Meten is weten. Dit is een van de grootste dooddoeners uit onze taal. Maar is dit wel zo? Een groeiende groep wetenschappers – sociologen, psychoanalytici, pedagogen, bedrijfskundigen, wetenschapsfilosofen – en schrijvers en journalisten vroeg zich af wat we met onze meetobsessie nu echt te weten komen. Sociologe Christien Brinkgreve bracht hen bij elkaar en vervolgens gaf de groep zichzelf de naam Babel. Niet omdat ze voor spraakverwarring willen zorgen, maar omdat ze, komend uit allerlei windstreken, gezamenlijk een nieuwe taal willen ontwikkelen.
Onlangs presenteerde Babel in het Amsterdamse debatcentrum Pakhuis de Zwijger het boek ‘Weten vraagt meer dan meten’ en gingen de verschillende leden ervan met elkaar en het publiek in gesprek over hoe het denken verdwijnt achter het regime van maat en getal.
“Wij zijn geen anti-getallenbeweging”, benadrukt Eric Koenen, bedrijfskundige en een van de initiatiefnemers. “Wij hebben gemerkt dat in allerlei domeinen getallen dominant geworden zijn, waardoor het verhaal erachter niet meer gehoord wordt. Toen we voorbeelden hiervan begonnen te inventariseren, kregen we vanuit allerlei hoeken bijval. ‘Hoe kan het, daar lopen wij ook tegenaan!’ In ons boek brengen we een aantal voorbeelden hiervan bij elkaar. Vanavond lanceren we ook een site, waarop weer anderen hun ervaringen kunnen delen. Zo hopen we een proces op gang te brengen.”
Wie of wat is de schuld van deze dominante vorm van denken?
“Dat interesseert me eigenlijk niet. We proberen te achterhalen wat er gebeurt, dat is voorlopig genoeg. Neem de Brexit of de verkiezing van Trump, waarbij we afgingen op getallen die weinig voorspellende waarde bleken te hebben. Neem de diagnose ADHD, die we in Nederland tien keer zo vaak op kinderen plakken als in Frankrijk. Of neem bedrijven, die prima klanttevredenheidscijfers kunnen overleggen, maar waar toch de helft van de klanten is weggelopen. Overal om ons heen is meten in de plaats gekomen van goed kijken, luisteren en nadenken.”
Of neem bedrijven, die prima klanttevredenheidscijfers kunnen overleggen, maar waar toch de helft van de klanten is weggelopen.
Cijfers zijn toch onweerlegbare feiten?
“Onzin. Ik zeg weleens: als ik een voet in een bak ijswater steek en de andere in een bak met kokend water gaat het gemiddeld goed met mij. In ons boek citeert psychologe en filosofe Trudy Dehue wetenschapsfilosoof Karl Popper: ‘Feiten zijn gebaseerd op redeneringen, óók in de natuurwetenschappen.’
Dehue geeft een prachtig voorbeeld van armoedemeting door de overheid. Uit dat soort onderzoeken komt altijd naar voren dat Oost-Groningen het armste gebied in Nederland is. Als er dan journalisten heen gaan om inwoners te interviewen en die armoede in beeld te brengen, blijken die Groningers zich niet zo arm te voelen. De verhalen die zij vertellen, stroken niet met de feiten. Hoe kan dat?
Als we getallen als feiten presenteren, gaan die feiten de toekomstige werkelijkheid bepalen.
“Dat soort vermeende feiten hebben wel gevolgen. De sociologe Christien Brinkgreve haalt graag een oud sociologisch inzicht aan: ‘If men define situations as real, they are real in their consequences.’ Als we getallen als feiten presenteren, gaan die feiten de toekomstige werkelijkheid bepalen. Dat geldt ook voor het onderzoek naar armoede in Groningen, waar allerlei subsidies op afgestemd zijn, maar het geldt net zo goed voor het kind dat veel te snel het label ADHD krijgt opgeplakt, vervolgens in de klas apart wordt gezet, en zich ook anders gaat gedragen.”
U bent bedrijfskundige, in uw branche lijken getallen een logische en onmisbare rol te spelen.
“Zeker, ‘meten is weten’ is bij uitstek een managerscredo, maar meten doet de onmeetbare essentie vergeten. In de tijd dat het installatieconcern Imtech failliet ging, begeleidde ik de Benelux-directie ervan. Ik heb gezien hoe capabele mensen onder druk verkeerde beslissingen namen.”
Wat gebeurt daar?
“Banken, commissarissen, hoofddirectie hebben behoefte aan controle. Een adviesbureau moest een onderzoek doen en op basis daarvan besloot het hoofdbureau in Gouda om een financial shared service center op te richten in Den Haag, in een instabiele fase van vernieuwing. Alsof je de thermostaat van je huiskamer in een huis in een ander dorp hangt.
“De projectleiders hadden geen idee meer wat er gebeurde. Vergis je niet, door hun handen gingen miljoenen. Als ik ze wat vroeg, antwoordden ze: ‘Geen idee, bel Den Haag.’ Gevolg: Den Haag werd zo vaak gebeld dat ze de telefoonlijn afsloten omdat ze ‘gek werden van het gebel’. Allemaal op basis van een paar feiten van een onderzoek dat onder druk snel moest worden uitgevoerd. De belangrijkste les die ik hiervan heb geleerd is een vraag: hoe kan het dat slimme mensen domme dingen doen?”
De belangrijkste les die ik hiervan heb geleerd is een vraag: hoe kan het dat slimme mensen domme dingen doen?”
Heeft u ook een antwoord gevonden op die vraag?
“Verschillende antwoorden. Allereerst is het verleidelijk cijfers direct te geloven, ze lijken zo kloppend, zo helder, zo eenduidig. Daar komt bij dat de exacte wetenschappen nog steeds dominant zijn. Cijfers zijn hard, verhalen zijn soft. Op basis van mijn ervaring die ik bij fusies heb opgedaan, weet ik dat niets zo hard is als soft.
“Volgens de fusiewetenschap gaat het bij strategische allianties bijvoorbeeld om de vraag of de beelden die de verschillende partijen hebben over hun toekomst bij elkaar passen. En of de verschillende productieprocessen en de mensen bij elkaar passen. Dit zou je soft kunnen noemen, in ieder geval is het niet even te onderzoeken en weer te geven in cijfers. Maar weet jij hoeveel procent van de fusies succesvol is? Slechts vijftien procent. Je kunt dus hard rekenen met softe cijfers.
Kan het anders?
“Om te voorkomen dat het denken achter de cijfers verdwijnt, zou je als bedrijf moeten durven vertragen, om te begrijpen waarom de dingen zijn zoals ze zijn. En dan is het vervolgens de kunst om het ongenoegen van het ‘nog niet te weten’ te verdragen.
Om te voorkomen dat het denken achter de cijfers verdwijnt, zou je als bedrijf moeten durven vertragen, om te begrijpen waarom de dingen zijn zoals ze zijn.
“Kijk naar de totstandkoming van de Nationale Politie. Onder enorme politieke druk heeft die vorming plaatsgevonden, terwijl je nog voor de vorming ervan van ingewijden al hoorde: ‘Dit gaat nooit werken.’ Het plan is toch uitgevoerd. En inderdaad, het functioneert voor geen meter.
“Als je met grote snelheid iets onderzoekt, scheer je over de oppervlakte heen. Wie vertraagt, zakt naar beneden en ziet onder de oppervlakte de oorzaken van problemen van organisaties. Psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman stelt dat 95 procent van wat wij doen, bestaat uit reflexen en patronen. Wil je echt iets veranderen dan moet je daarvan los zien te komen, moet je vertragen en de vraag stellen: waarom doen we wat we doen?”
Goed, je vertraagt, je leert achtergronden begrijpen, maar waarom moet je vervolgens de ellende die je ontdekt verdragen? Verander die boel, je weet nu wat er aan de hand is.
“De meeste problemen onder de oppervlakte zijn hardnekkig. Als je ze snel wilt oplossen, val je terug in oude fouten en oude patronen. Je schiet er veel meer mee op door na een analyse te stellen: de oplossing voor deze problemen hebben we nog niet. Dat uitstel hoeft echt niet zo lang te duren. Bij bedrijven ga je vervolgens luisteren naar de mensen op de werkvloer. Zij weten je vlijmscherp te vertellen waar de problemen liggen. Dit geldt voor bedrijven, maar ook voor gezinnen. Heeft mijn kind nu ADHD of niet? Ouders willen dat graag snel weten, want dan heeft het gedrag van het kind een naam. Het goede, doordachte antwoord: dat weten we nog niet. We nemen rustig de tijd dat te onderzoeken. Dat is weer het verdragen van ongenoegen.
Als het fout loopt bij een fusie, in de gezondheidszorg, bij de politie, op school: waar spreken we af als we elkaar kwijt zijn. Laat geen onderzoek uitvoeren, maar probeer die vraag met elkaar te beantwoorden.
“Als wij vroeger naar de Efteling gingen, zei mijn moeder bij de ingang van het sprookjesbos: ‘Waar spreken we af als we elkaar kwijt zijn?’ Wanneer we een nieuwe taal willen ontwikkelen om over complexe vraagstukken te praten, is die vraag essentieel. Als het fout loopt bij een fusie, in de gezondheidszorg, bij de politie, op school: waar spreken we af als we elkaar kwijt zijn. Laat geen onderzoek uitvoeren, maar probeer die vraag met elkaar te beantwoorden. Dat kan alleen samen, met alle betrokkenen. Die ontmoetingen moet je organiseren en regisseren. En dan luisteren naar de verhalen.”
Bron: Trouw.nl, 13 februari 2017
Christien Brinkgreve, Sanne Bloemink en Eric Koenen:
Weten vraagt meer dan meten; Hoe het denken verdwijnt in het regime van maat en getal
Lees ook artikelen over Kritische kwaliteitskunde op SigmaOnline. Â