Moreel-psychologisch onderzoek en onderzoek naar gedragsethiek heeft laten zien dat mensen heel goed in staat zijn om zichzelf ervan te overtuigen dat ze morele wezens zijn, zelfs als hun gedrag het tegenovergestelde bewijst. We zijn dus moreel flexibel.
In haar artikel ‘Always the hero to ourselves: the role of self-deception in unethical behaviour’ schreef psychologe Celia Moore: We willen heel graag geloven dat we morele wezens zijn, maar we liegen, bedriegen en stelen […] erop los om iets te krijgen dat we niet verdiend hebben. Door ons vermogen om de realiteit anders voor te stellen, kunnen we het beste over onszelf geloven en ons tegelijkertijd onethisch gedragen. Zo eten we van twee walletjes: we hebben zowel een positief zelfb eeld als de voordelen die onethisch gedrag ons opleveren. − Moore 2016 Uit het onderzoek van Moore bleek dat mensen drie strategieën hebben waarmee ze zichzelf om de tuin leiden om te geloven dat ze zich moreel verantwoord gedragen, terwijl ze iets oneerlijks hebben gedaan:- Gemotiveerde aandacht: we besteden selectief aandacht, of juist geen aandacht aan informatie die ons bereikt, om het beeld van onszelf als moreel wezen in stand te houden.
- Gemotiveerde interpretatie: we herdefiniëren ons immorele handelen om het te rechtvaardigen.
- Gemotiveerde herinnering: we zijn selectief in het vergeten, herinneren of bedenken van informatie uit het verleden om het beeld van onszelf als moreel wezen intact te houden.
De lijn tussen goed en kwaad wordt gemakkelijk overschreden
Een ander beroemd en controversieel onderzoek, uit 1971, is dat van psycholoog Philip Zimbardo aan de Stanford University. Hij sloot een groep studenten die zich vrijwillig hadden aangemeld voor het experiment, op in een kerker. De ene helft van de groep moest als bewakers de andere helft van de groep als gevangenen bewaken. De ‘gevangenen’ werden direct na aankomst uitgekleed en onderzocht om meteen een gevoel van vernedering en dehumanisering te creëren. De ‘bewakers’ kregen een uniform, een fluitje en een wapenstok. Zij kregen te horen dat ze alles mochten doen wat ze nodig achtten om de orde in de gevangenis te bewaren. Ze kregen verder geen specifieke instructies, behalve dat ze de gevangenen niet mochten slaan. Het experiment zou twee weken duren, maar werd na zes dagen al afgebroken omdat de proefpersonen te veel emotionele trauma’s opliepen. De bewakers gingen zich al snel sadistisch en vernederend gedragen, en de gevangenen vertoonden tekenen van extreme passiviteit en depressie. In maart 2004 werden schokkende beelden vrijgegeven van Amerikaanse soldaten die Irakese gevangenen martelden en vernederden in de Abu Ghraibgevangenis. Zimbardo legde al snel een verband tussen zijn controversiële experiment uit 1971 en wat er in Abu Ghraib gebeurde. Hij betrok deze afschuwelijke gebeurtenissen bij zijn onderzoek.
Waren de studenten die toevallig de rol van bewaker hadden gekregen in het experiment aan Stanford aangeboren slecht? Waren de Amerikaanse soldaten in Abu Ghraib van nature slecht? Zimbardo denkt van niet. In zijn boek The Lucifer Effect beweert hij dat mensen verschrikkelijke dingen doen, niet omdat ze zelf verschrikkelijk zijn, maar omdat de omstandigheden en de macht die ze hebben hen daartoe aanzet. Hij schreef:
Die lijn tussen goed en kwaad is poreus […] ieder van ons is in staat om hem te overschrijden […] We hebben allemaal het vermogen om lief te hebben en kwaad te doen […] Het is de situatie die bepaalt welke kant naar voren komt. − Zimbardo 2007
Wat voor het Milgram-experiment geldt, geldt ook hier: de omstandigheden van het Stanford-gevangenisexperiment en in Abu Ghraib zijn behoorlijk extreem vergeleken met witteboordencriminaliteit, maar er vallen nog steeds parallellen te trekken, en de implicaties voor organisaties zijn helder: als er zich een giftig klimaat ontwikkelt in een bedrijf, wordt het zelfs voor de mensen met de beste bedoelingen vrijwel onmogelijk om zich niet te laten beïnvloeden door het onethische gedrag dat ze overal om zich heen zien.
Bron: Broken Buisness
Door: José Hernandez