaties houden we enorm veel patronen, projecten en werkwijzen in stand, gewoon omdat we niet weten hoe we ermee moeten stoppen.
We gaan ellenlang door met geldverslindende projecten, paarsekrokodillenprocedures, KPI-staatjes, met vergaderingen waar iedereen suf bij zit en met elkaar niet aanspreken terwijl we weten dat we dat wel moeten doen. Als je iets nieuws wilt beginnen, moet je dode paarden eerst feestelijk begraven.
Stopstrategie
Daar sta je dan. Na het lezen van een onderzoeksverslag, of na de ‘en nu’-vraag in een kampvuurgesprek. Je weet dat er iets anders moet. Voor je het weet ga je nieuwe dingen bedenken, nieuwe overlegmomenten, nieuwe werkwijzen, een participatie-initiatief met burgers, leerlingen of klanten, nieuwe samenwerkingsrelaties. En na een paar weken ben je overwerkt en overprikkeld en kom je erachter dat je met allerlei nieuwe dingen bent begonnen, maar dat je bent vergeten met het oude te stoppen.
Marije van den Berg schreef een prettig boek met een stopstrategie voor organisaties: Stop. Ze onderscheidt verschillende killers voor een goede stopstrategie. Zo is stoppen gewoon niet sexy, heb je soms te sterke verhalen verteld over je geweldige project, is er altijd de machtsvraag wie beslist dat je moet stoppen, geeft doorgaan vaak beloning of simpelweg een baan, en zitten we gewoon lekker vast in routines.
RIP
Als je in een organisatie met iets gaat stoppen, is het altijd goed om je ervan bewust te zijn dat elk besluit om te stoppen een Relationele, een Inhoudelijke en een Procesmatige component heeft. Aan alle drie factoren moet je aandacht besteden. Houd R.I.P. altijd in je hoofd als je dode paarden feestelijk gaat begraven. Zo kan het bijvoorbeeld lastig zijn om met een project te stoppen, simpelweg omdat het echt enorm prettig werken is met de leuke mensen van de werkgroep. Of je kunt wel willen stoppen met ongelezen jaarplannen maken, maar dan merk je dat je nergens je inhoudelijke ideeën en opwindende nieuwe plannen meer vast kunt leggen.
Stoppen kost energie. Om goed te stoppen moet je volgens Van den Berg een vijftal fases doorlopen:
- Afremmen – de tijd nemen om na te denken in plaats van door te hollen.
- Achterom kijken – stilstaan bij wat was en de reden dat je wilt stoppen.
- Afleren – stoppen met gewoontes die je niet meer wilt.
- Afscheid nemen – dode paarden moet je feestelijk begraven, goed afscheid nemen hoort erbij.
- Afronden – relaties afhechten en checken of het goed is.
Afscheid nemen
Stoppen is afscheid nemen van het oude. Eigenlijk weten we best hoe afscheid nemen werkt. Overal ter wereld vieren we levensovergangen, waarbij uitvaartrituelen de meest indringende afscheidsrituelen zijn. We weten dus best hoe dat moet. We zijn het alleen een beetje vergeten in onze gebouwen van beton.
Van uitvaartrituelen overal ter wereld kunnen we leren hoe we goed stoppen met oude patronen. In het boek Building Tribes staat een uitgebreid stappenplan om afscheidsrituelen te vieren in organisaties. Afscheidsrituelen kunnen ons helpen om stil te staan bij het feit dat je nu écht patronen gaat doorbreken. Daar hoort rouw bij en het herverdelen van de erfenis bijvoorbeeld.
Als we te makkelijk over afscheid heen stappen, poppen oude patronen steeds opnieuw op. Dan vul je nog jaren de urenstaatjes van Henk, de oude CEO, in. Pas als je Henk echt hebt uitgezwaaid en zijn formulieren hebt verbrand kun je verder. Oude geesten moet je uitroken.
Bron: Patronen
Door: Danielle Braun