Je krijgt niet echt grip op een situatie als je die niet binnen een bredere context ziet. Dit spel brengt in kaart welke externe factoren, trends en krachten actief zijn rond een organisatie. Wie totaaloverzicht heeft over zijn externe omgeving, is beter uitgerust om proactief op dat landschap te reageren.
Zo speel je het
- Hang zes flip-overvellen aan de wand in twee rijen van drie (boven elkaar).
- Teken op het middelste vel van de bovenste rij een voorstelling van de organisatie waarover het gaat, bijvoorbeeld van het kantoorgebouw. Of als het bijvoorbeeld over de mondiale markt gaat: een afbeelding van een wereldbol. Schrijf boven aan het vel ‘contextkaart’ en zet bij je tekening een onderschrift, bijvoorbeeld de bedrijfsnaam.
- Schrijf op hetzelfde vel linksboven ‘politieke factoren’. Schrijf rechtsboven ‘economisch klimaat’.
- Teken op het flip-overvel dat in de bovenste rij helemaal links hangt een aantal grote pijlen die naar rechts wijzen. Schrijf bovenaan de kop ‘trends’ en zet daar een streep of stippellijn voor. Die kun je later invullen om aan te geven om wat voor soort trends het gaat (bijvoorbeeld groeitrends).
- Teken op het vel dat in de bovenste rij rechts hangt een aantal grote pijlen die naar links wijzen. Voorzie ook dit vel van de kop ‘trends’, weer met een streep ervoor die later kan worden ingevuld.
- Teken op het vel linksonder grote pijlen die naar rechtsboven wijzen. Schrijf op dit vel de kop ‘technologische factoren’.
- Maak op het middelste vel van de onderste rij een tekening die je klant(en) voorstelt en schrijf er ‘klantbehoeften’ bij.
- Teken op het vel rechtsonder een onweerswolk of poppetje met een denkwolkje met daarin een vraagteken. Schrijf er ‘onzekerheden’ bij.
- Presenteer de contextkaart aan de groep en vertel dat de deelnemers het samen gaan invullen. Vertel dat het doel is meer inzicht te krijgen in het grote plaatje waarbinnen je organisatie opereert. Vraag de spelers welke categorie in het schema ze het eerst willen bespreken – maar begin niet met ‘trends’. Start met het becommentariëren en bespreken van de geselecteerde categorie. Schrijf de commentaren in de daarvoor gecreëerde ruimtes (pijlen, wolken enzovoort).
- Ga dan – op basis van wat de groep aangeeft of van je eigen richtingsgevoel – naar een andere categorie (maar weer: niet naar ‘trends’) en vraag de groep om met ideeën voor die categorie te komen. Ga op dezelfde manier door totdat alle categorieën – behalve de ‘trends’ – zijn ingevuld.
- Nu gaat de groep de twee trendcategorieën invullen. Houd eerst een snel vragenrondje om te inventariseren welke soorten trends de spelers zouden willen bespreken. Dat kunnen bijvoorbeeld online trends zijn, demografische trends of groeitrends. Help de spelers om het eens te worden over de namen van twee trends – zo nodig via stipstemmen of door ze hun hand te laten opsteken – en schrijf die op de stippellijnen voor de woorden ‘trends’ (bijvoorbeeld groeitrends en reguleringstrends). Vraag nu naar commentaar, ideeën enzovoort en schrijf die in de pijlen op de trendvellen.
- Vat samen met de groep de algehele bevindingen samen en vraag naar observaties, inzichten, aha-momenten en punten van zorg.
Strategie
Het is aan de spelers om een beeld te schetsen van hun omgeving, maar als spelleider kun je ze daarbij helpen om ‘inhoud’ te genereren door intelligente en prikkelende vragen te stellen. Doe eventueel vooraf onderzoek of interview medewerkers. Het idee is nauwkeurig een rijke context neer te zetten die spelers zodanig inzicht geeft in hun omgeving dat ze er proactief mee kunnen omgaan, in plaats van dat ze er alleen maar achteraf op reageren. Los van de trendcategorieën kunnen de deelnemers de flip-overvellen in elke gewenste volgorde invullen.
Het idee is nauwkeurig een rijke context neer te zetten die spelers zodanig inzicht geeft in hun omgeving dat ze er proactief mee kunnen omgaan, in plaats van achteraf op reageren.
Noteer het beginpunt; kijk goed waar ze op focussen en waar ze de meeste inhoud leveren – dat kan aangeven waarop ze hun energie richten. Houd wel in gedachten dat het om de externe omgeving gaat. Merk je dat de discussie afdwaalt naar de interne werkomgeving, leid deelnemers dan terug naar de buitenwereld. Voor het analyseren van de interne dynamiek zijn andere spellen geschikter. Het spel moet holistisch zicht op het externe landschap opleveren. Dat helpt de deelnemers in te zien waarop zij hun pijlen moeten richten om strategische resultaten te boeken.
Dit spel is gebaseerd op de Leader’s guide to accompany the Context Map Graphic Guide® van The Grove Consultants International (1996-2010).
Bron: Game storming – Dave Gray, Sunni Brown en James Macanufo,
Spellen voor vernieuwers en veranderaars
Vakmedianet, Deventer, 2012