Bij sommige boeken vraag je je af waarom ze in boekvorm zijn uitgegeven. Vanwege de inhoud die meer recht doet aan meer interactie. Dit is zo’n boek. De verschillende hoofdstukken zijn bouwstenen van een goed verhaal. Bijna op een plug&play-manier zou je de verschillende hoofdstukken moeten kunnen inpluggen op je eigen kennis. Wat je al weet, wil je overslaan; waar je blinde vlekken hebt, wil je kunnen inzoomen.
In De plug&play-organisatie: Winnen in een digitale wereld beschrijft Maurits Kreijveld de verdergaande digitalisering van de wereld en welke gevolgen dat heeft voor organisaties. In de visie van de auteur leidt de wereld aan ‘uberisering’, een verwijzing naar de opkomst van op platformtechnologie gebaseerde bedrijven waarvan Uber en Airbnb veruit de bekendste zijn. Kreijveld legt in dit boek de focus op digitalisering en verandering van bedrijfsprocessen. Doordat die in nullen en enen, in modules en digitale bouwstenen uiteen zullen vallen, gaan bedrijven en complete sectoren zich herschikken. Heel mooi legt hij uit dat waardeketens evolueren tot flexibele waardenetwerken en dat zelfs organisaties zullen transformeren tot community’s of ecosystemen. Tegelijk betekent het dat markten zullen gaan convergeren. Steeds meer op elkaar gaan lijken waarbij kennis van de business minder belangrijk wordt en kennis van data en internettechnologie des te meer. Kijk naar de nieuwe marktleiders (Uber, Airbnb, Facebook, Alibaba, Booking.com) die hun succes te danken hebben aan platformorganisatie, gebaseerd op online services. Om te winnen in een digitale wereld hoef je niet alle wielen opnieuw uit te vinden. Door slim gebruik te maken van wat er voorhanden is – diverse online services en pakketjes van kleine geautomatiseerde processen – kun je al ver komen. Iedereen kent wel die eenvoudige plugins of widgets voor je smartphone of website (bijv. WordPress-plugins). Je maakt gebruik van een code die iemand anders geschreven heeft door het toe te passen in je eigen website of proces. In het groot – op het niveau van organisaties – lijkt dat op dezelfde manier te werken. De magische term in dit boek is API (Application Programming Interface). Stukken softwarecode die metaforisch fungeren als online stekkerdozen, waarmee (gedeelten van) functionaliteit aan je eigen bedrijfsproces zijn toe te voegen. Het maakt organisatieprocessen flexibeler, sneller schaalbaar en doorgaans goedkoper. En bovendien kunnen organisaties hun processen makkelijk aan elkaar knopen. Doordat marktsectoren straks niet meer georganiseerd zijn in waardeketens, maar in netwerkstructuren, zit de kracht ervan met name in knooppunten en zal netwerkregie aan belang toenemen. Iedereen die de nieuwe netwerkeconomie volgt, weet dat het aankomt op samenwerking. Kreijveld maakt in dit boek helder hoe dat eruitziet. Niet alleen op relatie- of contractueel niveau (zoals al door vele deskundigen gepredikt), maar ook in combinatie met het instrumentele, digitale niveau: jawel, het niveau van de API. Ik denk dat dát gegeven dit boek waardevol maakt. Als data de olie zijn van de nieuwe economie, dan zijn API’s ongetwijfeld de leidingen waar het doorheen zou moeten stromen. Ondanks dat het vlot geschreven is, leest het niet altijd even makkelijk. Ongetwijfeld heeft dat te maken met het hoge niveau van de auteur, waarbij hij varieert van hoog abstractieniveau (‘organisaties als ecosystemen’) naar het concrete niveau van de API. Die bandbreedte maakt dat je er graag interactief doorheen zou willen. Sommige lezers zullen zich vooral aangesproken voelen door de visie op een veranderende wereld, terwijl anderen dat wellicht al weten en meer geïnteresseerd zijn in de verandering van markten en hoe schakels uit waardeketens opnieuw gecombineerd worden tot nieuwe markten. In het laatste geval wil je inzicht hebben in het strategische belang van API’s en het ook kunnen snappen. Zo’n lezer ben ik, en ik moet zeggen, met dit boek vielen er weer net wat meer puzzelstukjes over de toekomst op z’n plaats. Een interessant boekje met een flinke dichtheid aan 21ste-eeuwse organisatiekundige waarheid. Door: Robert Buisman – Co-owner Studio Interactive en medeoprichter van de Dutch Innovation School; auteur van Zakelijk succes in nieuwe tijden.