De verticale organisatie bevat twee belangrijke bestanddelen: hiërarchie en specialisatie. Hiërarchie is zowel een structuur- als een cultuurthema; specialisatie is een structuurthema. Een hiërarchie is: − een manier om gegevens te structureren volgens asymmetrische relaties tussen die gegevens, waarbij meerderen met minderen worden verbonden; − een rangorde van waardigheidsbekleders; − een indeling in volgorde van belangrijkheid (Van Dale); − piramidale organisatorische eenheden die centraal worden aangestuurd via gedetailleerde bevelen die van hoog naar laag gaan, terwijl de terugkoppeling van beneden naar boven gaat.
Twee kenmerken vormen de rode draad in deze definities:
- gelijk- en ongelijkheid
- strakke koppeling, onderlinge verbondenheid.
Er is sprake van hiërarchisch verschil; onderdelen van een hiërarchie kunnen gelijk zijn, ondergeschikt of bovengeschikt. Het woord ‘rang’ is hier sterk aan verbonden, maatschappelijk gezien spreken we bijvoorbeeld over ‘rangen en standen’. Een hiërarchie is een duidelijke structuur. De voordelen van hiërarchieën zijn:
- een hoge mate van doeltreffendheid
- waarborgen van een gelijke toegankelijkheid
- controleerbaarheid
- het behalen van schaalvoordelen
- en het garanderen van rechtsgelijkheid.
Zwak zijn hiërarchieën als het gaat om:
- responsiviteit
- het leveren van maatwerk
- en flexibiliteit.
Onder condities van onzekerheid en diversiteit zijn hiërarchieën in het nadeel. Sterke punten of bestaansredenen van hiërarchische organisaties kunnen zijn: het gevoel van geborgenheid, snelle en strakke sturing van organisatiedoelen. Men moet zich wel realiseren dat deze organisatie functioneert bij de gratie van de gehoorzaamheid (als persoonskenmerk).
Vormen van hiërarchie
We onderscheiden drie vormen van hiërarchie:
- de organisatorische hiërarchie
- de vakhiërarchie
- en de sociale hiërarchie.
De organisatorische hiërarchie is gericht op invloedsordening. Een traditioneel hiërarchisch schema (figuur 2.2) kent onder- en bovenschikking van medewerkers. Feitelijk hebben we het hier over de verdeling van macht; de organisatie is gebaseerd op machtsverschil. Daarbij definiëren we macht als: de mogelijkheid opdrachten te geven en op de uitvoering daarvan toe te zien. In veel hiërarchische systemen is het gebruikelijk dat iedere hogere laag meer macht heeft dan de lagen daaronder. Formeel gezien kan alleen de hogere aan de lagere een opdracht geven, of de lagere laag ter verantwoording roepen.
Plat of gelaagd
Organisaties zijn vanuit het hiërarchisch schema te typeren als organisaties met veel of weinig lagen, in de volksmond: ‘platte’ of ‘gelaagde’ organisaties. Het machtsverschil tussen lagen kan aanzienlijk verschillen van organisatie tot organisatie. Hoe meer lagen en hoe groter het machtsverschil, des te verticaler is de organisatie. Vakhiërarchie is gebaseerd op verschillende professionaliteitsgraden die binnen vakken te onderscheiden zijn, zoals de junior consultant, de medior consultant en de senior. Soms is er een match met de hiërarchische positie in de organisatie, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Denk bijvoorbeeld aan een adviesbureau waar een senior adviseur wordt aangestuurd door een adviesgroepmanager van medior competentieniveau.
Bij de sociale hiërarchie past een begrip als ontwikkelen, groeien, of ‘hogerop komen’. Hierbij past het beeld van een maatschappelijke carrière die slaagt als er een goede (lees: hoge) positie in de organisatie wordt bereikt. Aangezien dit vaak gepaard gaat met een verbetering van arbeidsvoorwaarden, uitgedrukt in termen van salaris, auto, ondersteunend personeel, grotere kantoorruimte enzovoort, wordt het begrip ‘carrièreontwikkeling’ maatschappelijk al snel gekoppeld aan positieverbetering en statusvermeerdering. Hierbij horen vaak bepaalde uiterlijke kenmerken of arbeidsvoorwaarden (zoals dikker tapijt op de vloer, een hogere verdieping met meer uitzicht).
Bron: Horizontaal organiseren
Door: Renco Bakker, Teun Hardjono