Schrijven over Europa is riskant. Er is niet alleen al oneindig veel over gezegd en geschreven, de actualiteit zit je ook nog eens op de hielen. Hier komt bij dat er onmiddellijk wordt gezegd dat Europa geen bedrijf is. Dat is natuurlijk zo, maar het is wel, net als een bedrijf, een open systeem dat interne krachten moet ontwikkelen om met de kansen en bedreigingen in de omgeving te kunnen omgaan.
Het Vierfasenmodel, dat we voor de analyse van Europa hebben gebruikt, gaat daar nu juist over. Hoe ontwikkel je over de tijd heen de verschillende vermogens van een organisatie die niet alleen de energie moet leveren om te blijven bestaan, maar ook een maatstaf moet zijn voor succes?
Uit ons eerder onderzoek blijkt dat de Europese samenwerking exact de ontwikkelingslijnen van een bedrijf volgt en in het verleden zichzelf al een paar keer heruitgevonden heeft.
Vanuit veranderkundig perspectief opent dit de mogelijkheid te verklaren hoe en waarom de Europese Unie in de toestand is geraakt waarin ze nu verkeert. Het geeft de mogelijkheid om strategische opties voor de interne ontwikkeling te benoemen en de voors en tegens van de verschillende opties naast elkaar te zetten. Zo kun je ook naar de Brexit kijken en een inschatting maken van het verloop van de Brexit en voor mogelijk andere landen met afsplitsingsplannen.
We zien nu al dat Frankfurt zichzelf presenteert als logisch alternatief als vestigingsplaats voor financiële instellingen die nu nog gevestigd zijn in de City of London. Maar ook Parijs biedt zichzelf aan. En ook in Amsterdam gaan er stemmen op voor een actievere wervingscampagne.
Intussen staan de voor- en tegenstanders van de Brexit nog fel tegenover elkaar en worden er harde verwijten over en weer geuit. Voor veel Schotten is de Brexit een mogelijkheid om het uittreden uit het Verenigd Koninkrijk opnieuw ter discussie te stellen. De Brexit is niet alleen politiek, maar ook bestuurlijk een gigantische klus, die veel denkwerk vereist.
Meer lezen over dit onderwerp? In november verschijnt het boek ‘Europa Heruitvinden, de cyclische ontwikkeling vanuit een bedrijfskundig model’.Â
Intellectueel vermogen dat ook anders ingezet had kunnen worden. Met andere woorden, het Verenigd Koninkrijk levert:
- materieel vermogen: de hoeveelheid bezittingen;
- commercieel vermogen: het vermogen om transacties te doen;
- socialisatievermogen: het vermogen om alle betrokkenen deel te laten uitmaken van de organisatie;
- denkvermogen: het vermogen om het intellectueel vermogen in de organisatie te mobiliseren.
In ons boek geven we een aantal opties weer om hier uit te komen. We pleiten voor een flexibilisering van Europa. Een alternatief is terug te keren naar de effectiviteitsfase, waarin de nadruk vooral ligt op het functioneren van de interne markt. Het Verenigd Koninkrijk pleit daar al langer voor en met de Brexit kiest ze daar bewust voor.
Het Vierfasenmodel zegt echter dat terugkeren naar een vorige fase gepaard gaat met vermogensverlies. Zoals we kunnen zien is dit al op alle fronten zichtbaar. Op de lange termijn hoeft dat niet fataal te zijn, mits het Verenigd Koninkrijk voor alle vermogens rijk genoeg is, maar op korte termijn zal er een flinke deuk in de reserves worden geslagen.
Voor wat betreft het socialisatievermogen is dat maar de vraag. Een verdere verzelfstandiging van Schotland betekent gelijk een eind van het Verenigd Koninkrijk. Andere landen zijn lang niet zo rijk als het Verenigd Koninkrijk. Italië bijvoorbeeld is al bijna financieel bankroet en het verlaten van de Europese Unie zou wel eens fataal kunnen zijn.
Het verlies van vermogen geldt echter niet alleen voor de uittredende landen. Ook de achterblijvende landen zullen op alle vier de vermogens gaan verliezen, waarbij zoals altijd de armste landen het hards getroffen worden. Materieel, commercieel, sociaal en intellectueel. Dit laatste waarschijnlijk als gevolg van migratie van de hoogopgeleide en kosmopolitisch georiënteerde elite.
In november verschijnt bij Vakmedianet het boek ‘Europa Heruitvinden, de cyclische ontwikkeling vanuit een bedrijfskundig model’, door Teun Hardjono en Hubert Beusmans.