‘Hospitaal moet te veel meten’. Zo luidde de kop van een artikel in NRC, begin dit jaar. De aanleiding was een onderzoek in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, uitgevoerd door KPMG Plexus (lees hier het bericht op SigmaOnline). Conclusie: alle algemene Nederlandse ziekenhuizen samen besteden jaarlijks zo’n 40 tot 80 miljoen euro aan kwaliteitsmetingen. Geld dat niet aan zorg wordt besteed. Kwaliteitsmetingen als kostenpost, of toch als investering?
Een bedrag van 40 tot 80 miljoen euro is natuurlijk veel geld. De grote marge geeft aan dat de kosten van kwaliteitsmetingen blijkbaar lastig zijn te bepalen. Laten we voor het gemak uitgaan van 80 miljoen euro, dan kan het nog meevallen. Zijn kwaliteitsmetingen daardoor te bestempelen als (te) duur? Dat ligt er maar aan.
In het rapport ‘Onderzoek kosten kwaliteitsmetingen‘ becijferen de onderzoekers dat 80 miljoen euro overeenkomt met 0,6 % van de jaaromzet van alle algemene ziekenhuizen samen. Ik heb geen cijfers van de kosten voor kwaliteitsmetingen in andere sectoren, maar 0,6 % komt me als redelijk over. Met één grote ‘maar’, wat wordt er gedaan met al die registraties? Wat is de bedoeling ervan? Is dat vooral verantwoorden achteraf aan toezichthouders en verzekeraars, of juist verbeteren van de zorg in de nabije toekomst voor de patiënten? Met andere woorden, wordt vooruit gekeken, of vooral achteruit, en door wiens bril?
Veel ‘Check’, weinig ‘Act’?
Deze vragen stellen die 80 miljoen euro in een ander daglicht. Kwaliteitsmedewerkers in algemene ziekenhuizen besteden namelijk gemiddeld 60 % van hun tijd aan het coördineren en completeren van kwaliteitsmetingen. Dat is tijd die niet aan kwaliteitsverbeteringen kan worden besteed. Ofwel, volgens de PDCA cirkel van good old Deming, er lijkt onevenredig veel tijd te worden besteed aan de Check, de registratie, wat ten koste gaat van de Act, de verbetering.
Dit wordt onderschreven door een andere conclusie van de onderzoekers, namelijk een overlap van metingen. Zo worden dezelfde gegevens voor verschillende kwaliteitsmetingen gebruikt, in verschillende formats. Gemiddeld gaat het per ziekenhuis in om 45 kwaliteitsregistraties plus 7 registraties van patiëntervaringen. Hier gloort ruimte voor verbetering én besparingen in tijd en kosten.
Van elkaar leren
Een andere opmerkelijke bevinding is dat de kosten voor kwaliteitsmetingen behoorlijk variëren tussen de ziekenhuizen onderling, grofweg met een factor 2. Het ene ziekenhuis meet dus veel meer, of veel minder efficiënt, dan het andere ziekenhuis. Blijkbaar niet alleen de aantallen registraties, maar ook de wijze van organiseren van die registraties speelt een rol. Een logische aanbeveling in het rapport is dan ook om ziekenhuizen op dit gebied van elkaar te laten leren.
Witte vlek
Samenvattend, wat leert dit rapport uit de gezondheidszorg ons? In de eerste plaats dat een ogenschijnlijk groot bedrag voor kwaliteitsmetingen niet direct als ‘fout’ of ’te duur’ bestempeld moet worden. Het gaat om de verhouding in relatie tot de omzet, en nog belangrijker, om wat er met die metingen wordt gedaan. Dat de genoemde overlap in metingen snel moet worden aangepakt is natuurlijk glashelder. Hierbij kan IT een waardevolle rol spelen.
Het rapport maakt ook iets anders duidelijk, een wat pijnlijke witte vlek. Dit betreft effecten van de kwaliteitsregistraties op de verbetering van de zorgkwaliteit. Hier gaat het immers uiteindelijk en dit viel buiten de scope van het onderzoeksrapport. Soortgelijk vervolgonderzoek naar de effecten van kwaliteitsmetingen op de zorgkwaliteit is dus een logische volgende stap. Alleen dan wordt het rendement van de kwaliteitsmetingen immers helder, waardoor ze van kostenpost tot investering kunnen promoveren. Dit zou zelfs kunnen betekenen dat, schrik niet, méér in plaats van minder metingen nuttig blijken, omdat ze tot nog betere kwaliteit leiden.
Wie volgt?
Ten slotte, het siert de gezondheidszorg om onderzoek naar kwaliteitsmetingen te doen. Het is goed voor de patiënten, voor de zorgsector als geheel én het helpt de ontwikkeling van het vak kwaliteitsmanagement. Hoe zit het eigenlijk met de kwaliteitskosten van andere sectoren? Welke branchevereniging buiten de zorg volgt?
Dr. ir. Martin van Staveren MBA is adviseur/eigenaar van VSRM, onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van innovatief risicomanagement. Hij is tevens kerndocent aan de Master Risicomanagement, Universiteit Twente en auteur van ‘Risicogestuurd Werken in de Praktijk‘.