Wat is, gegeven je doel, onzeker? Dit is de tweede vraag van de DOD (Doel _onzeker – Doen)-aanpak. Oftewel, welke situaties, gebeurtenissen en ontwikkelingen – binnen of buiten organisaties – kunnen je doel beïnvloeden? Hoe zeker weet je of het gebeurt? En als het gebeurt, wat zijn dan de gevolgen voor je doel? Voor het beantwoorden van dergelijke vragen helpt inzicht in het begrip ‘onzekerheid’. Wat is onzekerheid eigenlijk?
Ook na het stellen van deze vraag blijft het meestal even stil, net als bij de vraag wat een risico is. Evenals het woord ‘risico’ is ‘onzekerheid’ in zekere mate een angstwoord. De meesten van ons geven in veel gevallen de voorkeur aan zekerheid, vooral bij onze primaire behoeften als eten, drinken, onderdak. Onzekerheid hierover roept angst en spanning op. Samen met veiligheid staat zekerheid op de tweede trede van de behoeftepiramide van Maslow, net boven onze primaire behoeften.
Veelgenoemde antwoorden op de vraag wat onzekerheid is, zijn ‘het niet-weten’, ‘niet zeker weten’ en ‘een risico’. Op dit laatste komen we terug in de volgende paragraaf. Zelf heb ik lang en diep nagedacht over wat onzekerheid is. Het blijft een lastig te vatten fenomeen, waar ik weer tegenaan liep toen ik deze paragraaf schreef. Uiteindelijk kom ik niet verder dan ‘onzekerheid is onvolledige zekerheid’. Dit antwoord roept meestal enige hilariteit op. Ik voeg er dan aan toe dat onzekerheid twee typen bronnen heeft, wat leidt tot de volgende werkdefinitie: Onzekerheid is onvolledige zekerheid die wordt veroorzaakt door onvermijdelijke variatie of gebrek aan informatie.
Definitie onzekerheid
-
Onzekerheid is onvolledige zekerheid die wordt veroorzaakt door onvermijdelijke variatie of gebrek aan informatie.
De volgende figuur is een schematische weergave van de werkdefinitie voor onzekerheid. Je ziet dat we onzekerheid door onvermijdelijke variatie niet kunnen verkleinen. Dat is deels ook zo voor gebrek aan informatie. In die gevallen rest ons niets anders dan anticiperen op onzekerheid, incasseren als die optreedt en acceptatie. Gelukkig is er vaak wel wat te doen aan onzekerheid die ontstaat door gebrek aan informatie. Bijvoorbeeld door aanvullende informatie te verzamelen, in de vorm van data, kennis of ervaring. Of door nauwkeurige(r) metingen te verrichten en eventuele tegenstrijdige resultaten te bespreken met vakgenoten.
Wilde vraagstukken
Laten we de beide bronnen van onzekerheid nader verkennen, inclusief wat voorbeelden, om er zo meer grip op te krijgen. Onvermijdelijke variatie is een bron van onzekerheid waaraan we niets kunnen doen. Wilde vraagstukken bevatten onvermijdelijke variatie. Een concreet voorbeeld is onvermijdelijke variatie in de publieke opinie, die zich bijvoorbeeld manifesteert in verkiezingsuitslagen. De laatste jaren is er een grote groep ‘zwevende kiezers’ die het politieke landschap periodiek flink herschikt. Dit veroorzaakt veranderingen in wet- en regelgeving, met soms forse gevolgen voor burgers en organisaties. Uiteraard kun je anticiperen op wet- en regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Maar volledig voorspelbaar en beheersbaar wordt het nooit, temeer daar we als EU-lid ook met Europese wet- en regelgeving te maken hebben. Denk aan het stikstofvraagstuk.
Een ander voorbeeld van onzekerheid, waarmee we allemaal te maken hebben en ook veroorzaakt door onvermijdelijke variatie, is het weer. Dat kan redelijk goed worden voorspeld voor de korte termijn, in de orde van enkele dagen. We weten ook dat het in Nederland in de winter een stuk kouder is dan in de zomer. Alhoewel dat aan het veranderen is. Zo liep ik afgelopen oudejaarsdag in korte broek m’n hardloopronde door het Mastbos bij Breda, en niet om iceman te spelen. Hier staat tegenover dat de temperaturen in de zomer ook aan het stijgen zijn. Het aantal tropische dagen met temperaturen boven de 30 graden neemt toe, met uitschieters richting en zelfs boven de 40 graden.
Onzekerheid voor boeren
Wat ik hiermee wil zeggen: qua weer weten we in Nederland ongeveer de bandbreedtes voor de temperaturen in de zomer en de winter, alhoewel het waarschijnlijk is dat die bandbreedtes groter worden door de klimaatverandering.
Dit is een bron van onzekerheid voor de oogsten van boeren en daarmee voor onze voedselvoorziening. Temeer als klimaatverandering leidt tot bijvoorbeeld toename of mutaties van schimmels, waartegen onze gewassen niet goed bestand zijn. Dit is geen fictief voorbeeld, zo blijkt uit het volgende citaat van het Belgische EOS Wetenschap: ‘Door klimaatverandering komen schimmels uit Zuid-Europa steeds vaker voor in Belgische maïs. Als ook hun giftige varianten uit de tropen naar hier trekken, dreigt een groot gevaar voor mens én dier.’ Schimmels houden zich vast niet aan landsgrenzen.
Onbekende onzekerheden
In deze voorbeelden voor onvermijdelijke variatie zijn de bandbreedtes al onzeker, en binnen die bandbreedtes is het eveneens onzeker. Zo kunnen we niet voorspellen wat het temperatuurverloop is over twee jaar in de zomer. Met andere woorden, we moeten zien te dealen met dergelijke onvermijdelijke variatie. Het herkennen van onvermijdelijke variatie, erop anticiperen en ermee leren omgaan, is wat we kunnen doen. Het beheersen is een illusie. Soms betekent dit incasseren en accepteren.
Dan die andere bron van onzekerheid: gebrek aan informatie in de vorm van data, kennis of ervaring. Daar kunnen we soms niet en vaak wel wat aan doen. Waar we per definitie niets aan kunnen doen – dit klinkt wat filosofisch – is weten wat we niet weten. Oftewel: onbekende onzekerheden of unknown unknowns. Die kunnen we niet voorspellen en ook niet meten. We kunnen er alleen maar op anticiperen met het besef dat ons af en toe iets overkomt wat niemand kon voorzien. Een ‘niet meer verrast worden door verrassingen’-mindset helpt hierbij. Onbekende onzekerheid is verder een kwestie van accepteren en af en toe incasseren.
Onzekerheden waar we wat aan kunnen doen
Gelukkig zijn er ook veel onzekerheden waar we soms niet en vaak wel wat aan kunnen doen. Dit zijn bekende onzekerheden, known unknowns. Door meer informatie te verzamelen, nauwkeurige(r) metingen te doen of tegenstrijdige gegevens met verschillende experts te analyseren, komen we erachter of we die onzekerheden kunnen verkleinen. Vaak is dat het geval, bijvoorbeeld met geavanceerde technologie of bigdata-analyses. Dit is wat onder andere artsen en ingenieurs doen.
Stel, je komt bij de dokter met aanhoudende, vage buikpijnklachten, waarvan de oorzaak onzeker is. De arts verzamelt informatie door je vragen te stellen, onderzoekt je buik, laat je ontlasting onderzoeken in het laboratorium en laat een CT-scan uitvoeren. Ze slaat de meest recente vakliteratuur erop na en overlegt met collega’s bij tegenstijdige resultaten uit de onderzoeken. Op deze wijze ontstaat de hoogst haalbare vorm van zekerheid over de oorzaak van je buikpijn en een passende behandeling.
Als geotechnisch ingenieur heb ik op een soortgelijke manier gewerkt aan het ontwerp van funderingen: geologische informatie verzamelen, geavanceerde grond- en laboratoriumonderzoeken laten uitvoeren, kennis en ervaring met soortgelijke projecten verzamelen, berekeningen met gevoeligheidsanalyses uitvoeren en uiteraard afstemmen met collega’s, om uiteindelijk tot een veilige, betaalbare en uitvoerbare fundering te komen.
Veerkracht en anticiperen op onzekerheid
Wat kun je in de praktijk met het onderscheid tussen wel te verkleinen onzekerheid en niet te verkleinen onzekerheid? Bijvoorbeeld veel geld en tijd besparen of frustratie voorkomen. Hoe? Door geen energie te steken in pogingen om onzekerheid te verkleinen die niet te verkleinen is, zoals bij onvermijdelijk variatie. Kun je dan bij niet te verkleinen onzekerheden niets doen? Dat is ook weer niet waar. Je kunt wel geld en tijd stoppen in het leren omgaan met niet te verkleinen onzekerheid. Door erop te anticiperen, bijvoorbeeld door veerkracht of resilience te ontwikkelen.
Je trekt nu mogelijk de conclusie dat onzekerheid alleen maar negatief is: je weet iets niet zeker. Vergeet niet dat onzekerheden ook kansen bieden en zelfs voordeel kunnen opleveren. De naar eigen zeggen ‘toevallige toekomstdenker’ Hans Diels schreef er een heel boek over: Het onzekerheidsvoordeel.
Door als organisatie slimmer, effectiever of efficiënter met onzekerheid om te gaan, creëer je een concurrentievoordeel ten opzichte van andere organisaties die in dezelfde markt tegen dezelfde onzekerheid aan lopen. Dit positief benutten van onzekerheid kan op de korte termijn al extra omzet en winst geven. Door onzekerheid te omarmen en je bijvoorbeeld op verschillende toekomstscenario’s voor te bereiden, creëer je een weerbaardere organisatie of samenleving, ook voor de langere termijn.
Verdiepende vragen
Met alles wat we hebben opgestoken over onzekerheid, wat zijn nu de belangrijkste, verdiepende vragen voor de tweede DOD-vraag: ‘Wat is Onzeker?’.
Hier komen ze:
- Wat is onzeker voor het realiseren van je doel? Oftewel, welke onzekere situaties, gebeurtenissen of ontwikkelingen, binnen of buiten je organisatie, kunnen je doel beïnvloeden?
- Welke bronnen van onzekerheid spelen een rol: onvermijdelijke variatie of gebrek aan informatie?
- Welke onzekerheden zijn niet te verkleinen en welke onzekerheden zijn dat wel, op welke wijze?
Met deze drie vragen maken we een verbinding tussen ‘onzekerheid’ en ‘risico’. Hier zou ik nog op terugkomen, omdat risico vaak wordt genoemd als ik vraag wat onzekerheid is.
Beluister ook de podcast met Martin van Staveren over de Doel – Onzeker – Doen-aanpak
Bron: Risicodialoog
Door: Martin van Staveren