Samen werken aan oplossingen: dat is de oproep van De Nederlandse Week van de Mentale Gezondheid. De druk op de ggz is enorm: ruim 100.000 mensen staan in de wachtrij. Het aantal Nederlanders met psychische aandoeningen is gestegen tot ruim één op de vier volwassenen (26 procent) in 2022. In 2009 was dit nog één op de zes volwassenen (15 procent).
Hoewel er talloze initiatieven zijn om wachtlijsten te verkorten, hebben ze nauwelijks effect. De redenen hiervoor zijn complex: de zorgvraag stijgt, gemeenten hebben een hoge verantwoordelijkheid en beperkte middelen en ggz-organisaties hebben moeite de financiën rond te krijgen.
Oplossing niet complex
De oplossing is niet zo complex. We moeten allemaal stoppen met wachten en beginnen met praten. Er rust nog altijd een stigma op mentale klachten, terwijl praten over je zorgen vaak helpt. Praten in de wijk, op scholen en op de werkvloer. Want mentale klachten horen er net zo goed bij als een buikgriep of verkoudheid.
Hoewel één op de drie werkgevers aangeeft geen invloed te hebben op het tegengaan van werkstress, erkennen medewerkers hun manager – samen met hun partner – als grootste invloed op hun mentale gezondheid. Leiderschapstraining over mentale gezondheid moet standaard worden, zoals de WHO-richtlijnen aanbevelen. Organisaties die leiderschapstraining over mentale gezondheid hebben ingevoerd, rapporteren minder langdurig ziekteverzuim door psychische klachten en betere organisatiestructuren.
Geen stigma maar een gesprek
Ook geven meetinstrumenten zoals de DASS-stressscore waardevolle inzichten om medewerkers gericht door te verwijzen naar peers of experts in stress, burn-out, loopbaanontwikkeling en leefstijl. Zo hoeven ze niet direct een ggz-traject in te gaan. Zo verkorten we wachtlijsten en ontstaat ruimte voor zinvolle zorg voor mensen die dit echt nodig hebben. Dit begint met een mentaliteitsverandering: geen stigma maar een open gesprek.
Door: Suzanne van Pelt, Smart Health