Op 20 juni is het Grote Inclusie Event, maar dan komt ook het boek Jam Cultures uit, over Meedoen, Meebeslissen en Meepraten. Tijd om pindakaas te maken van Jam Cultures. Een interview met Jitske Kramer, auteur van het boek.
Wat zijn Jam Cultures eigenlijk?
“Het zijn groepen mensen die het aandurven om vanuit de onzekerheid van het niet weten waar ze exact uitkomen, met elkaar samen te werken. Jammen met verschil betekent dat je vanuit de wetenschap dat ieder een eigen geluid heeft – een andere mening, een idee, een invalshoek- samenwerkt om een beter stuk te kunnen maken. Je kunt dat ook wel alleen. Dat heet dan een solo. Jammen betekent: je wacht niet op een dirigent. Je moet het in het moment met elkaar vinden en zeker weten dat de ander naar je zal luisteren. En jij naar de ander. Elke organisatie heeft bovendien een ander ritme. Kleine organisaties hebben een ander ritme dan grote overheidsorganisaties. Dat we die ritmes op elkaar afstemmen is essentieel om het beste uit elkaar te halen. Vanuit oprechtheid. Dat je je mening kunt en mag bijstellen. Dat je echt wilt leren van elkaar. Dat je in staat bent die ander goed te horen”.
Hoe doe je dat dan, dat goede horen?
“Door twee dingen. Ieder voor zich zou niet bang hoeven zijn z’n geluid te laten horen. Je hebt het lef nodig om het voortouw te nemen. Lef hebben om naar voren te stappen. En ten tweede het lef om te luisteren naar wat een ander doet en zegt. Naar wat de ander wil en belangrijk vindt. Mét het risico dat dit verschilt. Daar zit ook weer de creatie met elkaar in: hoe vormen we één geheel. Het is in wezen een samenspelen van divergeren en convergeren. Die beweging is de jamsessie. Daar zit de ademhaling in.”
Wat doen Jam Cultures anders dan andere cultures?
“Ik denk dat je in elke cultuur wilt weten waar je aan toe bent. Je wilt normering. In Jam Cultures is de normering dat je met elkaar actief zoekt naar dat wat niet gezegd wordt, hoe het beter kan, dat we procedures bijstellen als blijkt dat niet iedereen mee kan doen. Jammen is niet maar iets doen, dan wordt het chaos. Jammen vraagt heel veel repetitie. Niet dat mensen heel exact oefenen op een bestaand notenbeeld. Maar oefenen om te ontdekken hoe ze op elkaar kunnen afstemmen, wat ieders stijl is. Dat betekent praten over wat je belangrijk vindt, zorgen en dromen delen. Jammen gaat over in het moment kiezen wat er nodig is, en vertrouwen op je vakmanschap en ervaringen uit eerdere sessie. Natuurlijk leg je ook dingen vast, zeker in organisaties. Voortdurend improviseren is niet nodig bij terugkerende activiteiten. Een protocol kan voor veel situaties heel nuttig zijn. Maar wat er vastligt mag je wel ter discussie stellen. Niet altijd natuurlijk, timing is belangrijk, maar de norm is lerend en blijven zoeken en verbeteren. In een Jam Culture zoeken mensen actief naar afwijkende meningen. Er vindt een heel heldere en eerlijke manier van besluitvorming plaats. Iedereen probeert besluiten te nemen die goed zijn voor het geheel en niet alleen voor zichzelf.”
Maar ja… macht corrumpeert toch, dus is dit wel een realistische verwachting?
“Ja, het is idealistisch. Natuurlijk nemen mensen soms keuzes op basis van hun eigen voorkeuren. Af en toe vergeet je het belang van het geheel. En dat mag ook. Elke tribe heeft een ingebouwde criticus. Je kunt best een solo spelen die per ongeluk 15 minuten duurt; dan zegt de band er wat van en dan zeg je sorry. Het is een spanningsveld. Fouten maken mag, laat het maar gebeuren. In een goede Jam Culture is er ruimte om dat spanningsveld te verkennen en mag iemand aangesproken worden op een besluit waarbij geen rekening is gehouden is met het geheel”.
Hoe is je theorie rond Jam Cultures ontstaan?
“Dat gaat jaren terug. Uit een combinatie van veel levenservaringen. Van mijn werk in het improvisatietheater. Dat ging over volgen en leiden. Voor oordelen was geen ruimte. Het is geen optie om iets wat in improvisatie op toneel gebeurde als belachelijk te zien, want dan stokt het spel. Die techniek heb ik in de loop der jaren gecombineerd met antropologisch kijken. Mijn expertise met de dynamiek van verschil zag ik als een ritmisch vraagstuk. Bijvoorbeeld als de samenwerking tussen organisaties in Friesland en de Randstad stokt, kun je daar op heel veel manieren naar kijken. Vanuit een ritmisch perspectief is het opeens heel logisch en te begrijpen: het proces van productverwerking verloopt gewoon volgens een heel ander ritme in beide organisaties. Dat sluit niet aan. Ik deed eens onderzoek bij een fabriek in India die volgens een Amerikaans productieproces moesten werken. Een totale clash van ritmes. Vanuit al deze ervaringen ben ik samenwerken als jammen gaan zien. Met vaste kaders, die je kunt veranderen en waarbinnen je kunt jammen met de onderlinge verschillen.”
Hoe moeten mensen in zo’n organisatie veranderen om te kunnen jammen?
“Jammen vergt lef. Als je geen lef hebt kun je geen jamsessie doen. In organisaties en co-creatie is lef cruciaal. Het vergt lef om te zeggen wat je wil zeggen en echt te luisteren naar het tegengeluid van een ander. En als je het te spannend vindt om zelf te praten, heb je het vertrouwen nodig om anderen te volgen. En dat zij actief om jouw mening zullen vragen. Vertrouwen en lef gaan hand in hand.”
Hoe is bijvoorbeeld Deep Democracy erin verweven? Een methode die jij naar Nederland hebt gehaald?
“In mijn zoektocht naar hoe je goed tot inclusieve culturen kunt komen ben ik jaren gelden gestruikeld over Deep Democracy. Dat je diversiteit tot en met de besluitvorming aan toe meeneemt. In Jam Cultures kun je dankbaar gebruik maken van de Deep Democracy methode. Én er is meer. Het boek Jamcultures gaat over hoe iedereen kan meedoen, meepraten en meebeslissen. Het geeft een verdieping op de impact van macht en ranking op het omgaan met verschillen. Iets wat enorm belangrijk is als het gaat om inclusieve samenwerking.”
Door – Chulah Berkowitz