De meeste topmanagers raken geïsoleerd van ideeën en informatie die essentieel zijn voor het reilen en zeilen van hun organisatie. Zij moeten daarom de muren om zich heen afbreken door hen onbekende, ongemakkelijke situaties op te zoeken. Én ze moeten af en toe gewoon even hun mond houden en luisteren.
Als leider loop je altijd het gevaar om jezelf in een cocon manoeuvreren, een goed-nieuwscocon. Iedereen vertelt je dat alles goed gaat, geen vuiltje aan de lucht – en dan blijkt de volgende dag opeens dat er van alles mis is. En dan vallen de zwaarste klappen als een bedrijf overrompeld wordt door innovaties waaraan managers überhaupt nog nooit hadden gedacht. Vraag maar aan executives van fabrikanten van navigatieapparatuur – die irrelevant werd toen er gratis navigatieapps voor smartphones kwamen. Of aan het klassieke taxibedrijf – dat werd ingehaald door Uber en Lyft. Hal Gregersen (MIT Sloan Management School of Business) interviewde voor zijn onderzoek ruim 200 senior business-executives, ook van kleinere ondernemingen, en kwam nauwelijks iemand tegen die dit probleem niet herkende. Hij ontdekte dat juist leiders in succesvolle, vernieuwende bedrijven er extra op gespitst zijn: zij zijn voortdurend bezig om de muren om zich heen neer te halen. Jeff Bezos (Amazon): “Als je op kantoor in een kooi zit, moet je een manier bedenken om uit die kooi te komen.” Maar hoe doe je dat? Het startpunt van ontsnapping uit de kooi is jezelf blootstellen aan een breed en gevarieerd terrein van elementen, en een benaderbare houding aannemen die mensen inspireert om naar je toe te stappen en hun mond open te trekken. Dit is de essentie van wat slimme executives doen: ze brengen zichzelf met opzet in situaties waarbij ze het wel eens onverwacht mis zouden kunnen hebben, situaties die ongewoon ongemakkelijk aanvoelen en situaties die ongewoon stil zijn.