De Nederlandse bloemenhandel is een belangrijk exportproduct van Nederland. Uniek aan deze sector is dat de bloemkwekers vooral samenwerken en pas daarna met elkaar concurreren.
De bloemenhandel is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. Tuinbouw is goed voor 39 procent van de agrarische productie in Nederland, met een aandeel van 52 procent in de wereldwijde snijbloemexport.
Nederland domineert de wereldwijde bloemenhandel sinds de pioniersfase van de industrie in de 17e eeuw. De Nederlanders zijn met baanbrekende innovaties in de bloemproductie aan de top gebleven. Zo introduceerden zij in 1983 geconditioneerde kassen. Later introduceerden zij gemechaniseerde kweek- en oogsttechnieken, waardoor het hele jaar door bloemen geproduceerd konden worden. Door deze innovaties was de Nederlandse bloemenhandel in staat het concurrentievermogen en de productiviteit te verhogen.
Bloemencluster
Nederland heeft zich in de bloemensector gepositioneerd op het kruispunt van de bloemenkweek, handel en transport  door een strak cluster te creëren van veilinghuizen, kwekers, logistieke dienstverleners en onderzoekers.
Die clusters zijn van belang omdat ze de prestaties verbeteren door gelijktijdig de concurrentie te stimuleren. Concurrentie draagt bij aan efficiëntie, samenwerking en kennis delen. Elke keer dat een innovatie of best practice wordt gedeeld, profiteren alle bedrijven in het cluster daarvan. Ze komen tot eenzelfde niveau van concurrentievermogen en dagen elkaar uit om nog efficiënter te worden. Hoe strakker het cluster, hoe sterker het concurrentievermogen.
Veilinghuis FloraHolland
Kenmerk van de handel in bloemen is snelheid. Bloemen worden binnen 24 uur gesneden, verpakt, verkocht en naar hun eindbestemming vervoerd. Dit gebeurt grotendeels door FloraHolland, ’s werelds grootste bloemenveiling, die bestaat uit ongeveer 8000 bloemtelers. Het veilinghuis dient ook om waarde te creëren en lagere transactiekosten te realiseren.
Donkere wolken
Maar ondanks de efficiëntie, hangen er donkere wolken boven de bloemenhandel. De wereldwijde consumptie in ontwikkelde markten zoals de VS en Europa neemt af en de productie- en transportkosten stijgen. Landen in de opkomende markten betreden de markt van productie en handel van bloemen, zoals Kenia, Ethiopië, Ecuador, Colombia en Maleisië. Kostenefficiënte producenten in deze landen betreden de markt met scherp geprijsde bloemen, verbeterde logistiek en vervoer in zeecontainers, in plaats van via de lucht, dat een belangrijk vervoermiddel is geweest voor de Nederlandse exporteurs om producten snel naar verre markten te vervoeren. De transportkosten om bloemen naar het buitenland te transporteren variëren tussen de 60-90 procent van de totale kosten om een bloem te produceren. Vervoer over zee is de helft van de kosten van luchtvracht. Met de groeiende kennis over hoe bloemen langer vers gehouden kunnen worden en met het verbeteren van faciliteiten in havens is vervoer via zee een niet te stoppen ontwikkeling.
Samenwerkende kwekers: kennis delen
Toch is er ook optimisme. En dat komt voort uit het cluster. De samenwerking in het cluster is bepalend voor de kracht en de wereldwijde bekendheid. Essentieel voor innovatie is kennisdeling om de samenwerking in de keten te verbeteren en oplossingen te vinden voor gemeenschappelijke problemen zoals productkwaliteit, logistiek, markt- en prijsinformatie en juridische kwesties.
Voorbeelden van kennisdelen en samenwerken zijn:
– innovaties in het kweken van bloemen, een nieuw assortiment kleuren, meer variëteiten en bloemen die langer vers blijven;
– energiezuinige kassen met zonnepanelen;
– virtuele verkoopsystemen, zodat de bloemen niet langer moet worden verpakt;
– langere vrachtwagens die meer producten kunnen terwijl ze ook minder het milieu belasten.
De spelers in het cluster zien elkaar eerst als collega’s en vervolgens als concurrenten. Dat is een unieke mentaliteit. Het open karakter van het systeem ondersteunt innovaties.
Kijk hier voor een interview met Dirk Hoogervorst van Flora Holland: Â https://www.youtube.com/watch?v=qNJGrorcQKI#action=share
Bron: Insead.edu