Als coach weet je hoe belangrijk het is om aanwezig te zijn – met aandacht, scherpte en ontspanning. Maar hoe doe je dat als je zelf geraakt wordt? In dit artikel neemt Paula Kolthoff je mee in de wereld van belichaamd leiderschap. Ze laat zien hoe oude, vaak onbewuste patronen uit je familiesysteem invloed kunnen hebben op hoe jij je plek inneemt.

Ik begeleid een kennismakingsronde. Plotseling staat een grote man op van zijn stoel. Dat verrast me enigszins. Hij gaat tegenover me staan. Ik doe een stapje achteruit, want hij staat me te dichtbij; ik kan zijn lichaamsgeur ruiken. De man buigt zijn bovenlichaam voorover en kijkt op me neer. Zijn houding is niet alleen neerbuigend, maar ook dreigend. De groep valt stil. Ik word me bewust van mijn voeten, recht mijn rug, en kijk hem rustig aan. ’Het lijkt me werkelijk niet eenvoudig om altijd groter te zijn dan de mensen om je heen!’ zeg ik vriendelijk. Van verbazing moet hij lachen. Het verbaast mij ook dat deze reactie me invalt. Een paar jaar geleden zou ik uit mijn doen zijn geraakt van iemand die zo’n onverwacht gebaar naar me maakt. Nu niet.
Als je wilt werken vanuit stevigheid en flexibiliteit, is het innemen van je eigen plek een voorwaarde. Vanuit die plek in jezelf kun je aanwezig zijn met invloed en zonder onnodig energieverlies. Iedereen heeft die unieke innerlijke plek van waaruit je vrij kunt bewegen in plaats van overleven, maar het is niet altijd gemakkelijk om daar te gaan staan. Via lichaamsbewustzijn kun je onderzoeken hoe je zonder terughoudendheid je plek kunt innemen, zodat je aanwezig kunt zijn en handelen op een manier die klopt bij de situatie.
Stoelendans: je plek pakken
Als kind vond ik stoelendans een spannend en leuk spel. In het begin is er voor iedereen een stoel. Je rent rond in een groep en bij iedere ronde is er een stoel minder. Wie niet op tijd een plekje bemachtigt, mag in de volgende ronde niet meer meedoen. Wat het spel spannend maakt is dat je niet weet of er in de volgende ronde nog een plek voor je is. Het was leuk om te onderzoeken hoe je er zo lang mogelijk bij kon blijven horen en zo handig mogelijk je eigen plek kon pakken.
Bewustzijn van je eigen plek ontstaat uit een combinatie van inzicht en fysieke oefening. Je kunt leren begrijpen hoe je in elkaar zit en zo veel mogelijk belemmeringen loslaten, zodat je niet langer gebonden bent aan overlevingspatronen en onvrij gedrag. Lichaamsgerichte methoden bieden een goede ingang om dat inzicht te verwerven. ‘Het lijf is je levensarchief en daarbij is het van belang dat zowel de bovenste als de onderste lades toegankelijk zijn.’ (Van Wielink e.a., 2023) We kijken in dit hoofdstuk naar drie beperkende patronen die belichaamd leiderschap in de weg staan en hoe Embodied Learning kan helpen om je leiderschap te belichamen.
Oud roest sorteren
Onvrij gedrag ontstaat voor een groot deel uit overlevingspatronen in je gezin van herkomst en wordt in de loop van je leven soms nog sterker. Zo kun je van jongs af aan geleerd hebben om je in te houden, zodat pijn of schaamte wordt voorkomen. Of je handelt onbewust vanuit een plek van schaarste: een gevoel van tekort of een gemis uit je kindertijd. Het kan ook zijn dat je probeert om zo min mogelijk teleurgesteld te raken door aanwezig te zijn vanuit een afstand, zonder je werkelijk te verbinden of juist door je overmatig afhankelijk op te stellen. Een ander patroon is leven met een voortdurend gevoel van haast of ongeduld, vanuit de overtuiging dat je altijd keihard moet werken om goed genoeg te zijn, erbij te horen of gezien te worden.
In de Transactionele Analyse (TA) worden dergelijke belemmerende patronen je ‘script’ genoemd. Een script dat erom vraagt herschreven te worden als je vrij wilt kunnen bewegen. Met die herschrijving doe je niet alleen de mensen met wie je werkt een plezier, maar ook degenen met wie je leeft, bijvoorbeeld je kinderen. Schrijfster Hella Haasse formuleert in haar boek Het dieptelood van de herinnering (2003) treffend hoe we onze kinderen kunnen vrijwaren van onze beperkende patronen: ‘Wij kunnen onze kinderen geen grotere dienst bewijzen dan door onze bagage op vodden en oud roest te sorteren.’
Veel mensen bewegen letterlijk en figuurlijk vanuit de roestige patronen die ze vroeg of later hebben opgedaan in hun levensgeschiedenis. Dit zijn herhalende gewoonten en gedragingen die zijn ontstaan in de kindertijd of als gevolg van (traumatische) ervaringen in een latere periode.
Wanneer je in je leven onder druk staat, komen deze beperkende gewoonten ongevraagd en onaangekondigd naar boven. Je reageert dan op situaties vanuit onbewuste loyaliteit aan gewoontepatronen uit je gezin van herkomst of andere beperkende invloeden. Dergelijke gewoonten en gedragingen ankeren je aan gedrag dat zelden oplevert waar je naar verlangt of wat een situatie nodig heeft. Je kunt vanuit deze plek niet vrij reageren op wat zich voordoet.
Hoe minder je reageert vanuit je automatismen en overlevingspatronen, hoe vrijer en vitaler je in je leven kunt bewegen en hoe minder je ingezogen raakt in je werk. Door je loyaliteit aan roestige gewoonten los te laten kun je op eigen benen gaan staan. Die onbevangen staat zorgt ervoor dat je opgeruimd en vitaal aanwezig kunt zijn.
Oefening: Stevigheid en souplesse onderzoeken
- Ga staan en belichaam een ‘negatieve’ emotie die je weleens in jezelf tegenkomt, misschien frustratie, boosheid, irritatie of machteloosheid. Beweeg een paar minuten door de ruimte vanuit die emotie.
- Onderzoek wat er gebeurt met je fysieke stevigheid en in hoeverre je souplesse ervaart. Schud jezelf los en laat de ervaring gaan.
- Kies nu een andere plek in de ruimte waar je beweegt vanuit een gevoel van ontspanning en heelheid. Ervaar de vanzelfsprekende stabiliteit en flexibiliteit in je bewegingen.
Drie belemmerende leiderschapspatronen
Als leider of begeleider is het belangrijk om te weten welke patronen je meedraagt, zodat je ze leert herkennen en ontmantelen. Je kunt de mensen die je begeleidt in hun ontwikkeling immers nooit verder brengen dan waar je zelf bent. Jouw stagnatie is die van je team, je supervisanten of je coachee. Er zijn diverse methoden en therapieën die helpen om deze onbewuste patronen in kaart te brengen en los te laten. Systemisch Werk is een van deze methoden. Vanuit mijn systemische achtergrond zie ik drie basispatronen die belichaamd leiderschap in de weg kunnen staan:
- groter zijn;
- bemiddelaar zijn;
- kleiner zijn.
Deze overlevingspatronen zijn meestal al ontwikkeld in de kindertijd, in een onbewuste, liefdevolle en tevergeefse poging om disbalans te herstellen binnen het gezin waarin je bent opgegroeid. Voorwaarde voor belichaamd leiderschap is het onderscheppen van deze patronen en het oefenen met een andere houding. Embodied Learning helpt om overlevingspatronen te onderscheppen en de weg vrij te maken naar belichaamd leiderschap. Lichaamsbewustzijn geeft aan de ene kant inzichten in wat je ondermijnt, en is tegelijk een poort naar bronnen in jezelf die onverwoestbaar zijn (zie ook hoofdstuk 11).
Je beste versie zijn
Met een collega begeleid ik een groep jongeren tussen 25 en 35 jaar in een vijfdaags incompanytraject ter versterking van hun persoonlijk leiderschap. Zij is gespecialiseerd in Systemisch Werk en ik werk met Embodied Learning. De oefeningen versterken en verdiepen elkaar. We doen oefeningen Embodied Learning over stevig staan in het heden en systemische oefeningen die inzicht geven over beperkende patronen uit het verleden. De training helpt de deelnemers om de beste versie van zichzelf te zijn, ook in nieuwe of complexe situaties.
Groter zijn
Het kan zijn dat je als kind op de plaats van je ouders of een ouder bent gaan staan, omdat die onvoldoende in staat was om zichzelf te dragen. Dit overlevingspatroon kan bijvoorbeeld ontstaan bij kinderen uit een gezin waarvan de ouder(s) een zware last meedragen uit het verleden. Om hun last te verlichten heb je je als het ware groter gemaakt dan je als kind hoorde te zijn. Je hebt taken, zorgen en verantwoordelijkheden op je genomen die eigenlijk niet bij jou hoorden. Dit kan ertoe leiden dat je je op latere leeftijd ontwikkelt tot een sterke leider die veel kan dragen. Het risico van dit patroon is dat je geneigd kunt zijn om te veel taken naar je toe te trekken, beter voor anderen te zorgen dan voor jezelf of verantwoordelijkheden op je te nemen die niet van jou zijn.
Vanuit dit overlevingspatroon is het lastig om ondersteuning te vragen of assistentie in te roepen. Je bent namelijk geneigd om anderen te onderschatten en gewend om zaken zonder hulp op te lossen. Samenwerken is lastig, omdat je nauwelijks besef hebt van gelijkwaardigheid. Anderen kunnen je door je gedrag ervaren als overheersend of arrogant.
Een ondernemer verzoekt om een kortdurende coaching. Tijdens de intake legt hij me precies uit waarvoor hij wel en niet komt. Hij komt gespannen over. Als ik ernaar vraag, blijkt hij grote moeite te hebben om te ontspannen of te slapen. Hij zegt dat hij als ondernemer altijd bezig is om zichzelf te verbeteren en zijn zaak uit te breiden. Met enige moeite vertelt hij iets over het gezin waarin hij is opgegroeid. Hij is de oudste van vier kinderen uit een gezin waarvan de ouders als vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen.
Misschien heb je als kind gefunctioneerd als bemiddelaar tussen je ouders, bijvoorbeeld omdat er ruzie was, ze het moeilijk hadden of omdat er gebrek was aan onderling contact. De bemiddelaarsrol kan een kind onbewust op zich nemen om de situatie tussen de ouders te harmoniseren en zorg te dragen voor een gevoel van veiligheid. Dit patroon kan ervoor zorgen dat je je ontwikkelt tot een leider die goed functioneert in een bemiddelaarspositie, bijvoorbeeld als middelmanager of in een andere tussenpositie waar je laveert tussen verschillende rollen of lagen in een organisatie. Waarschijnlijk functioneer je beter op plekken waar gewerkt wordt vanuit gelijkwaardigheid dan in organisaties met een sterke hiërarchische inslag. Wellicht ben je iemand
die op een innemende, vanzelfsprekende manier helpt om conflicten op te lossen of te voorkomen.
Vanuit dit overlevingspatroon is het ingewikkeld om contact te maken met en te staan voor je eigen standpunten, of om hiërarchisch leiderschap van anderen te accepteren. Wellicht ervaar je nog altijd dat je geen mandaat hebt om zelf beslissingen te nemen. Anderen kunnen je ervaren als iemand die geen duidelijke mening heeft, als iemand die problemen toedekt of te veel bezig is om compromissen te sluiten.
Op een borrel ontmoet ik een middelmanager bij de overheid. Ik maak kennis met een buitengewoon vriendelijk en loyaal mens. Hij vertelt dat hij in veel krachtenvelden tegelijk opereert. Het vraagt veel energie dat hij enerzijds de rol heeft van manager in het mt en anderzijds loyaal wil zijn naar zijn eigen team. Hij zegt dat hij altijd bezig is om conflicten op zijn afdeling te sussen of te voorkomen. Eigenlijk ervaart hij een grote behoefte aan reflectie, maar zijn agenda laat dit nauwelijks toe.
Het kan ook zijn dat je als kind een plek had in je gezin van herkomst waar je je kleiner hebt gemaakt dan je eigenlijk was. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij onbesproken trauma of niet benut potentieel in de familie, of uit onbewuste loyaliteit met een voorouder die geen plek had in het familiesysteem. Als kind kun je dergelijke zaken op je nemen door je kracht in te houden, zonder dat je je dit realiseert. Soms komt dit patroon van kleiner maken ook voor bij een kind dat zich niet gezien heeft gevoeld binnen een groot of druk gezin.
Met een dergelijke voorgeschiedenis kan het zijn dat terughoudendheid of schaamte deel uitmaken van je functioneren, en dat je geleerd hebt om je eigen behoeften in te houden. Dit patroon kan ervoor zorgen dat je als leider onbewust of vanzelfsprekend een bescheiden plaats inneemt van waaruit je anderen gemakkelijk laat schitteren. Een risico is dat je zelf niet helemaal uit de verf komt of moeite hebt om als leider stevig op je eigen plek te staan. Misschien kom je herhaaldelijk terecht in situaties waarin je het gevoel hebt dat anderen beter zijn dan jij, je domineren of misbruik van je maken. Op anderen kan dat overkomen alsof je niet helemaal aanwezig bent en over je heen laat lopen. Je geeft de verantwoordelijkheid om zichtbaar te zijn uit handen.
Misschien ligt het minder voor de hand dat iemand met dit overlevingspatroon een leiderschapspositie ambieert. Toch ontmoet ik in mijn coachpraktijk en de groepen die ik begeleid regelmatig leiders die moeite hebben om hun ware grootte te tonen.
Een grote, verlegen vrouw komt mijn coachruimte binnen. Ze staat op de drempel en wacht tot ik haar aanspoor om binnen te komen. Tot mijn verrassing blijkt ze een hoge leidinggevende positie te hebben in een internationale organisatie. Ze vertelt dat ze eigenlijk het gevoel heeft dat ze daarvoor de capaciteiten en het zelfvertrouwen mist. Haar baas denkt daar anders over. Als ik haar vertel over de drie beperkende leiderschapspatronen, herkent ze dat ze zich kleiner maakt dan ze eigenlijk is.
Door: Paula Kolthoff