De bestseller ‘Verdraaide organisaties’ van Wouter Hart en Marius Buiting ging al ruim 40.000 keer over de toonbank. De auteurs prikken de mythe van de beheersbaarheid door en leiden managers en professionals terug naar ‘de bedoeling’.
Als Wouter Hart een artiest was, had hij inmiddels een gouden plaat aan de muur hangen en zou hij hard op weg zijn naar een patina album. In 2,5 jaar tijd zijn er ruim 30.000 exemplaren verkocht van het boek Verdraaide organisaties, dat hij schreef samen met Marius Buiting, directeur van de NVTZ (Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen) en daarnaast ruim 25 jaar als adviseur actief op het terrein van kwaliteit van zorg, onder meer bij het CBO en als president van de European Society for Quality in Healthcare. De bestseller stond maandenlang op nummer 1 van de lijst meest verkochte managementboeken en heeft zich inmiddels een vaste plek verworven in de hoogste regionen van de top-100 managementliteratuur.
Sinds het verschijnen van het boek gaf Hart bovendien 300 lezingen over het gedachtegoed. Een opmerkelijk succes voor iemand die zelf nog nooit een managementboek ter hand heeft genomen.
Managementmoeheid
Waarom slaat de verwondering van een dertiger met een jongensachtige
uitstraling zo aan bij ervaren managers en professionals die vaak al een kast vol managementliteratuur hebben? ‘We lijden in Nederland aan managementmoeheid, mensen herkennen zich in onze boodschap’, verklaart Hart het succes. ‘In veel organisaties is geen ruimte meer voor de mens en de manier waarop we in het leven staan en dat wringt. We hebben het boek geschreven voor mensen die ooit droomden van beroepen als brandweerman, zuster, politieagent, leraar, maar die droom niet meer herkennen in de organisaties die we daaromheen hebben gebouwd.
Bij dit soort roepingen en maatschappelijke kerntaken, als de zorg, onderwijs en veiligheid, schrijnt de pijn van de bureaucratie het hardst en wordt de onvrede het diepst gevoeld.’
Mensen lijden ook aan complexiteitsmoeheid, heeft Hart ervaren. ‘Wij vertellen de dingen in ons boek juist op een eenvoudige manier. We heffen ook de kunstmatige scheidslijn op tussen ons werkende leven en ons privébestaan, door voorbeelden uit zowel organisaties als ons persoonlijke leven te gebruiken.’
Schijnzekerheid
Ruim een eeuw na Frederick Taylor is diens scientific management nog steeds leidend in management en maatschappij, stelt Hart. Dat gaat ten koste van het werken vanuit een echte visie, de menselijke maat en de passie van professionals. Terwijl het toenemende gebrek aan eenduidigheid vraagt om loslaten, variatie en creativiteit, blijven organisaties angstvallig vasthouden aan standaardisatie en ontlenen ze schijnzekerheid aan een woud van regels, systemen en procedures.
Hart en Buiting verzamelden daar talloze voorbeelden van: zo werd in 2007 de Amerikaanse Shani Davis aangewezen als winnaar op de 1000 meter schaatsen, in plaats van de Nederlander Simon Kuipers. Hoewel Kuipers volgens de tv-beelden duidelijk de snelste was, besloot de jury het falende tijdwaarnemingssysteem te laten prevaleren, conform het procedurehandboek.
Heel Holland draait
Het boek Verdraaide organisaties heeft sinds de verschijning veel managers en professionals geraakt en voor een ommekeer gezorgd in talloze organisaties in allerlei sectoren. Wat het boek inmiddels allemaal teweeg heeft gebracht, wordt duidelijk uit de bloemlezing van reacties en ervaringen achterin het boek. Zo noemt voormalig Rabobank-topman Herman Wijffels het boek ‘een cruciaal werk’ en prijst hij de besturingsfilosofie, ‘die antwoord geeft op een van dé grote uitdagingen van deze tijd’. Ook Doekle Terpstra (voormalig bestuursvoorzitter Hogeschool Inholland) is lovend over het boek, omdat het helder maakt ‘hoe organisaties op een natuurlijke manier kunnen excelleren’. Naast het ventileren van visie, blijkt het boek een pragmatische gids voor transformeren en implementeren. Marco Bijl, European BQA-manager van Maxi Cosi-fabrikant Dorel, had het boek zelfs standaard op zijn bureau liggen vanwege de vele ‘handige tips voor dagelijks gebruik’. Managers gebruiken het boek vooral als kapmes om de bureaucratie terug te snoeien en hun organisatie terug te leiden naar de bedoeling, oftewel: ‘hart, passie en professie’, zoals een van hen het uitdrukt. Red tape als rode draad. ‘Dit boek helpt je een krachtige draai aan je organisatie te geven’, aldus de kernachtige samenvatting van Ruud Rabelink, lid College van Bestuur van onderwijsinstelling St. Lucas. Dat kan leiden tot zeer concrete resultaten, getuige de uitspraak van voormalig Humanitas-bestuurder Hans Becker, die het gedachtegoed zelf al langere tijd in de praktijk bracht in zijn eigen organisatie en een van de inspiratiebronnen vormde voor Hart en Buiting bij het schrijven van hun boek: ‘Mijn ervaring is dat je er 62 miljoen en heel veel gelukkigere klanten aan overhoudt.’Wie om zich heen kijkt, ziet ook in organisaties allerlei voorbeelden, zoals de salarisverhoging van een ton voor ABN AMRO-bestuurders. Daarbij lieten de commissarissen zich alleen leiden door de wettelijke regels, niet door morele afwegingen of signalen uit de samenleving. Of neem de administratieve belasting in het onderwijs: de groeps- en behandelplannen moeten de Onderwijsinspectie tevreden houden, maar vreten aan de tijd die erover blijft voor kennisoverdracht. Ook de zorg gaat zwaar onder die bureaucratie gebukt.
Professionals onteigenen
Hart en Buiting brachten de complexe werkelijkheid in al die praktijkvoorbeelden terug tot de essentie: een simpel cirkelmodelletje (zie kader) dat onderscheid maakt tussen de systeemwereld (regels, procedures, afspraken, kaders et cetera), de leefwereld (het hier en nu, het feitelijk gedrag en de daadwerkelijke interactie en dynamiek tussen professionals en klanten) en de bedoeling (het bestaansrecht van organisaties en de zingeving voor individueel handelen).
De huidige denkrichting (weergegeven door een pijl) is van buiten naar binnen: via regels en procedures proberen we de weerbarstige werkelijkheid te bedwingen, zodat we uiteindelijk ons doel bereiken. Dat doel komt vaak niet overeen met de bedoeling, integendeel. Dat is de ‘mythe van de beheersbaarheid’: al die regels bieden slechts een schijnzekerheid en ‘onteigenen’ professionals: die hoeven immers alleen maar de procedure te volgen en niet meer zelf na te denken, of initiatief te ontplooien.
‘We zijn slachtoffer geworden van de maakbaarheidsillusie’, aldus Hart. Volgens hem moeten we de pijl omdraaien en van binnen naar buiten denken: vanuit de bedoeling leven en werken in het hier en nu, ondersteund door regels. Want we kunnen ook niet zónder die regels, stelt Hart. Die geven structuur aan ons handelen. Ze mogen alleen niet de boventoon gaan voeren en een doel op zich worden.
‘Leef zoals je denkt, anders ga je denken zoals je leeft’
Vóór het schrijven van het boek was Hart zelf werkzaam in de systeemwereld. Als kwaliteitsmanager jongleerde hij met begrippen als procesarchitectuur, protocollen en certificering. Zijn insteek daarbij was de beoogde waardecreatie: die wilde hij vertalen naar de gewenste kwaliteit van dienstverlening en pas daarna in de systemen die dat moesten ondersteunen. ‘Maar het ging alleen nog maar om systemen voor de accreditatie.’
Gedesillusioneerd ging hij uiteindelijk op zoek naar andere organisatieparadigma’s, samen met soulmate Marius Buiting. Hun gezamenlijke queeste resulteerde in 2012 in de publicatie van Verdraaide organisaties. Hart zegde zijn baan op voor die zoektocht en gooide daarmee alle zekerheden overboord. Het was het waard, zegt hij achteraf: ‘Als je niet leeft zoals je denkt, ga je denken zoals je leeft.’
Kerend tij
Dat is precies wat er volgens Hart en Buiting in verdraaide organisaties gebeurt: management en professionals worden losgezongen van de bedoeling. De onderhuidse onvrede daarover is inmiddels aan de oppervlakte gekomen door de financiële crisis en de schandalen in de semipublieke sector. Het gaat volgens Hart niet langer om waarde, maar om geld. ‘Alles wordt in geld en perverse prikkels uitgedrukt: van voetbal tot bankiersbonussen. Bovendien wordt alles weggeorganiseerd in systemen, waardoor mensen worden onteigend.
Vroeger losten we onze burenruzies zelf op, nu roepen we de rechter erbij. Vroeger voedden we onze kinderen zelf op, nu laten we dat over aan de school.’ Maar het tij is aan het keren. Hart wijst op het ontstaan van een sharing economy, waarin niet managers en instituties, maar medewerkers en burgers steeds vaker zelf aan zet zijn.
Regels durven overschrijden
Die transitie naar een ander organisatieparadigma vraagt om nieuw leiderschap. Managers blijven daarin nodig, aldus Hart. Niet elke organisatie is gebaat bij zelfsturing. Maar managers moeten wel leren om soepel te switchen tussen de leefwereld en de systeemwereld: regels handhaven wanneer dat nodig is, regels overschrijden wanneer de bedoeling daarom vraagt. Standaardisatie durven loslaten en variatie omarmen. ‘Mensen en teams moeten van elkaar mogen verschillen, net zoals mijn kinderen van elkaar verschillen’, aldus Hart.
De ‘Kunst van het Genoeg’
In onze Rijnlandse organisaties domineert vaak de Angelsaksische managementcultuur, gericht op meer winst, hogere prestaties en lagere kosten. Daardoor zijn we de ‘Kunst van het Genoeg‘ verleerd, aldus Hart. ‘Ook rijke mensen hebben maar twee vierkante meter nodig om te slapen en kunnen maar één stel kleren tegelijk dragen. Door het najagen van al dat geld en goed, is er geen ruimte meer voor reflectie over hoe je als mens of organisatie echt wilt zijn.’Het nieuwe rijk
Met voormalig wereldkampioen schaatsen Erben Wennemars (diens toepasselijke slogan: ‘Fit is het nieuwe rijk’) verkende Hart in zo’n acht gesprekken de ‘Kunst van het Genoeg’ en het verschil tussen het vastomlijnde doel van de topsporter en de bredere bedoeling als mens. Hoe verhoudt het binnenhalen van sponsorcontracten en het winnen van zo veel mogelijk medailles zich tot het leveren van een maatschappelijke bijdrage? En andersom: hoe voeg je daadkracht, doorzettingsvermogen, structuur en resultaat toe aan leven en werken vanuit visie en bevlogenheid?Trainen voor de halve marathon
Om dat laatste te ervaren traint Hart inmiddels samen met Wennemars voor de halve marathon. ‘Ik wilde wel eens weten hoe het is om toe te werken naar zo’n vaststaand doel, door het volgen van strakke trainingsschema’s.’ Op zijn beurt stimuleert hij Wennemars om na te denken over diens ‘bedoeling’.Niet alleen managers, maar ook professionals moeten zich volgens Hart anders opstellen: meer initiatief naar zich toetrekken en meer vraag- en minder aanbodgericht leren denken.
Wees burgerlijk ongehoorzaam
Organisaties moeten zichzelf dus opnieuw uitvinden. Waarde voor klant, burger, patiënt, leerling of huurder moet weer voorop komen te staan. Hart ziet daarvoor drie wegen. Allereerst protest van professionals tegen de bureaucreatie door ontbraving.
‘Houd je toch niet zo strak aan onzinnige regels!’, houdt hij zijn gehoor tijdens lezingen voor. Zo moesten medewerkers van een zorginstelling op hun laatste ronde voor de nacht elke avond patiënten wakker maken … om ze een slaappilletje toe te dienen. Hart pleit voor meer burgerlijke ongehoorzaamheid en een terugkeer naar het gezond verstand. De tweede weg is co-creatie: een nieuwe samenleving bouwen door samenwerken en delen. ‘Waarom stallen we ons geld nog bij banken en betalen we mee aan de bonus van de directeur?’, vraagt Hart zich af. ‘Ik leen geld aan vrienden. En waarom alles nieuw kopen als we kunnen ruilen en delen?’
Van minderheid naar meerderheid
De geest van verandering waart al rond, signaleerde Hart samen met Buiting. ‘Bestuurders, klanten en toezichthouders: velen van hen willen verandering. Ze voelen zich alleen nog een minderheid.
Die minderheden willen we samenbrengen tot een meerderheid. Hopelijk vinden mensen elkaar in de taal van het boek en kunnen ze als ambassadeurs verandering tot stand brengen in hun organisaties en de samenleving.’ De laatste en derde weg naar die transitie is persoonlijke bezinning, aldus Hart. ‘Vraag jezelf af: wat is jouw anker als mens? Wanneer voel jij je rijk? Als je veel geld hebt, of als je omringd wordt door liefde? Kun je alleen gelukkig zijn als je vasthoudt aan zekerheden, of durf je ook te bungeejumpen?’
Wat is het anker van Hart zelf? Hij hoeft er niet eens over na te denken: ‘Prettig leven, goed zijn voor anderen en de aarde een beetje beter achterlaten.’
Door: Marike van Zanten, freelance journaliste