Veel organisaties proberen mee te liften op de agile-hype. Het is daarom raadzaam om kritische vragen te blijven stellen over de mate waarin daadwerkelijk agile wordt gewerkt. Met deze zeven vragen kun je toetsen of een organisatie agile heeft begrepen en of de te verwachten voordelen ook uitgevoerd zullen worden.
Hoewel het eenvoudig is om met agile te starten, blijkt het in de praktijk niet zo eenvoudig om goed toe te passen. Hierdoor worden kwaliteits- en productiviteitsverbeteringen niet direct waargemaakt.
Agile is een mindset die weliswaar makkelijk te begrijpen is, maar in het begin erg lastig toe te passen.
De oorzaak hiervan is veelal een incompleet beeld van agile. Agile is namelijk een mindset die weliswaar makkelijk te begrijpen is, maar in het begin erg lastig toe te passen. Vaste patronen dienen te worden doorbroken en bestaande automatismen bieden niet langer zekerheid. Dat ligt niet zo zeer aan agile werken zelf, maar vooral aan diegene die het toepast. De aanpak zelf werkt niet; het zijn de mensen die werken.
Agile vraagt fundamentele veranderingen
Daarnaast wordt agile in eerste instantie vaak gezien als een IT-feestje. Dus: niet als iets voor mij of voor ons – wij werken namelijk niet bij IT. Of de eerste indruk is dat men het allemaal al een keer gehoord heeft: oude wijn in nieuwe zakken. Maar als agile slechts gebruikt wordt als een laagje verf over bestaande processen, dan kan het natuurlijk nooit de beloofde productiviteits- en kwaliteitsverbeteringen opleveren. Daarvoor zijn namelijk werkelijk fundamentele veranderingen nodig, zoals:
- ideeën snel omzetten in resultaten;
- prioriteren op waarde;
- feedbackloops verkorten;
- teams zelforganiserend maken;
- kortcyclisch en iteratief verbeteren;
- continu werkende resultaten opleveren.
Stel kritische vragen
Veel organisaties proberen mee te liften op de agile-hype, daarom is het raadzaam om kritische vragen te blijven stellen over de mate waarin daadwerkelijk agile wordt gewerkt. Of nog beter: in hoeverre de agile mindset daadwerkelijk wordt geleefd.
Met deze vragen kun je toetsen of een organisatie agile heeft begrepen en of de te verwachten voordelen ook uitgevoerd zullen worden. Het is namelijk noodzakelijk zeker te stellen dat agile op een goede manier wordt ingezet. Alleen dan kunnen de beloofde positieve effecten ontstaan.
1. Hoe lang duren iteraties (sprints) en waarom hebben ze deze lengte?
Iteraties hebben altijd dezelfde lengte. De meeste organisaties werken met sprints van één, twee of drie weken: in korte tijd dingen afmaken en leren door te doen. Een cadans in de organisatie aanbrengen die doorloopt en zorgt voor ritme, duidelijkheid en voorspelbaarheid. De lengte van de sprints is altijd hetzelfde en wordt bepaald op basis van de benodigde wendbaarheid. Hoe meer flexibiliteit nodig is, hoe korter de sprints moeten zijn.
2. Hoe compleet zijn de resultaten van een iteratie?
Het is van essentieel belang dat de resultaten van een iteratie daadwerkelijk af zijn. Afronding en toetsing vinden daarom ook plaats tijdens de sprint. Automatische controles op kwaliteit en volledigheid zijn daarvoor onmisbaar. Is het tussentijds écht af of is sprake van tussenresultaten en is het toch pas af aan het einde van de allerlaatste sprint?
Iteraties hebben altijd dezelfde lengte. Het is van essentieel belang dat de resultaten van een iteratie daadwerkelijk af zijn.
3. Mag ik de planborden van jullie teams zien?
Agile teams visualiseren hun plannen en voortgang door een actief gebruik van borden met Post-Its©. Die borden bieden een goed inzicht in de mate van agile werken van een team. Kijk bijvoorbeeld hoe actief de borden en werkplannen voor een iteratie gebruikt worden en of er ook een duidelijk moment van goedkeuring/controle is opgenomen. Is er bijvoorbeeld een kolom met ready for approval, under verification of checked and approved? Wordt er actief vooruitgekeken? Is het bord een effectief hulpmiddel voor het team? En als een team in plaats van een bord een tool gebruikt, hoe actief gebruiken ze het? Is het een hulpmiddel voor interactie of meer een database om informatie in op te slaan?
4. Hoe zorgen jullie ervoor dat de meeste businesswaarde als eerste wordt geleverd?
Probeer te achterhalen op welke wijze geprioriteerd wordt en in welke mate geprobeerd wordt de maximale waarde tegen minimale inspanning te leveren. Wat is de betrokkenheid van de klanten hierbij? Wordt alles bij de product owner neergelegd? En in hoeverre wordt verwachte businesswaarde vergeleken met de daadwerkelijke businesswaarde?
5. Welke onderdelen staan bij jullie op de Definition of Done (DoD)?
Dingen echt afmaken tijdens elke sprint, is een cruciale voorwaarde voor agile werken. Vandaar dat dat ‘af’ ook heel helder moet zijn en expliciet vastgelegd moet worden. Dat is de Definition of Done (DoD). Zonder een actief gebruik van deze lijst met kwaliteitscriteria is het haast onmogelijk om kwaliteit te garanderen. Het niet hebben, niet gebruiken of niet onderhouden van een DoD geeft bijna altijd problemen. De DoD is een heel belangrijk hulpmiddel om ervoor te zorgen dat sprints resultaten opleveren die ook echt af zijn. Vraag dus door naar het bestaan en gebruik ervan.
Dingen echt afmaken tijdens elke sprint, is een cruciale voorwaarde voor agile werken.
6. Hoe worden alle stakeholders actief betrokken?
Complexe omgevingen kennen vele belanghebbenden. Hun feedback en bijdrage zijn van groot belang om agile te zijn. Als bij een reviewmoment geen of weinig belanghebbenden meekijken, dan is dit vaak een teken dat de echte feedback nog niet ontvangen is, en later toch gaat komen. Kijk dus naar de mate waarop stakeholders aangehaakt zijn. Het is een heel goede indicatie van de mate waarin een team bezig is met het leveren van en bijsturen op klantwaarde.
7. Hoe wordt elke volgende iteratie werkelijk beter dan de vorige?
Teams kunnen elke iteratie gebruiken om te leren hoe de volgende nog beter kan verlopen. Ga dus op zoek naar die verbetermentaliteit in teams. Zijn ze bewust bezig met leren, of zijn ze bezig door proceshoepeltjes te springen? Als teams elke sprint actief bezig zijn om te ontdekken hoe de volgende beter kan worden, dan gaat de tijd ervoor zorgen dat hun prestaties vanzelf gaan stijgen. Probeer dus te kijken in hoeverre ze daar actief naar op zoek zijn. En naast het zoeken naar verbetering is ook de bedoeling dat ze die verbeteringen implementeren. Doen ze dat ook? Zetten ze verbetervoorstellen om in actie?
Auteur: Rini van Solingen is spreker en auteur over snelheid en wendbaarheid. Hij is deeltijdhoogleraar aan de Technische Universiteit Delft en CTO bij Prowareness We-On.Â
Bron: Agile, door Rini van SolingenÂ