In het Museum Gouda is een grote tentoonstelling te zien over Desiderius Erasmus. Het is dit jaar precies 500 jaar geleden dat Erasmus zijn Novum Instrumentum publiceerde.
In de begeleidende brochure staat te lezen:
‘Het polderen, het relativeren, de tolerantie, de vrijheid van geweten: het zijn de grote thema’s van “nu”. En geloof het of niet: ze komen allemaal uit de koker van Erasmus. Ideeën die voor ons nu vanzelfsprekend zijn…’
en:
‘Erasmus (wist) de allernieuwste uitvinding – van de boekdrukkunst – optimaal te benutten voor de verspreiding van zijn ideeën en hoe hij bewust zijn imago creëerde. Hij werd al tijdens zijn leven beroemd en beschikte over een netwerk van geleerden, theologen en vorsten met wie hij een uitvoerige correspondentie voerde.’
Samen met een andere beroemde Gouwenaar, Coornhert, was hij een van de ‘vrije denkers’ met een scherp oog voor wat er in hun tijd speelde en wat voor vragen dat opriep. Zij hadden een uitgesproken mening waar het in de nieuwe tijd naar toe moest en schuwden de confrontatie met het establishment niet.
Beiden onderkenden de kracht van de uitvinding van de boekdrukkunst, de innovatieve technologie van hun tijd. Een technologie die zorgde voor een ongekende toename en toegang tot informatie die tot dan toe voor de overgrote meerderheid onbereikbaar was.
Zij gaven de bestaande informatie niet alleen door, maar voorzagen die ook van commentaar en daagden hun lezers uit positie in te nemen. Zij droegen op hun manier niet alleen bij aan de discussies van hun tijd, maar gaven er ook richting aan.
Parallel
Er valt een parallel te trekken met de tijd van nu. Velen zien, maar velen vrezen ook de kracht en mogelijkheden van social media en andere technologische ontwikkelingen, zoals het Internet of Things, drones, nanotechnologie en 3D-printing. Verzet zal niet baten, men kan beter, net als Erasmus en Coornhert in hun tijd, proberen de positieve kanten ervan te ontdekken.
Zonder overigens de ogen te sluiten voor de duistere kanten. Wat kan helpen is de verbinding te zoeken tussen spiritualiteit en technologische ontwikkelingen en op die manier de dialoog met elkaar aan te gaan.
We zullen opnieuw moeten formuleren waar we met de samenleving naar toe willen gaan. Welke waarden in de toekomst zullen moeten gelden.
En uitvinden wat dat uiteindelijk betekent voor de inrichting van de maatschappij en voor de organisaties die daarin opereren.
Voor mij staat al vast dat de mens daarin centraal staat. Met het besef dat de mens slechts een onderdeel is van een groter geheel en daar zijn eigen specifieke verantwoordelijkheid in heeft. Zo ook het besef dat de mens van de ander en van haar omgeving afhankelijk is. Niet in de zin van ‘dependent’, maar van ‘interdependent’ is. Maar ook dat het succes van de één, niet ten koste mag gaan van de ander.
In mijn workshop op het 20e Nationale Kwaliteitscongres op donderdag 26 mei zal ik daar zeker verder op ingaan.
Teun Hardjono
www.hardjono.nl