Bedrijven die de transitie naar digitaal willen maken, moeten eerst de realiteit onder ogen zien. Dat is beter dan zich laten leiden door deze 5 mythes rond digitale transformatie.
Stephen J. Andriole heeft geparticipeerd in heel wat digitale-transformatie-initiatieven bij ondernemingen en overheidsinstellingen – en heeft heel veel mis zien gaan. Aan de Villanova University, waar hij nu werkt als professor businesstechnologie, hoort hij bij zijn onderzoek over ‘wonderbaarlijke’, ‘geweldige’ en ‘ongelofelijke’ projecten die worden uitgevoerd die het potentieel hebben om het bedrijf ‘radicaal te veranderen’ en de hele bedrijfstak te ‘ontwrichten’.
Maar als hij bij betrokkenen doorvraagt naar details, blijkt steevast dat er veel verwarring is over het transformatieproces. Andriole heeft zijn observaties en ervaringen samengevat in vijf mythes rond digitale transformatie.
Mythe 1: ‘Elk bedrijf moet digitaal transformeren’
Werkelijkheid: niet elk bedrijf, proces of businessmodel vereist digitale transformatie. Digitale transformatie is geen software-update of supplychain-verbeteringsproject maar een geplande digitale shock voor een systeem dat ogenschijnlijk redelijk functioneert.
Hamvraag: kan het bedrijf zijn bestaande processen in alle nuances digitaal modelleren?
Zo nee: het is geen schande maar waarschijnlijk kun je niet al je processen zomaar digitaal transformeren.
Daarnaast, en dat is cruciaal: vergeet nooit de businesscase van een transformatie – nog een reden dat sommige bedrijven er niet aan moeten beginnen.
Mythe 2: ‘Digitale transformatie benut opkomende of disruptieve technologieën’
Werkelijkheid: de grootste transformationele impact op korte termijn komt van conventionele, beproefde operationele technologie (zoals netwerken en databases) en strategische technologie (zoals ERP- en CRM-software). En juist zelden van opkomende technologie (zoals augmented reality) of disruptieve technologie (zoals machineleren).
De grootste transformationele impact komt van conventionele, beproefde technologie en zelden van opkomende of disruptieve technologieën.
Executives hoeven dus niet te panikeren als hun onderneming qua technologische competenties geen koploper is.
Mythe 3: ‘Vooral winstgevende bedrijven lanceren succesvolle digitale-transformatieprojecten’
Werkelijkheid: als dingen goed gaan, zijn de kansen om processen met succes te digitaliseren juist erg klein. De reden is down to earth: bedrijven waarmee het slecht gaat, zijn veel gemotiveerder om zichzelf te transformeren. Gewoon omdat ze wel moeten.
Bedrijven waarmee het slecht gaat, zijn veel gemotiveerder om zichzelf te transformeren.
En dat geldt ook voor executives, managers en medewerkers – mensen veranderen liefst niks als het niet hoeft.
Mythe 4: ‘We moeten onze bedrijfstak ontwrichten voordat iemand anders het doet’
Werkelijkheid: disruptieve transformatie begint zelden bij marktleiders, waarvan de businessmodellen jarenlang dominant zijn geweest. Marktleiders zijn zelden de grootste vernieuwers, zolang hun winst niet in de mineur gaat en aandeelhouders niet beginnen te roepen om transformatie.
Marktleiders zijn zelden de grootste vernieuwers.
Ontwrichters zijn meestal startups, zoals we weten.
Mythe 5: ‘Executives snakken naar digitale transformatie’
Werkelijkheid: slechts heel weinig executives willen hun organisatie echt transformeren. Transformatie zonder ondersteuning van de top is kansloos. Maar: het is veel moeilijker dan je zou denken om die support te krijgen.
Veel executives schrikken terug voor riskante veranderinitiatieven die hun reputatie kunnen schaden. En voor de complexiteit en lange duur ervan. Ze zijn huiverig om te gaan sleutelen aan het businessmodel dat henzelf en de aandeelhouders rijk maakt.
Bron: MIT Sloan Management Review, 6-2-2017
[auteur Eduard Kerkman]
Leestip:
https://www.sigmaonline.nl/2016/07/5-stappen-digitale-transformatie-jcpr16/