Bij de berekening van energieprestaties tellen naast energiebesparende maatregelen in en rond gebouwen ook voorzieningen op gebiedsniveau mee. Denk aan stadsverwarming en windmolenparken. Sinds kort zijn voor deze zogenoemde Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) ook kwaliteitsverklaringen beschikbaar. De ontwikkelingen op een rij.
Bij de wetgeving rond de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) is in eerste instantie alleen gekeken naar energiebesparende maatregelen die binnen een nieuwbouwproject worden genomen. Het energiebesparend effect van voorzieningen in de omgeving, zoals stadsverwarming of een collectief warmtepompsysteem, telde niet mee. De Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG), die is ontwikkeld op initiatief van het toenmalige ministerie van VROM, heeft hier in 2014 verandering in gebracht. Met de EMG wordt bij de bepaling van de energie-index ook rekening gehouden met collectieve maatregelen in de nabije omgeving. Naast stadsverwarming en collectieve warmtepompen gaat het bijvoorbeeld om warmte-krachtkoppeling, windmolenparken en collectieve zonnepanelen. Daardoor zijn er in sommige gevallen binnen het gebouw minder energiebesparende maatregelen nodig om te voldoen aan de eisen van de EPC.
In 2015 is nog een andere verandering doorgevoerd, die betrekking heeft op de zogenoemde energie-index, de equivalent van de EPC voor de bestaande bouw. Door de Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) wordt ook bij de bepaling van de energie-index rekening gehouden met collectieve maatregelen in de nabije omgeving. Naast stadsverwarming en collectieve warmtepompen gaat het bijvoorbeeld om warmte-krachtkoppeling, windmolenparken en collectieve zonnepanelen.
Kwaliteitsgaranties
Daniel Awater, als consultant bij Nuon verantwoordelijk voor de kwaliteitsverklaringen over de warmtenetten van het energiebedrijf, ziet de waardering van gebiedsmaatregelen in de energie-index als een positieve ontwikkeling. “Bij de nieuwe normen wordt meer gekeken naar het werkelijke energiegebruik van gebouwen. De berekening van een energie-index is dan geen theoretische exercitie, maar is echt gebaseerd op gegevens uit meterdatasystemen. Dat maakt de beoordeling betrouwbaarder en geloofwaardiger.” De nieuwe normering levert daarnaast meer kwaliteitsgaranties op. “Het betekent ook dat er een actieve, onafhankelijke controle komt op de kwaliteitsverklaringen die energiebedrijven opstellen en die gemeenten controleren. Sinds 2014 heeft BCRG het controleren van kwaliteitsverklaringen in de bestaande bouw op zich genomen.” Bureau Controle en Registratie Gelijkwaardigheid B.V. beheert een databank waarmee bijvoorbeeld gemeenten, als ze een EPC berekenen, kunnen nagaan of de beloofde energieprestaties van een product of systeem correct zijn.
Vraag naar een label
Voor de stadswarmte van Westpoort Warmte heeft Nuon in 2015 een EMG-verklaring laten controleren. De bedoeling is dat alle stadswarmteprojecten van het energiebedrijf in 2016 een gecontroleerde EMG-verklaring krijgen. “Zulke verklaringen maken voor gemeenten, gebruikers en bewoners duidelijk hoeveel de uitstoot van broeikasgassen vermindert dankzij de aansluiting op het stadswarmtenet”, zegt Awater. “We merken dat gemeenten, maar ook vastgoedbedrijven, projectontwikkelaars en woningcorporaties, steeds meer vragen om de EMG. Als de EPC voor een nieuwbouwproject wordt berekend, dan is het een voordeel om een verklaring te hebben die aantoont welke energiebesparende bijdrage de aansluiting op het warmtenet levert. Nu is ook EMG-waardering voor bestaande bouw een feit. En daaraan is in de utiliteitssector veel behoefte: die kunnen klanten een label overhandigen dat kan laten zien dat een gebouw energie-efficiënt en duurzaam is.”
Westpoort Warmte, een joint venture van de gemeente Amsterdam en Nuon, levert stadsverwarming aan bedrijven in Westpoort en aan bedrijven en woningen in Nieuw-West en Noord. De warmte is afkomstig uit het Afval Energie Bedrijf (AEB), waar onder meer warmte wordt geproduceerd door afvalverbranders en rioolzuiveringsinstallaties. Daarnaast levert een aantal kleine bedrijven overcapaciteit uit biomassa aan het net. “Het gebruik van dit type stadswarmte past bij het besef dat we niet alle energiebesparingen binnen een gebouw of perceel kunnen oplossen”, zegt Awater. “De overheid wil met de EMG het rendement van gebiedsmaatregelen waarderen, omdat je die gewoon nodig hebt om de landelijke klimaatdoelstellingen te behalen. Vooral in een stedelijke omgeving is het energieneutraal maken van bedrijfsgebouwen en woningen anders vrijwel onhaalbaar.”
NEN 7120
Sinds juli 2012 wordt de Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor woningen en bedrijfsgebouwen bepaald volgens de norm NEN 7120. Dit betekent dat ook gebiedsmaatregelen, zoals warmtenetten, kunnen worden gewaardeerd in de EPC (voor nieuwbouw). De voornorm NVN 7125 – Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG), die waarschijnlijk in 2016 de status van definitieve norm krijgt, bepaalt hoe deze waardering eruit hoort te zien.
Met de voornorm kunnen de kwaliteitsverklaringen voor gebiedsmaatregelen sinds 2015 ook meetellen voor de energie-index (voor bestaande bouw). Voor de berekening van het opwekrendement van de gebiedsmaatregelen heeft NEN een rekentool opgesteld, waarin eerst maximaal vier gegevens worden bepaald. Deze hebben betrekking op het opwekkingsrendement van bijvoorbeeld een warmtenet, een circulatiesysteem voor warm tapwater en een collectief koudenet. Vervolgens worden deze gegevens ingevoerd in een rekenprogramma dat de EPC (voor nieuwbouw) of energie-index (voor bestaande bouw) met gebiedsmaatregelen bepaalt. Er is vastgelegd dat een EPC eerst moet worden bepaald zonder gebiedsmaatregelen. Met deze zogenoemde getrapte EPC-eis geldt voor woningen zonder gebiedsmaatregelen een minimum van 0,53 en met gebiedsmaatregelen een minimum van 0,4.
Foto: AEB Amsterdam, Jorrit Lousberg